GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TEGENHANGER.

IV.

ONSPOED.

Op een morgen, niet lang na het voorval hierboven vertelt, stond ik in de loods en poetste mijn schoenen. Behalve mijn moeder, die in de keuken al druk bezig was, geloofde ik de eenige te zijn in het huis, die op dat uur reeds wakker was.

Op eens ging een zijdeur open, en Harry kwam te voorschijn. Hij was nog in nachtgewaad en droeg een paar fijne laarzen, de zijne in de hand. Vriendelijk neerbuigend trad hij op mij toe met een: „goeden morgen". s> Wilt gij de mijne ook poetsen? " ging hij voort en wees op zijn laarzen. »De huisknecht is nog niet óp, en ik mag met oom op de jacht".

Ook mij had de heer Lehman lang geleden eens beloofd, dat hij mij mee op de jacht zou nemen. De hoop hierop was, gelijk zoo menig andere, door Harry's komst verijdeld.

»Ik ben uw schoenpoetser niet", zei ik kort en krachtig, en draaide hem den rug toe. Op 't zelfde oogenblik verscheen mijnheer Lehman aan de andere zijde. Hij had alles gehoord en riep nu mijn moeder toe, dat zij Harry's laarzen zou poetsen. De goede vrouw deed het gaarne en blijmoedig.

sVriendUef', zei nu mijnheer Lehman, zich tot mij keerende, »gij hebt u zeer ongepast gedragen. Wat mijn neef u vroeg, was heel natuurlijk en niet moeiUjk. Het was onbeleefd hem dat te weigeren, en, ik had nooit gedacht, dat ge zoo weinig voor een ander over hadt". Ik zei daar niet veel op. Dit is zeker, als ik voortaan harde woorden van den heer Lehman te hooren kreeg, dan was dat over Harry ei-i ovei' lieM alleen, ni(-zag HIIFS, lioorde slles eu bracht alles weer aan den heer Lehman over, Daarbij maakte alleen reeds zijn aanblik, zijn

wezen, steeds gelijkmatig, nooit naar het uiterlijk kwetsend en altijd ietwat nederbuigend, mij prikkelbaar en scheen mij juist op te wekken om dwaasheden te doen. Ik kon hem niet uitstaan. Telkens liep ik in het ongeluk. Zoo b.v. bij een groote vechtpartij op school, waarbij het heet toeging. Ook ik had meegedaan, niet uit liefhebberij, maar door overmacht gedwongen. Het zaakje maakte gerucht, zoo hoorde ook Harry er van, en natuurlijk bracht hij alles weer getrouw over. Dit berokkende mij een strenge bestraffing, daar mijnheer Lehman, iemand van zeer zachtzinnige natuur, een geweldigen hekel had aan alle vechtpartijen. Maar ieder begrijpt, dat ik aan Harry ook een hekel kreeg, als indertijd de broeders aan Jozef.

Op een anderen tijd had de kleine loopjongen het een of ander kwaad uitgevoerd, 't Was zfcker nog al heel erg, want hij werd veroordeeld om tot den avond te vasten. Om twee uur 's middags ontmoette ik hem, en vroeg hij mij stilletjes om een stukje brood. Maar ik weigerde, ik mocht het niet geven. Doch een uur of drie later toen ik hem weer tegenkwam, huilend van den honger en weer om brood smeekend, kon ik het niet uithouden, en bezorgde hem althans wat broodkórsten.

Het spreekt van zelf, dat mijnheer Lehman ook weer door zijn neef dit misdrijf te weten kwam. Een scherpe bestraffing was het gevolg. Maar ik zou het nog meer verbruien. Eens was ik in den tuin bezig mij te oefenen in het werpen met steenen naar een doel. Onverwacht kwani Harry op een wandelpad te voorschijn Bij zijn aanblik begon ik onwillekeurig zoo te *rillen, dat de steen, dien ik juist wegslingerde, ket üoel miste. Hij kwam terecht in het raam van mijnheers slaapkamer op de eerste verdieping. Met schrik hoorde ik de glasscherven vallen. Maar nog meer ontstelde ik, toen ik even daarna de gestalte van mijn patroon voor het raam zag verschijnen. Het kon al niet onge-' lukkiger treffen. Weldra was-bekend wie den steen geworpen had en, hoe vreemd.het klinke, .dit ongeval dat voor weinig geld te herstellen was, en-waarbij van opzet geen sprake kon zijn, maakte mijn anders goedigen patroon nog het meest boos. Het was alsof alles tegen mij samen spande. Zelfs buiten zijn wil hielp Harry mij in het ongeluk.

Op een morgen bevond ik mij op de binnenplaats. Daar in den zonneschijn bevKonderde ik het prachtige zakmes 'twelk onze reizigers voor mij uit Engeland had meegebracht. Het moest dienen als zijn geschenk bij het afleggen mijner geloofsbelijdenis (men weet dat dit in Duitschland ook onder de Protestanten vroeger geschiedt dan in Nederland). Ik vond mijn mes ' bijna even mooi als dat van mijnheer Lehman, hetwelk ik als kind zoo dikwijls bewonderd had; bovendien leek. het er sprekend op.

Nu was het zakmes van den heer Lehman al verscheiden dagen zoek. Blijkbaar had hij Tiet verloren. Ik wist dat het verlies hem zeer leed deed, en dacht er over of het niet goed zou zijn, mijn weldoener mijn mes ter vergoeding aan te bieden. Uit mijn overdenking opziende, bespeurde ik eensklaps Harry van Salteren, die tegenover mij stond. Zijn slanke, sierlijke gestalte kwam goed uit tegen den donkeren pakhuismuur achter hem. Zijn schitterende, blauwe oogen staarden onafgebroken op mij. Denkelijk had hij daar reeds lang gestaai) en mij gadegeslagen, zonder dat ik in spel en gedachten verdiept, het gemerkt had. Uitdagend zag ik hem aan: wie gaf hem het recht mij buiten mijn weten te beloeren}

Op eens trad hij snel naar mij toe, en zei op half luiden toon :

„Wolters, zoudt gij mijn oom zijn mes niet willen teruggeven, dat gij in de hand hebt. Of nog hever geef het mij, dan zal ik het hem brengen. Ik beloof op mijfi. woord van eer dat ik niet zal zeggen, bij wien ik het gevonden heb, en zie, dit krijgt gij er voor: — 't is al mijn zakgeld van deze maand."

Ik begreep eerst niet recht waar hij met zijn woorden heen wilde, en liet hem rustig uitspreken. Maar toen ik hem in het gezicht zag, toen het fonkelend geld in zijn hand mij tegenblonk, kwam een wilde, onbedwingbare toorn in mij op. Al de lang ingehouden verbittering, de nijd die aan mijn hart had geknaagd, en het on--schuldig genoegen van mijn jeugd had bedorven, kwam tot een uitbarsting. Het onheilaanbreugend vuur steeds gevocd, - doch kratupachtig teruggehouden reeds jarenlang, sloeg nu uit in helle vlammen. Mijn booze neigingen hadden de overhand.

BRIEFWISSELING.

M. V. R. üzn. te O. B. Zoodra mogelijk

komt ge aan de beurt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1916

De Heraut | 4 Pagina's