GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Alvorens we tot een nieuw onderwerp overgaan, willen we liefst eerst nog ettelijke vragen afdoen.

Ten eerste dan een van G.

Hij deelt mede in Zeeger's Bloemlezing een •oud gedicht gevonden te hebben, waarin de fabeL van den hond én het been wordt verteld. Enkele uitdrukkingen vat onze lezer niet.

Wat hij aanhaalt is de bekende oude fabel:

Over een brugghe ginch een hont, Die een been droegh in sinen mont, Toen hij de scade in 't waeter sagh Van den bene, enz.

Tot het leerrijke slot:

Soo zijn er velen te scheme gedreven

Bi prise die ze hem horen geven.

Het begin zal wel geen moeite opleveren. Dat »scade« schaduw beduidt, blijkt uit het bekende verhaal zelf. De hond die te veel begeert, verliest alles.

»Te scheme gedreven worden* beteekent te schande komen, tot spot worden. Men vindt het woord nog terug in het Engelsche scorn., d. i. verachting, bespotting. Prise ia prijs, lof. Ilem is derde naamval meervoud en beteekent hun of hen. •

De geheele slotzin wil dus zeggen:

Velen zijn te schande geworden door het luisteren naar den lof dien men'hun gaf.

W. R. vraagt opheldering omtrent Ps. 42 : 4 berijmd:

'k Denk aan U, o God, in 't klagen Uit de landstreek der Jordaan; Van mijn leed doe 'k Hermon wagen; 'k Roep van 't klein gebergt U aan. 'k Zucht, daar kolk en afgrond loeit. Daar 't gedruisch der waat'ren groeit, Daar Uw golven, daar Uw baren Mijn benauwde ziel vervaren.

Dit is de berijming van Ps. 42 : 7 en 8 uit onzen Statenbijbel, waar wij lezen:

O mijn God, mijne ziele buigt zich neder in mij 5 daarom gedenk ik Uwer uit het land van den Jordaan, en van Hermon, uit het klein gebergte.

De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruisch Uwer watergoten; alle Uwe baren en Uwe golven zijn over mij henengegaan.

David bevond zich toen deze Psalm gedicht werd aan gene zijde der Jordaan, in het Over-Jordaansche, het land Gilead. Hij verkeerde in droeve omstandigheden, want hij was vluchtende voor zijn opstandigen zoon ..Absalom. Zeer verlangde hij terug te keeren naar Jerusalem, waar des Heeren heiligdom was met de ark. Zoo stortte hij zijn hart uit in een lied.

Het Noorden van het Overjordaansche was het hoogland van den berg Hermon. Zuidelijker lag het land van den kleinen Hermon, het klein gebergte, dat laag was en meest uit heuvelen bestond.

Het laatste deel van het vers wijst op de Vele afgronden en watervallen aan Gilead, een woeste streek vol beken en bruischende wateren.

Onze lezer G. vraagt ten slotte of de Israëheten ook hun eigen munten enz. hadden, en zoo ja, hoe die er uitzagen.

In heel oude tijden had men geen eigenlijke munt, maar gebruikte stukken metaal van een bepaald gewicht. Later werden die stukken gestempeld of gemunt. De Joden bedienden zich in den regel van de munten der naburige volken. Slechts een korten tijd zijn er, zoo ver wij weten, oorspronkelijk Joodsche munten geweest. Dat was in den tijd der Makkabeen 160-tot 60 vóór Christus. Doch reeds omstreeks de geboorte des Heeren schijnen Grieksche en Romeinsche munten de geldige geweest te zijn. De Romeinen waren trouwens toen heeren van het land.

Het voornaamste Joodsche geldstuk, de sikkel, had den vorm van onzen gulden, en vertoonde den kruik met manna uit den' tabernakel, met het opschrift Jerusalem de heilige.

Onlangs, zoo schrijft P., las ik in zeker boek: Het raadsel van de Sphynx waarop elk mensch het antwoord in zich draagt. Wat beduidt dit.? De Sphynx was een monster uit den Griekschen fabeltijd. Het leefde bij de stad Thebe, en legde ieder die voorbijkwam de verplichting op een raadsel te raden. Wie dat niet kon werd gedoodi Het raadsel luidde :

Welk dier gaat 's morgens op vier, 's middags op twee en 's avonds op drie pooten ?

Het antwoord daarop was : de mensch. Het gevraagde zal nu wel duidelijk zijn.

Ter geruststelling van reizigers 'zij hierbij gevoegd dat de Sphynx allang door den koningszoon Theseus, die het raadsel raadde, tot zijn ondergang kwam.

Ten gevolge van een vergissing moet op nog één vraag het antwoord nog uitgesteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's