GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Onze lezer P. de W. vraagt een en ander over de vroegere bisschoppen van Utrecht. We weten niet beter dan er het volgende op te antwoorden:

Utrecht was de hoofdzetel der bisschoppen in Nederland. Deze kerkvoogden hadden in het eerst geen wereldHjk gezag. Hun was alleen het opzicht over de kerk toevertrouwd, maar door heerschzucht vervoerd, wisten zij zich van meer meester te maken.

Het bisschoppelijk gebied werd in Neder-en Over-Sticht verdeeld. Overijsel, Drenthe en Twente vormden het Over-Sticht. In 1042 schonk keizer Hendrik III het eerste gedeelte van Overijsel aan het bisdom. In 1047 en 1086 werden er meer gedeelten bijgevoegd, totdat eindelijk ook de overige deelen van deze provincie volgden, welke, ofschoon met het Sticht vereenigd, steeds een afzonderlijk lichaam bleef. Ook zeide keizer Hendrik III in 1046 aan Utrecht geheel Drenthe toe, alsmede het gebied over de stad Groningen, zijnde van ouds een keizerlijke rijksstad.

Het eene stuk ging echter na het andere verloren. De Groningers waren des bisschops gehoorzaamste kinderen niet. In 1522 werd Drenthe van het bisdom afgescheurd. In 1528 deed Hendrik van Beieren, ten behoeve van keizer Karel V, afstand van zijn wereldlijk gebied over Utrecht en Overijsel. Groningen en Drenthe volgden dit voorbeeld in 1536. Met de kerkhervorming verdorde de inlandsche boom geheel en al. De laatste bisschop stierf in 1580.

Drie bisschoppen, de beide eerste en de laatste voerden den titel van Aartsbisschop. Fredericus V zag het bisdom tot een aartsbisdom verheffen. Na den afstand van het wereldlijk gebied in 1528 was de bisschopstaf gebroken en werd met het stoffelijk overschot van Schenck begraven.

Onlangs spraken we over »den hoed van Gellert". Volledigheidshalve dient daaraan nog iets toegevoegd, te meer wijl dit zeer leerrijk is, gelijk men zien zal.

Gellert werd in 1715 te Haynichen, een kleine stad in het Saksische gebergte, geboren. Zijn vader, predikant van die plaats, had 13 kinderen, en kon die slechts met moeite van zijn matige inkomsten onderhouden. Hij gaf aan de zijnen een zeer godsdienstige opvoeding, en gewende hen reeds vroeg werkzaam en vergenoegd te zijn.

Zoodra de krachten zijner kinderen dit gedoogden, moesten zij iets nuttigs of voordeelings verrichten. Christiaan werkte reeds als een kind van elf jaar als klerk bij een rechtsgeleerde.

De knaap bezat reeds in zijn jeugd een beslissende neiging voor de dichtkunst. De geestelijke liederen — hoe gebrekkig die ook in dien tijd waren — bekoorden hem, en hij poogde menig vers van deze door eigen verandering te verbeteren. Eindelijk trad hij, door liefde en dankbaarheid aangespoord, met een gedicht, door hem zelven bij gelegenheid van den geboortedag zijns vaders gemaakt, te voorschijn, dat inderdaad ook zeer aardig en geestig was. De verdiende goedkeuring, die deze kleine proef verwierf, bezielde hem; hij oefende zich meer en meer, en izijn voortbrengselen hadden alle het kenmerk van onschuld, openhartigheid en vroomheid". Alom werd de jonge Gellert bemind, overal vond hij vrienden en weldoeners.

Op deze wijze slaagde hij erin de vorstelijke school te Meissen te bezoeken, ten einde zich daar tot zijn akademische studiën voor te bereiden.

Is, zoo vraagt R., het Griekenland waarvan de Bijbel spreekt hetzelifde als wat tegenwoordig zoo heet.

Ten deele ja, mits men onderscheid make tüsschen eigenlijk Griekenland en groot Griekenland. Het eerste omvat ongeveer Griekenland zooals het is na den laatsten oorlog. Het bestond in overoude tijden uit verschillende grootere en kleinere staten. De oude steden Athene, Corinthe en Thessalonica zijn uit den Bijbel welbekend. Later, anderhalve eeuw vóór Christus, kwamen al deze staten onder de macht der Romeinen. Zoo werd Griekenland omstreeks 400 na Christus een deel van het Oostersch Romeinsche rijk, dat in den loop des tijds door de Turken werd veroverd.

In het begin der - vorige eeuw wierp het Zuidelijk deel van Griekenland het Turksche juk af en werd een koninkrijk, dat telkens vergroot werd, ook nu pas weer.

Door Griekenland in het algemeen of Groot-Griekenland verstond men alle streken waar Grieksche nederzettingen waren tot Zuid-Italië toe. Zoo ook de Europeesche en de Aziatische kust van den Archipel. Smyrna en Epheze b.v. waren Grieksche steden, al lagen ze niet in eigenlijk Griekenland.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1914

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1914

De Heraut | 2 Pagina's