GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoop op Vrede.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoop op Vrede.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II (Slot.)

(Ingezonden nam.ens het »Comité tot Gebedsgemeenschap voor den Vrede", oorzitter: Dr. M. Balt, Ede. Met beleefdverzoek wegens het hooge belang der zaak, aan alle Christelijke Bladen, om het stuk te willen opnemen.)

Wij hebben de vorige maal de aandacht er op gevestigd, dat" Abraham, de vader der geloovigen, ons leert om, indien er oordeelen uitbreken, en met wereldlingen ook kinderen Gods daaronder dreigen om te komen, dan bij den Heere, om der wille van deze laatsten, ootmoedig en geloovig aan te dringen op afwending van Zijn oordeelen.

Een enkele bedenking hiertegen behandelden wij aan het slot. Nu hebben wij, alvorens te besluiten, nog een paar tegenwerpingen te overdenken.

Geen kind Gods mag tegen hetgeen wij van Abraham leerden, opkomen, zeggende : > maar immers de oordeelen Gods "over de God en Zijn Christus verwerpende massa zijn gansch rechtvaardig, en God heeft toch alle recht om deze Zijn oordeelen over de goddeloezen, die Zijn Woord en wet vertreden, uit te gieten; hoe kunnen wij nu bidden voor afwending dier oordeelen, die zeker eenmaal komen moeten ? , Wij zeggen: het betaamt niet voor een oprecht geloovige om zoo te spreken, , en zijn gebed voor de volken, die ongeloovige en goddelooze massa in te houden, want., . . zooveel wij den Heere waarlijk kennen en in den Christus tot zaligheid gelooven, hebben wij die oordeelen minder verdiend? Zijn wij van die gruwelen der wereld geheel vrij gebleven? Woont, de zonde der wereld van nature oolc niet in ons hart? En. dat wij kinderen Gods zijn en Zijn Christus aankleven, is het uit ons ? Is het niet een gave ? Die zonde der wereld, waarvoor toch Jezus eenmaal aan het kruis wilde sterven, breekt ze ook bij ons maar niet al te veel uit; worden ook wij niet al te veel dienstknechten er van ? In het kort: maakt ze óns minder verdoemelijk dan die massa, die tijdelijk en eeuwiglijk onder den toorn Gods omkomt, in zoover ze ïic.h door de genade d^s Heeren niet bijtijds bekeert ?

Daarom, de liefde tot onzen even-naaste, de liefde die in Christus is tot een verloren wereld, en waarvan eea weerschijn in Zijn geloovig volk behoort te zijn, dv^ingt en dringt tot een navolgen hier van Abraham tegenover de arme, onder de oorlogswee

zuchtende en verkwgnende volken van dezen tijd.

Doch er is nog een tegenwerping te maken. Ze is deze: hoe zal God om Zijn volk de anderen sparen? Want, zooals wij reeds zeiden, ook Zijn volk is zoo veelvuldig met de zonden der wereld besmet geworden, en dat geenszins alleen in het verborgen van het hart, neen, maar ook naar buiten openbaar.

Dit is nu wel waar, maar ai te waar. Maar toch neemt dit niet weg, dat de Heere hen niet beschouwt onder hetzelfde gezichtspunt als hen die Hem gansch niet kennen. Zie maar hoe de Heere Lot, waarlijk nJet van de ongerechtigheden van Sodom onbesmet gebleven, zie Gen. 19 : 8, geenszins toelaat met Sodom om te komen. De stad werd niet gespaard, en dit omdat er te weinij lieden als Lot waren, al waren dan ook dezen niet geheel onbesmet gebleven. Want het gaat er hier ten slotte om, wat het beginsel des levens is. Het is ten slotte het beslissende hier, aan welke zifdt wij staan.

Wij eindigen daarom met de geioovige verwachting, dat de Heere de Onveranderlijke is, en Die Zijn Woord gegeven heeft, niet maar om het te weten, maar tot onze > verbetering", leering en troost, de nu nog versmeltende volken nog sparen zal, zoo niet om hen zelf in het algemeen, dan toch om het getal der rechtvaardigen, d. i. der kinderen des Heerenin hun midden.

Wij stamelen, meer niet, — wij hebben niet dezelfde geloofskracht als osze vader Abraham, de vader der geloovigen, maar toch, wij stamelen : wij willen gaarne ons door dien geloofsheld, die in s> ijn bidden Gode behaagde, tot eere onzes Gods, laten leeren; wij stamelen dezen geloofsheld het na: > ZuIt Gij, o Heere, — hoewel Gif in al Uw doen rechtvaardig en onkreukbaar zijt! — zult Gij ook den rechtvaardige met den goddelooze ombrengen ? Zult Gij de volken niet sparen om het getal der rechtvaardigen dat nog onder hen woont? Het zij verre van U, zulk een ding te doen, te dooden den rechtvaardige met den goddelooze! Dat de rechtvaardige alzoo zij, gelijk de goddelooze ; verre zij het van ü! Zou de Rechter der gansche aarde geen recht doen ?

Waarlijk, uit ons zelven zouden wij zoo stoute taal niet durven spreken. Doch wij zien hier dat ze — mits niet in stoutheid gesproken, maar met een geloovig hart, en dat ook heiligUjk beeft als Abraham voor de Majesteit Gods - — Gode wel behaagt, en voor Hem van kracht is. Laat ons dan de genade en de goedheid, die hier ons bekend gemaakt wordt als bij den Heere aanwezig voor Zijn volk, en om Zijn volk voor de wereld, toch niet, beter wetend, versmaden, maar in kinderlijke verwachting erkennen, aangrijpen, en in allen eenvoud er voor danken.

Misschien zal hiertegen nog ten slotte ingebracht worden, dat toch wel in dezen tijd het gebeurd zal zijn, dat > rechtvaardigen" te zamen met goddeloozen gesneuveld zijn of op andere wijze omgekomen.

Hierop zij dit geantwoord. Als wij den Naam, de sterkte des Heeren, Zijn kostelijk Woord, dat ons tot een kracht onzer ziel gegeven is, niet aangrijpen, doen wij hierin den Heere diepe oneer aan. Er ligt in een versmading van Zijn heerlijkheid, waarop wij mogen steunen. Zijn Naam, d. i. Zijn openbaring, is toch een sterke toren waarheen de rechtvaardigen loopen en in een hoog vertrek gesteld worden, veilig en verborgen in allen nood en tegen alle gevaar. Maar wanneer nu van dat heil, dat de kinderen Gods hebben, geen gebruik gemaakt wordt, de sterkte des Heeren niet wordt aangegrepen, daar niet vast op vertrouwd en gesteund en op gepleit wordt; in één woord: wanneer op de waarheid van Zijn Woord en den Naam des Heeren niet gerekend en niet gebouwd wordt in onze rampspoeden, dan zullen wij , den troost daarvan en de sterkte ook niet ondervinden, en hebben geen grond om op uitredding, hulp en bewaring te rekenen, en de Heere doet ons in Zijn ongenoegen ondervinden wit wij verwerpen, al doet dit vanzelf de grond verhouding niet te niet, waarin zij, die overigens toch kinderen Gods zijn, tot den Heere staan. Zij mogen omkomen wat dit leven betreft, en om hun ongeloofs wil, weinig van uitreddingen des Heeren weten, toch, hun deel en eeuwige erve staan vast in den Heere. Het is ook hier: u geschiede naar \yfi geloof . In Christus hebben wij alles, voor tijd en eeuwigheid. De godzaligheid heeft de belofte voor dit en het toekomende leven.-Maar er wordt zoo weinig geloovig uit deze volheid geleefd. Vandaar dat wij zoo veelvuldig arm onzen weg gaan, en zonder sieraad en heerlijkheid zijn, ja, voor het oppervlakkig oog bij menig wereldling nog ongunstig afsteken.

Wij mogen ons daarom niet door het gebrekkige in den wandel der andere kinderen Gods laten leiden, maar wij moeten het voorbeeld van het Woord Gods, hier het door den Heere zelf bekroonde voorbeeld van onzen vader en voorganger Abraham, voor oogen houden, en daarnaar onze ziel en onze bede richten, — opdat wij, staande voor den steeds hooger gaanden 'oorlogsnood, waar wij nog buiten mogen staan, daartegenover den Heere welbehagelijk ons gedragen, en Hem dienen en Zijn Naam groot maken.

Daarom eindigen wij met de geioovige erkentenis, dat in deze voorbede van Abraham voor het rechtvaardig ten verderve gedoemde Sodom en Gomorra, ook ons sterkte van Gods wege geboden wordt om te bidden en te hopen op verlossing voor de in blinde woede nog immer op elkander losgelaten volken, hoewel er overvloedig oorzaak bij hen en oöS is voor de harde oordeelen Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Hoop op Vrede.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1918

De Heraut | 4 Pagina's