GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De HEERE regeert”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De HEERE regeert”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De HEERE regeert; Hg is met hoogheid bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft zich omgord. Ook is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen. Psalm 93 : I.

Het is niet genoeg, te gelooven dat de HEIRE er is; kracht leeft in uw geloof eerst, zoo ge leeft onder den machtigen indink, dat de HEERE er niet maar is, doch dat Hij, als de Almachtige God, ook regeert.

En denk en zeg nu niet, dat dit vanzelf spreekt.

Dit doet 't volstrekt niet.

Onder de dolende modernen kondt ge niet zelden hun edelste woordvoerders hooren staande houden, dat de Godloocheclng geen zin had; en dat een kind deR msnschen, om iimerlijk vrede te hebben, niet buiten het geloof in den levenden God kon. Alleen maar, dat sloeg alleen op 't verborgen zieleleven, niet op de zienlijke dicgen, niet op de zichtbare wereld, niet op

ons lichaam en op ons levenslot. Met dit alles liet de heilige God zich niet in. Daar stond Hij veel te hoog voor. Het geloof in God sloeg alleen op de ziel. Ia de ziel konden we zoete gemeenschap met den levenden God genieten. Doch nooit moest men dit op den uitwendigen kant van het léven overbrengen. Al dat uitwendige had met God niets te maken. Daar liet de Heilige zich niet aan gelegen liggen. Er was wel zeker een God, en heerlijk was 't met dien God gemeenschap te hebben. Slechts tegen ééne dwaling moest men op zijn hoede zijn. Nooit moest men zich inbeelden, dat die heilige God ook regeert.

En hoe vreemd 't schijne, toch is het zoo dat in-vrome, zich Godzalig voelende mystieke belijders op dit hoofdpunt niet zelden geheel naspiaken, wat de moderne loochenaars van de Schrift gedurig hooren lieten.

Deze mystieken kenden geen inniger genot, dan om in stille eenzaamheid aan hun God te denken, in dat denken aan God op te gaan, en zich in hun God te verliezen. Ze voelden zich dan als onder de aanraking van Gods teedere goedertierenheid. Het was hun te moede, alsof ze met hun moede hoofd bij Gods Vaderhart rusten mochten. Soms zelfs hadden ze een gewaarwording, alsof ze in geheel vrij en intiem tweegesprek met den Drieëenigen God verzonken. Maar als ze dan straks uit deze viome bezwijming opwaakten, en terugkeerden in het leven, dan was 't ook hun, alsof er geen God meer voor hen bestond, en dan begon 't zich ook aan hen voor te stellen, alsof ze uit 't zielsgeheim zeer zeker wisten dat God bestond; alleen maar, waar ze niet in konden komen, was, dat die diep in 't mysterie verborgen God, ook hen en hun lot en 't lot van hun volk zou regeeren.

Dit lag et vromen schier meest aan, dat zulke mystiekniets van den strijd des levens kenden.

Zeer gewoon verliep hun leven in 't dagelijksche bediijf. Op veel tegenspoed stuitten ze niet. Hooge golving viel in den stroom van hun leven bijna niet waar te nemen. Ze waren niet overgelukkig, maar leden toch ook weinig druk en tegenspoed. En juist dit maakte, dat ze aan de belijdenis dat de HEKRE regeert, ZOO weinig behoefte hadden.

Zie ’t aan Israel.

Niet in Israels gelukkige of normale dagen dringt in Israels psalmodie zich de belijdenis dat de HEERE regeert, 't meest naar voren. Eerst later kwam 't hiertoe. Toen de volken Israel overheerschten, toen de macht van 't Heidendom op Israel neetkwam, toen gestadige angst en vreeze zich van Israel meester maakte, en gedurig een gevoel Israel aangreep, alsof et in die Heidenwereld een macht woelde, waartegen Israel niet was opgewassen, — toen eerst, zie t maar in Psalm 93, in Psalm 96, in Psalm 97 en in Psalm 99, bond Psalmist na Psalmist Israel gedurig weer de belijdenis op 't hart, dat 't niet een onheilige, raadselachtige macht was, die over Israels lot besliste, maar dat 't Jehovah, de HEERE, was die m al 't wereldgebeuren zijn Goddelijk regiment verwezenlijkt, en alzoo dat Jehovah en niet een ander, maar dat Jehovah, Israels Gods, over heel de wereld regeert.

