GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Waarhêidsvriend heeft een artikelenreeks over het récht dér' Modernen in de Hervormde Kerk, waarin de retJadtie aantoont, dat de belijderiis der Kerk rechtens nog altoos geldt en i de modernen daarom geen recht in de Kerk hebben. Ze gaat daartoe de historie na van 1816:

"We zagen reeds dat èn de Koning èn de Synode van 1816 verklaard heeft, dat bij den nieuwen' Kerkï'ö/-»z de Kerk zélve niet veranderd was en de belijdenis der Kerk zou worden gehandhaafd.

Dat blijkt ook nog uit het volgende :

Van wege het Ministerieel Departement tot de ? aken der Hervormde Kerk werd aan de Synode van 1816 een Reglement op het examen en de toelating tot het leeraarsambt toegezonden, welk Reglement, na deliberatie, ook door de Synode werd aangenomen.

In dat Reglement op het examen werd ook een z.g.n. proponentsformule voorgeschreven; en dit onderteekeningsformulier was van den volgenden 'inhoud:

«Wij ondergeschrevenen, door het Provinciaal Kerkbestu, ur van..... (of door de Commissie tot de zaken van de Waalsche Kerken) tot den openbaren predikdienst in de Nederlandsche Herv. Kerk geadmitteerd, verklaren bij deze opregtelijk: dat wij • de belangen, zoo van het christendom in het algemeen, als van het Nederlandsche Hervormde Kerkgenootschap in het bijzonder, door leer en wandel, zorgvuldig zullen behartigen; dat wij-de leer, welke, miereenkomstig Gods heilig Woord in de aangename ie formulieren van eenigheid der Nederlandsche Hervormde Kerk is vervat, ter goeder trouw aa? tnemen in hartelijk gelooven; dat wij dezelve naarstig zuden leeren en handhaven, en dat wij op de bevordering van godsdienstige kennis, christelijke zeden, orde en eendragt, ons met allen ijver zullen toeleggen; verbindende wij ons bij deze onze handteekening tot al het voorgeschrevene, en om, zoo wij bevonden worden tegen eenig gedeelte van deze verklaring en belofte gehandeld te hebben, deswege ons te zullen onderwerpen aan de uitspraken der bevoegde kerkelijke vergaderingen.»

'Wanneer we zoo iets lezen, is het ons een raadsel hoe iemand dan schrijven kan dat onze Herv. Kerk in 1816 afscheid genomen heeft van de drie formulieren van eenigheid?

En het is onverklaarbaar, hoe een man als Ds. Beversluis schrijven kan «onder leervrijheid verstaat men den toestand, zooals die in onze Kerk feitelijk reeds van haar begin af (van 1816 af) bestaat, waarbij de voorgangers en de lidmaten der Kerk zelf beslissen, wat zij voor' waarheid hptiden en overeenkomstig hunne overtuiging gelooven, be­ lijden, leer én en predikent.

Hoe klaar blijkt het niet, dat die «leervrijheid» van den beginne af aan contrabande is geweest en in 1816 contrabande is gebleven. Leervrijheid was verboden.

En die toch maar naar eigen inzicht geloofden, beleden, leerden, en predikten, daarin principieel verschillend van de leer der Herv. Kerk, hebben als oneerlijke menschen gehandeld en dragen duidelijk het stempel v3.n indringers en Kerkverwoesters.

De kinderen van ons Vaderlijk huis hebben nooit gehoord, dat in de Ned. Herv. Kerk alles maar overgelaten is aan de particuliere gevoelens van predikanten en lidmaten.

De echte Hervomden zeggen nog altijd: onze wettige belijdenisschriften zijn, de drie Formulieren van Eenigheid, welke gi-ondslagen geenszins mogen losgerukt. En ziende op de historie van 1816 zeggen we: de modernen nemen een scheeve positie in en de orthodoxen staan in hun recht om te zeggen: onze Herv. Kerk heeft een belijdenis, naar die belijdenis zal een ieder moeten vragen, en geen enkel estuur mag toelaten dat die belijdenis wordt veracht en verworpen.

Maar natuurlijk, dat willen de modernen niet ooren en dan zeggen ze maar bij monde van Dr. Niemeyer; «onze kerk een belijdenis? — immers zij heeft er geen!

Zoo is. de zaak volstrekt niet ingewikkeld, zegt de geleerde moderne theoloog.

Maar men moest zich toch schamen om zoó de istorie in 't gezicht te slaan en zoo heel de edeneering aan leugens op te hangen.

Dat loopt toch op den duur in de war. "Want ij al 't geen we reeds aanvoerden ten bewijs, dat nze Herv. Kerk ook na 1816 een belijdende-kerk s, die een eigen «belijdenis» en een eigene »leer« eeft, is er nog wel een en ander méér nog té noemen.

Er waren er die zich in 1816 ongerust maakten en niet ten onrechte — over het schrijven van oeken en geschriften van onderscheidene predianten en hoogleeraren, vreezende dat zoo wel ens on-gereformeerde, leeringen konden worden ngevoerd en verbreid in onze Herv. Kerk.

En nu benoemde de Synode van 1816, een comissie, die haar van advies zou dienen wat er te oen was in zake van de kerkelijke visitatie en pprobatie van boeken.

De Synode zon op een middel om controle te unnen houden bij het verschijnen van theologische oeken en goed-of af te keuren wat er van de ers kwam.

De Commissie kweet zich bij monde van den redaschen predikant J. J. Scholten volgender wijze an haar taak:

«De Commissie, door uwe vergadering benoemd m, ten opzigte der uitgaven van godgeleerde gechriften U Hoog Eerw. van consideratiën en advys e dienen, heeft de maatregelen overwogen, door elke de zuiverheid der Hervormde leer en de eer er Kerk kon gehandhaafd en. bewaard worden.., nz., waarom zij de vrijheid neemt aan U Hoog erw. voor te dragen, dat het Christelijke Synode et volgende besluit name:

lo. Het Christelijke Synode verklaart, dat zij eene over den godsdienst handelende geschriften an predikanten, kandidaten en leden in de Nederandsche Hervormde Kerk, hetzij dezelve met of onder naam des schrijvers worden uitgegeven, rkent en waarborgt, als bevattende de leer en. de belijdenis der Nederlandsche-Hervormde Kerk, zools dezelve, overeenkomstig Gods heilig Woord, in e aangenomen formulieren van eenigheid is uitedrukt, dan alleen de zoodanigen, welke van erkelijke goedkeuring, voorzien zijn, enz". Aldus erd door de Synode van 1816 besloten.

En dan zegt men nu-maar klakkeloos, zonder likken of blozen: in 1816 is een nieuwe kerkemeenschap gesticht en zijn de formulieren van enigheid losgelaten en is alles overgegeven aan e eigen overtuiging van predikanten en gemeenteeden, om in leer, prediking, sacramentsbediening nz. te doen wat men zelf beliefde «christelijk", protestantsch", of «Hervormd" te noemen.

't Is haast ongeloofelijk, dat er theologen zijn in nze dagen, die zoo'n brutaal stukje aandurven. Maar er is nog meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's