GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Geldcrsche Kerkbode wijst Dr. Brinkman op het veiblijdende verschijnsel, dat ook in de Hervormde Kerk betere begins-len op het gebied der diakonie zich beginnen ba< «.n te breken:

Op den 30sten April j.l. hield de Vereeniging van diakenen in de Nederl. Hervormde kerk hare diaconale confcreniie in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht. Dat ik in onze Kerkbode aaarop de aandacht vestig heeft hierin de oorzaak, dat op deze conferentie de Heer C. Zijderveld, oud-diaken te Arnhem, eene inleiding hield over het onderwerp: De utbreiding van den onderstand, gebaseerd o.a. op deze stellingen:

I. De arbeid van de fliaconie iraagt een zuiver liefdadig karakter. Daarom dient ïij bij het uitreiken van den onderstand de grootst mogelijke kieschheid in acht te nemen.

II. Het laten afhalen van den onderstand aan een bureau is alleen hierom reeds af te keuren, maar is bovendien in strijd met de bedoeling van veistandige armenzorg.

III. Regel moet zijn, dat de onderstand het huis van den behoeftige wordt uitgereikt. Alleen wan neer het belang van den arme dit vereischt, worde van dien regel afweken.

Het is inderdaad een verblijdend verschijnsel, dat deze ernstige en kiesche zaak betreffende de wijze van uitreiking van den onderstand aan de orde werd gesteld en onder de oogen gezien op deze Conferentie van Hervormde diakenen.

Een bewijs, dat men gevoelt, hoe in den grond verkeerd het is den behoeftige op een bureau zijn gave te laten halen, of, om met wijlen Prof. Biesterveld te spreken, hem als voor een balie te laten verschijnen om de gave af te halen.

Het is inderdaad te hopen, dat met dit allerongelukkigste systeem allerwege gebroken worde. En de hope daarop is blijkbaar niet ongegrond. Wij verheugen er ons ten zeerste in, dat in de Hervormde kerk de oogen opengaan voor de Gereformeerde beginselen inzake de diaconale armenzorg, en wij hopen van 'harte, dat naar de toepassing dezer beginselen zooveel mogelijk worde gestreefd, ' zoowel in de groote steden als op het platteland.

Dat ik nu hierop wijs, is niet slechts om op dit verblijdend verschijnsel in de Herv. kerk opmerkzaam te maken zonder meer, maar ook om onze Gereformeerde diaconiën op te wekken allerwege te staan naar het in prakdjk brengen van de gedachten, die in bovengenoemde stellingen ontwikkeld werden. Immers ook in onze Gereformeerde kerken zijn er nog wel diaconiën, die in dezen niet vrij zijn van vreemde smetten, en nog niet geheel gebroken hebben met dat soort van «balie-syst^eem.> Het laten afhalen van de gaven door de behoeftige broeders en zusters kan inderdaad niet door den beugel, afgezien dan van uitzonderings-gevallen. Het is ten eenenmale in strijd met het karakter van het diakenambt. Dit heeft immers een dienend karakter. Dat ligt in het woord «diaken» zelfs letterlijk in. En nu gevoelt men toch dadelijk, dat roet het laten komen van de armen bij zich aan huis dit dienend karakter geheel op den achtergrond treedt, om niet te zeggen, geheel verloren gaat. Als men den arme bij zich laat komen om wat te ontvangen, dan regeert en heerscht men veeleer over hem, dan hem te dienen met de gaven, die de gemeente des Heeren voor zijne armen ter beschikking heeft gesteld. Laten onze broeders diakenen zich dit eens goed indenken, en dan zullen zij het moeten toegeven, dat het dienend karakter van hun ambt sterk in het gedrang komt, ak zij den arme bij zich laten komen, en dat dit niet kan zijn in overeenstemming met den wil van den barmhartigen Hoogepriester, die niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijne ziel te geven tot een rantsoen voor velen.

Bovendien, als men de gaven bij zich laat afhalen, dan zou het schijnen, alsof de taak van den diaken opging in het ondersteunen met stoffelijke gaven. Maar met het uitdeelen van den stofifelijken onderstand is de eigenaardige taak van 'den diaken nog volstrekt niet afgeloopen. Dat blijkt wel zeer duidelijk uit het formulier van bevest'ging der ouderlingen en diakenen, waarin de taak der diakenen aldus omschreven wordt „dat zij niet alleen met uiterlijke giften, maar pok met troostelijke redetten uit het Woord van God, aan de armen en ellendigen hulp bewijzen"; alsook uit Art. 25 van de Kerkenordening, waar tot de taak der diakenen ook gerekend wordt „de benauwden te bezoeken en te vertroosten."

Hieruit zien wij, dat bij de stoffelijke gave niet minder gedacht moet worden aan het geestelijk belang dergenen, die hulp behoeven. Het stoffelijke en geestelijke dienen hier samen te gaan. Dat is oor de Gereformeerde kerken van stonde aJ aan gevoeld en c'aarop is dan ook steeds volle nadruk elegd. Maar dan kan het niet anderS of de gaven ienen door de diakenen aan huis bezorgd te woren, want zóó alleen, is het mogelijk, dat ook het troostelijke» woord gesproken wordt naar de be­ hoeften en omstandigheden van hem of haar, die hulpe ontvangt. Het spreekt van zelf, dat dit «troostelijke» woord dan ook wel eens de vorm van ver maning of waarschuwing zal moeten aannemen.

Laten onze broeders diakenen dan steeds een open oog zoeken te hebben voor deze geestelijke zijde en dit geestelijk karakter van hun ambt, dan zal van zelf ook door hen de armenzorg in den rechten zin van het woord worden behartigd tot zegen van onze arme broeders en zusters, die' de Heere aan zijne kerk heeft nagelaten, opdat die kerk overvloedig zou worden in het betoon der dienende liefde tot eere van haren Heiland.

En voor de zuivere ontplooiing en toepassing dezer dienende liefde zijn hier wel in de eerste plaats de diakenen verantwoordelijk. Op hen rust de taak, het beginsel in dezen hoog te houden. Laat men zich dan dóar, waar dit nog niet gebeurt, eens recht rekenschap geven van deze dingen en die eens in broederlijken zin behandelen, ook in overleg met de dienaren des Woo ds en de opzie ners der gemeente. Het zal tot elkanders leering en opbouwing zijn, maar ook tot een prikkel om den ambtelijken arbeid te vervullen in den zin van Christus. Daardoor zal de arbeid van de diaconie ook betere waardeering vinden in het midden der gemeente, en de diakenen zullen bij de rêchte oefening van hun ambt ook voor zichzelven rijkeren zegen genieten.

Ten overvloede zij het nogmaals gezegd, dat er op den eenig goeden regel om de gave bij de armen aan huis te bezorgen, wel eens uitzonderingen zullen voorkomen. Maar laat men het in zulke gevallen het dan zóó regelen, dat de gaven niet bij den diaconalen administrateur, maar bij den wijkdiaken worden gehaald, terwijl men er dan tevens voor heeft te zorgen, dat niet meerdere armen op hetzelfde uur elkander daar ontmoeten, want de mededeeüng der gaven moet, zooveel als dit mogelijk is, in het verborgen geschieden. De eene arme dient dan ook niet van den anderen arme te weten, dat deze ondersteund wordt. Kieschheidshalve mijde men alles, wat in zulk eene teedere zaak aanstoot zou kunnen geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's