GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Onlangs te Amsterdam zijnde zag ik in de Kalverstraat boven een poort eenige personen afgebeeld. Ik vernam dat het weeskinderen voorstelden en de poort van het Burgerweeshuis was. Er stond een vers bij, aldus:

Wij g.oeien vast In tal en last; Ons tweede vaders klagen. Ai ga niet voort Door deze poort Of help een luttel dragen.

Wat wordt hiermee bedoeld?

W.

De weezen worden hier sprekend voorgesteld. Zij zeggen: ons aantal en de lasten daaraan verbonden nemen steeds toe, zoodat onze tweede vaders, de bestierders van het weeshuis, in zorgen zitten. Als gij, lezer, dus het huis binnengaat offer dan een gave om iets bij te dragen tot voorziening in den nood.

Het vers is van Vondel die het maakte /oor het Burgerweeshuis te Amsterdam. Naar ik vernam moet het ergens elders in ons land ook 'prijken voor een gesticht, maar dan in dezen vorm.

Wij groeien vast Tot grooten last Der vad'ren die steeds klagen.

Zoo iets leeUjks heeft echter de groote dichter zelf nooit geschreven.

Een tweede vraag of liever verscheiden vragen betreffen Num. 11 : 30 tot het einde:

„Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de oudsten Israels.

Toen voer een wind uit van den Heere, en raapte kwakkelen van de zee, en strooide ze bij het leger, omtrent eene dagreize herwaarts en omtrent eene dagreize derwaarts, rondom het leger; en zij waren omtrent twee ellen boven de aarde.

Toen maakte zich het volk op, dienzelfden gekeelen dag, en dien ganschen nacht, en den gaanschen anderen dag, en zij verzamelden de iwakkelen. Die het minste had, had tien Homers verzameld. En zij spreidden ze voor zich van malkanderen, rondom het leger.

Dat vleesch was nog tüsschen hunne tanden, eer het gekauwd was, zoo ontstak de toorn des Heeren tegen het volk, en de Heere sloeg het volk met eene zeer groote plage.

Daarom heette men den naam dezer plaatse Kibroth Thdava; want daar begroeven zij het volk, dat belust was geweest.

Van Kibroth Thiava verreisde het volk naar Hizeroth; en zij bleven in Házeroth."

Hier wordt in 't kort dit gezegd, waarmee men vergehjke Ex. 16.

Het volk Israel meende in de woestijn niet genoeg te hebben aan het Manna en verlangde naar vleesch. De Heere voldeed aan hun wensch en liet een wind waaien die vogels, kwakkelen geheeten, van de zee landwaarts dreef.

De kwakkel is van het soort dat bij ons gemeenlijk kwartel heet. Het dier is zoo groot als een duif. Ze kwamen in zulk een menigte dat ze een dagreis ver lagen aan beide zijden van het leger, en tot twee el hoogte de aarde bedekten.

Er was dus nu overvloed van vleesch daar elk minstens tien homers had, en een homer is twee kubieke voet. Daar er zoo veel was spreidde men de gedoode vogels uit in de zon, om ze te laten drogen voor later gebruik.

Doch eer het vleesch op of verteerd was ontstak de toorn des Heeren, die velen van het volk doodde. Deze gedooden werden daar begraven. De naam der plaats in vers 34 opgegeven beduidt graven der lust. De Heere had het volk geschonken wat het begeerde maar het tevens in Zijn toorn gestraft.

D. E. te H. schrijft:

Naar aanleiding van uw antwoord in de Heraut van 15 Aug. j.l. aan W. te R. zou ik gaarne eenige inlichtingen van u ontvangen. Tot heden heb ik, ook onder verzoekschriften altijd gezet «'t welk doende". Ik vond dit ook onzin, en nu schrijft u aan het slot van uw antwoord, dat dit ook vervallen is. Hoe behoort dat nu dan te geschieden? Mag ik hierop uw antwoord verwachten?

Tot antwoord diene dat hiervoor geen vaste vorm, regel of gebod bestaat. Hoe het moet zijn, valt dus niet te zeggen.

Vele Q, ude zegswijzen zijn in den loop des tijds verkort of verdwenen. Voor het vroegere UEd. wordt thans veelal enkel U geschreven. Aan het slot van een verzoekschrift kan onze lezer b.v. schrijven:

Met aanbeveling van mijn verzoek.heb ik de eer te zijn; of

In afwachting blijf ik uw dienstwillige dienaar.

Niet op een bepaalden vorm maar op duidelijkheid en beleefdheid komt het bij zulke dingen allereerst aan.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1915

De Heraut | 4 Pagina's