In de Psalmen doelt dit machtige feit dat Jehovah regeert, er dan ook altoos op, dat de volken, dat de Heidenen, tegen Gods volk op den duur niets vermogen. Hoor maar: ' „De HEERE regeert, ook is de wereld bevestigd, ze zal niet wankelen. De HEERE regeert, hij zal de volken richten in rechtmatigheid. De HEERE regeert, vuur gaat voor zijn aangelicht henen, en hij steekt zijn wederpartijen in brand. De HEERE regeert, dat de volken beven. De HEERK is groot in Sion. Hij is hoog boven alle volken." Altoos één diepe grondtoon. Bij de volken vergeleken, is Israel klein en nietig. En toch zullen die volken niets vermogen. Voor een wijle ja, met Gods gedogen, maar nimmer duurzaam, LOoit in de voleinding. Eens zal toch de triomf aan 't volk des HEEREN blij ven Getuchtigd kan zijn volk worden. Vernedering en verootmoediging kan voor zijn volk noodig zijn. Maat verloten gaat het toch nimmer, Dat zal niet en dat kan niet, want immers Jehova de HEERE regeert.

Zoo was het in de dagen toen de Psalmist zong, en zoo Is het nog.

Nog altijd heeft de HEERE zijn eigen volk. Een volk dat Hij verkoor. Een volk dat verwaardigd wordt om zijn Naam te dragen en voor zijn heiligen Naam op te komen. En ook dat volk stuit keer op keer op machtigen weerstand. Op weerstand van de wereld. Op weerstand uit de geestenwereld. Op weerstand nit de diepte van het pandemonium. Dan komt er tegenslag. Dan overvalt 't volk verdrukking. Dan voelt 't zich overladen met schimp en smaad. Dan vraagt 't in wanhoop, waar is God die mij redden zou? En in die ure der vertwijfeling gaat dan ook tot 't volk des HEEREN, dat thans Israel verving, de roepstem van den Psalmist uit: De HEERE regeert.

Wie niet van 't volk is, luistert daar dan niet naar, en verstaat 't niet. Eer neigt 't tot gemor, omdat God op 't gebed niet aanstonds vethooiicg liet volgen. Maar 't echte volk verstaat wat er in die roepstem, dat de HEERE regeert, tot zijn getrouwen uitgaat.

Ook dat geroepen volk dwaalt gedurig van het echte spoor af. Dat het wel ijverig en druk zich weert, en zich rijk en gelukkig gevoelt voor de zake zijns Gods te mogen strijden. Maar zóö dat 't toch uitwijkt, toch struikelt, toch gedurig mistast, en o, zoo vaak zich aanstelt, alsof niet God, maar Gods volk zelf regeerde.

Dan komt er o, zoo vaak een zondige drang op, om 't zelf alles te bestellen; zich aan te stellen, alsof men 't zelf alles wist, en alsof men op eigen kompas zeer wel de vaart kon volbrengen.

Te hoog gevoel als om 't alles zelf wel te kunnen ordenen, voegen, schikken en volbrengen. Dat 't ook wel vordert en een schijnbaar groot gewin is. Maar dat onder de hand de vrome mensch zelf aan het stuurrad gaat staan, in plaats van 't roer aan zijn God in handen te laten.

En natuurlijk, dan moet de HEERE wel, juist om zijn volk te redden, te genezen en te heiligen, donkere wolken o? er zijn volk doen opkomen, zijn heirschare terugwerpen ea onder tegenslag doen bukken. Vanzelf brengt dit dan weer op de knieën, breekt eigen hoogheid af, stilt de verdeeldheid onder de broederen, verjongt en vernieuwt de levenskracht.

Dan VOELT 't volk weer; De HEERE regeert, k en al gaat 't dan weer onder het jak van den k drijver door, dan is het toch in zijn zielsbesef a rijker en inniger gelukkig, dan toen 't zich in h voorspoed baadde, maat 't zelf regeeren voor V het: De HEERE regeert, in de plaats schoof.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„De HEERE regeert”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1913

De Heraut | 4 Pagina's