Kerkelijke statistiek.

Het pas verschenen Handboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland voor het jaar 1916, uitgegeven bij Oosterbaan en Le Cointre, Goes, bevat een statistisch overzicht van onze Gereformeerde Kerken, waaruit we hier enkele gegevens overnemen.

Zooals uit deze statitiek blijkt, bedraagt het getal onzer Kerken, de buitenkerken en zendingsposten niet medegerekend, 699. In het afgeloopen jaar kwam op een vijftal plaatsen, nl. Gorredijk, Hoogersmilde, Alteveer, Lisse en Wassenaar, de Gereformeerde Kerk tot openbaring, doordat daar de ambten werden ingesteld. Tegenover deze aanwinst van vijf kerken staat echter, dat op de officieele lijst een viertal Kerken geschrapt moesten worden, gelukkig niet omdat ze ophielden te bestaan, maar omdat de gedeeldheid tusschen de A en B formatie hier ophield. Het zijn de Gereformeerde Kerken A en B te Amersfoort en Schoonhoven. Op een 17-tal plaatsen blijft deze, gedeeldheid helaas nog altoos voortduren; het zijn Bedum, Groningen, Dokkum, St. Anna Parochie, Bolsward, Drogeham, Smilde, Deventer, Ambt Vollenhove, Bunschoten, Weesp, Haarlem (A, B, C) Scheveningen, Maassluis, Vlaardingen, Middelburg (A, B en C) en Werkendam. Groot is het aantal Kerken, dat dit jaar saamsmolt, dus niet geweest, maar toch verblijdt het ons, dat er weer een tweetal van de «zwarte lijst« zijn afgegaan. Zelfs indien de samensmelting in de komende jaren niet harder voortgaat dan in dit jaar, bestaat er toch hope, dat we na. acht jaar van de laaste A en B verlost zullen zijn.

Wat het aantal leden onzer Kerken betreft, zoo bedraagt dit volgens de door haar zelf verstrekte opgaven 463, 502. Geheel betrouwbaar is dit cijfer echter niet. Volgens de officieele statistiek van de tienjaarlijksche volkstelling in 1910 gehouden, bedroeg het totaal aantal leden onzer Kerken 491.451, zoodat nog altoos een verschil van jpijna 30.000 tusschen de uit­ komsten der volkstelling en deze opgaven onzer kerken bestaat. Zelfs al neemt men aan, dat bij de volkstelling een zeker percentage zich bij vergissing als Gereformeerd heeft opgegeven, of dat er andere vergissingen zijn ingeslopen, dan kan, toch daardoor alleen dit verlies van 30.000 niet verklaard worden, te meer waar wel vaststaat, dat onze Kerken van 1910—1915 niet onbelangrijk iii ledenaantal gestegen zijn. De fout moet daarom wel ten déele gezocht worden in onjuiste opgaven door sommige Kerken verstrekt, die, zooals ze zelf meedeelen, globale cijfers gaven, maar geen nauwkeurige berekeningen. Houdt men zich echter aan de cijfers van het Handboek, dan spant Zuid-Holland ten Z. met 77552 leden nog altoos de kroon; daarna volgen Noord-Holland met 59856, Groningen met 56687 en Zuid-Holland ten N. met 58Ó59, terwijl Noord-Brabant met 12513 het hek sluit.

Het getal onzer predikanten bedraagt 559. In het afgeloopen jaar zijn 15 predikanten door den dood ons ontvallen, verkregen 10 eervol emeritaat en werden twee eervol losgemaakt uit hun dienst, waarvan de een tot een anderen staat des legens overging, de ander zich daarna weder aan een andere kerk verbond. Daar onder de 15 gestorven predikanten er 11 waren, die reeds emeritaat verkregen hadden, bedraagt het verlies aan dienstdoende predikanten over het afgeloopen jaar dus feitelijk slechts 15; 4 stierven, 10 kregen emeritaat en 1 ging tot een anderen werkkring over. Tegenover dit verlies van 15 predikanten staat echter, dat twee predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerk overkwamen en dat 12. proponenten een beroep aannamen, zoodat er 14 nieuwe predikanten bijkwamen. Verlies en winst wegen dus vrijwel tegen elkander op.

"Toch mag dit geen reden wezen om gerust te zijn , alsof er genoeg predikanten aankomen. Vooreerst is het feit, dat dit jaar twee predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerk overkwamen, •exceptioneel. Ten tweede blijkt uit het Handboek, dat in 1916 24 predikanten reeds meer dan 40 jaar dienst vervuld-hebben (waaronder Ds. Bieders van Vlaardingen met 48 dienstjaren de oudste is) en staan de eerstvolgende jaren dus tal van emeritaat-verleeningen te wachten.

En eindelijk mag niet vergeten worden, dat het aantal vacatures in onze Kerken 179 bedraagt. Hoe groot dat cijfer is, kan wel daaruit blijken, dat in de Hervormde-Kerk volgens de opgave van 1914 het aantal vacatures 139 bedroeg, waarvoor 38 candidaten beschikbaar waren, terwijl voor de 179 vacante gemeenten-in onze Kerken slechts 12 candidaten zich beroepbaar hadden gesteld. Al moet er natuurlijk rekening mede gehouden worden, dat onder deze 179 vacante gemeenten verschillende gevonden worden, die te klein en ook finantieel te zwak zijn, om reeds een predikant te beroepen, toch neemt dit iiiet weg, dat er een schromelijke wanverhouding is tusschen dit aantal vacante gemeenten en de telken jare beschikbaar komende candidaten. Zooals de toestand nu is, dekt dit getal van candidaten nog niet eens het verlies, dat de Kerken aan dienstdoende predikanten telken jare lijden, en kan er dus nog veel minder sprake van wezen, dat in de behoefte dezer vacante Kerken kan worden voorzien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen