GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is de Hervormde Kerk een schijnkerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is de Hervormde Kerk een schijnkerk?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIV.

Onze beschouwing van de Hervormde Kerk is hiermede ten einde gebracht. Van enghartigheid of bekrompenheid zal wel niemand ons bij deze beschouwing beschuldigen. We hebben den Gereformeerden broeders, die in de Hervormde Kerk den strijd meenen te moeten blijven voortzetten, ook al konden we hun standpunt riiet deelen, ten volle recht laten wedervaren, en door te wijzen op wat door ons zelf vóór 1886 was gedaan tegenover de Afgescheiden Kerken, voor een al te scherp en hard oordeel over hun blijven onder de Synodale organisatie gewaarschuwd. En hoe beslist we deze Synodale organisatie met haar onwettigen oorsprong en verderfelijken invloed ook aan de kaak hebben gesteld, we hebben volmondigerkend, dat in de Hervormde Kerk toch onderscheid moet gemaakt worden tusschen de Synodale organisatie en de plaatselijke Kerken en deze niet alle voor valsche Kerken of schijnkerken mogen verklaard worden. Al heeft de deformeerende macht, die van deze Synodale organisatie uitgaat, al deze Kerken aangetast, al is niet één daarvan ongeschonden gebleven, toch zijn er onder deze plaatselijke Kerken nog vele, die trots deze deformatie werkelijk Kerken van Christus gebleven zijn, omdat er een vergadering van Christ-geloovigen is, omdat het Woord Gods er wordt gepredikt en omdat de sacramenten er naar Christus inzetting worden bediend.

Komen we tenslotte tot de practische vraag, welke gevolgen uit deze beschouwing voortvloeien voor onze houding tegenover de Hervormde Kerk als geheel en de plaatselijke gemeenten, die tot haar behooren, dan spreekt het wel van zelf, dat van kerkelijke gemeenschap met deze Hervormde Kerk als geheel, evenmin als met de in haar zich bevindende plaatselijke Kerken sprake kan wezen, zoolang deze Kerk staan blijft op het standpunt, dat ze dusver inneemt, of deze plaatselijke Kerken zich niet aan de macht der Synodale organisatie onttrokken hebben. Geestelijke gemeenschap kan er met de geloovigen in deze Hervormde Kerk zeer wel wezen, want deze geestelijke gemeenschap strekt zich tot alle Christ-geloovigen uit, in wat Kerk of Kerkgenootschap ze ook gevonden wordt. Het: ik geloof eene heilige, algemeene. Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen, spreekt het diepst de overtuiging uit, dat al Gods kinderen tot deze ééne Kerk behooren, dat we met hen allen verbonden zijn door den mystieken band des geloofs, dat we één Heere hebben, één geloof en één doop. Welke kerkelijke muren of staketsels ons verdeelen, daaronder ligt de eenheid voor al Gods volk in het fundament Christus, en over deze staketsels en scheidsmuren heen kunnen we daarom aan ieder, die in waarheid den naam van Christus belijdt de broederband reiken. Die geestelijke gemeenschap is zelfs volstrekt niet alleen beperkt tot de gemeenschap des geloofs in Christus, maar kan zich pok op allerlei practisch terrein openbaren, voor zoover we saam optrekken om de macht van het ongeloof te bestrijden of de belangen van Gods Koninkrijk te bevorderen. Saamwerking 'op het gebied van de Christelijke School, op het gebied van de Christelijke politiek, op het gebied van het Christelijk sociale leven is dus zeer wel mogelijk en zelfs uitermate gewenscht, om voor het gevaar van kerkisme ons te behoeden. Van­ daar dat we het steeds hebben afgekeurd, wanneer men van Hervormde zijde Hervormde Christelijke Scholen fieeft opgericht, een Hervormde politieke partij wilde stichten, de Christelijke arbeiders of patroons in een Hervormde organisatie wilde saambinden. Dat alles is kerkisme in den slechtsten zin des woords. Het snijdt den band van de gemeenschap des geloofs door, ' brengt den scheidsmuur, die op kerkelijk gebied helaas bestaat, ook op het sociale leven over, en maakt, dat er ten slotte geen enkel terrein meer overschiet, waarop degenen die toch broeders in Christus zijn, elkander kunnen ontmoeten. Een Christelijk Sociaal Congres, zooals we nog pas weer beleefd hebben, waarop mannen uit verschillende Kerken saam hebb'en gewerkt aan de Christelijke belangen van heel ons volksleven, is 'daarom voor ons zulk een verblijdend teeken. De gemeenschap der heiligen werd daar niet alleen geloofd, maar gezien.

Zelfs behoeft, waar het algemeene belangen betreft van het Christelijk leven, samenwerking met de Hervormde Kerk als geheel, noch met de plaatselijke Kerken, die in haar worden gevonden, niet te worden afgesrieden van onzen kant. Niet alsof we met de Synodale, organisatie als zoodanig daarom eenige gemeenschap zouden willen hebben, maar de Hervormde Kerk vormt een geheel, ze wordt door de Synode gerepresenteerd en men kan met de Hervormde Kerk niet een gemeenschappelijke actie voeren, dan door met de Synode, die haar bestuurt, in aanraking te komen. Het gezag, dat de Roomsche Paus zich aanmatigt als stedehouder van Christus, verwerpen we beslist en onvoorwaardelijk; met den Paus als zoodanig kunnen we geen gemeenschap hebben; maar waar in de Roomsche Kerk nog een stuk zit van de Christelijke Kerk en deze Kerk nu eenmaal door den Paus gerepresenteerd wordt, zou een gemeenschappelijke actie van alle Christelijke Kerken bijv. tegen den gruwel van een heel de Christenheid verwoestenden oorlog ons met de Roomsche Kerk, vertegenwoordigd door den Paus, in gemeenschap kunnen brengen. Zoo hebben ook onze Gereformeerde Kerken met de Hervormde Kerk, vertegenwoordigd door hare Synode, het vredesmanifest onderteekend, en zoo zouden we evenzeer het gezamenlijk hebben kunnen opnemen voor de bedreigde Protestantsche Kerken in Hongarije.

En hetzelfde geldt evenzeer van de plaatselijke Kerken in de Hervormde Kerk. Er zijn tal van Christelijke en zedelijke belangen, waarin samenwerking niet alleen mogelijk, maar zeer gewenscht is. Bestrijding van de kermis, het aandringen bij de Overheid om voor Zondagsrust te waken enz. kan tot samenwerking met den Kerkeraad der Hervormde Kerk leiden, opdat er een gemeenschappelijke actie van de Christelijke Kerken uitga. Over de al of niet zuiverheid van zulk een plaatselijke Kerk wordt daarmede geen oordeel geveld. Men heeft alleen te rekenen met het feit, dat er zulk een plaatselijke Christelijke Kerk aldaar bestaat en dat men met deze Christelijke Kerk bij de Overheid wil opkomen voor wat een Christelijk volksbelang is.

Zelfs achten we het niet ongeoorloofd, om nog een stap verder te gaan en te verklaren, dat er evenmin principieel bezwaar tegen bestaat, om wanneer de Hervormde gemeente in moeilijkheid verkeert, öoordat haar kerkgebouw bijv. in het ongereede is geraakt, haar het gebruik van ons eigen kerkgebouw aan te^ bieden, opdat de bediening des Woords en der sacramenten kunne doorgaan, althans wanneer deze Hervormde gemeente een Christelijk karakter draagt. We staanmet zulk een plaatselijke gemeente der Hervormde Kerk niet op voet van oorlog; ze is voor ons geen Carthago, dat verwoest moet worden; maar we hebben in haar een stuk van Christus'-Kerk te erkennen, wanneer het Woord er nog zuiver bediend wordt. En daarom kan als daad van goede nabuurschap en van Christelijke liefde aan zulk een gemeente, wanneer zij anders van de bediening des Woords zou verstoken moeten zijn, ons kerkgebouw ten dienste worden gesteld, evenals ook omgekeerd wel van Hervormde zijde is geschied. Men heeft in onze Zuidelijke provinciën zelfs tal van plaatsen, waar Roomschen en Protestanten één kerkgebouw gebruiken. In het kerkgebouw schuilt voor ons geen heiligheid, en waarom zouden we dan niet, wanneer de nood dit vorderde, ons kerkgebouw ten dienste van de Hervormde gemeente kunnen afstaan, mits de eigen dienst des Woords daardoor maar geen schade lijdt.

En eindelijk is er ook geen bezwaar tegen en achten we het zelfs zeer wenschelijk, dat vooral op onze dorpen de predikanten onzer Kerken den omgang met den predikant der Hervormde Kerk, wanneer deze een prediker van Christus is, niet mijden, maar veeleer zoeken. De burgerlijke beleefdheid eischt reeds op dorpen, dat men over en weer elkander bezoeken brengt. 'Het saamleven werkt hier nog zooveel sterker dan in' onze groote steden. Men kent en ontmoet elkander telkens. En niet alleen de burgerlijke beleefdheid, maar ook de band van de eenheid des geloofs moet hier tot wederzijdsche waardeering en eerbiediging nopen. Een predikant in de Hervormde Kerk is geen Baaisdienaar of leugenprofeet, wanneer hij het Woord Gods verkondigt. Men mag zijn kerkelijk standpunt niet goedkeuren, maar men heeft toch in hem een mededienaar van Christus te zien. In de eerste dagen der Afscheiding, en zoo ook toen de Doleantie begon, moge dit vaak moeilijk geweest zijn, in zooverre deze Hervormde predikanten als vervolgers der geloovigen waren opgetreden, de wettige predikanten uit hun ambt gezet en hun plaats hadden ingenomen. Het vlijmend scherpe woord, dat Dr. Hoedemaker

toen eens gebruikte, van »broedermoordenaars", was niet te sterk gekozen. Maar al was het toen onmogelijk.om aan degenen, die dezen ^broedermoord gepleegd hadden, de hand der gemeenschap te reiken, thans is de toestand gehee veranderd. Een ander geslacht heeft allengs hun plaats vervangen en de zonde van een vroegere generatie mag met gewroken worden aan degenen die zelf part noch deel aan deze zonde hadden. Veeleer zal, waar de nood der tijden tot saambinding van alle Christenen dringt tegenover de schrikkelijke machten, die het bestaan van het Christendom zelf bedreigen, saambinding, zooveel dit mogelijk is, eisch zijn. Wat Groen van Prinsterer eenmaal gezegd heeft, dat de tijden konden komen, dat wij, Protestanten, naast de Roomschen op den brandstapel zouden komen te staan, om voor ons Christelijk geloof den martelaarsdood te sterven, is een profetie, - die wellicht dichter bij haar vervulling is dan men denkt. En indien we aldus met de Roomschen de diepere eenheid des geloofs voelen, zou dit dan niet nog veel sterker gelden ten opzichte van onze broeders in de Hervormde Kerk, van wie niet anders dan het kerkelijk vraagstuk ons verdeeld houdt? Alle bitterheid in de verhouding moet daarom vermeden worden, en veeleer al wat ons samenbinden kan, worden gezocht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Is de Hervormde Kerk een schijnkerk?

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's