GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Eva — Vader — Waagdrager — drieling — lezen en hooren — Prosit.

Een onzer lezers zeiidt ons een vraag in verband met de scheppicg van Eva, waarvan gesproken wordt in Gen. 1 en 2.

Voor wij & ^zt vraag beantwoorden, een opmerking :

De toon waarin deze vraag gesteld is, deugt niet. Lichtvaardig en luchthartig spreken over onderwerpen uit de H. Schrift, past niet. Zij toch is het boek Gods ea heeft aanspraak op ons aller eerbied, ook aï' wij gedeelten er uit bebkudeien. '

En nu de vraag.

Gen. 1 verhaalt de schepping aller dingen. Wij lezen ia vs. 26 en 27. En Godzeide: Laat Ons menschen maken, naar Onzen beelde, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de visschen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de geheele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.

En God schiep den mensch naar Zijnen beeld, naar den beelde Gods schiep Hij hem. Man en vrouw schiep Hij ze.

Dan volgt in hoofdstuk 2 een verhaal over de schepping van Eva. Vs. JJ, 22, 23 luiden: Toen deed de Heere God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep. En Hij nam één van zijn ribben, en sloot hare plaats toe met vleesch. -

En de Heere God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot eene vrouw; en Hij bracht ze tot Adam.

Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenen, en vleesch van mijn vleesche, men zal ze Mannin heetc-n, omdat ze uit den man genomen is.

Nu vraagt onze inzender: Volgens Gen. 1 had Adam reeds zijn vrouw. Waar was die, toen gebeurde wat staat in Gen. 3 vs. 22?

Het antwoord is: Gen. 1 verhaalt de schepping in het algemeen, ook bij wijze van voorverhaal die van Eva. Later kcmen in hoofdstuk 2 allerlei bijzonderheden. Zoo b.v. in vs. 5 en 6, en evenzoo in vs. 22. Er is dus sprake van dezelfde vrouw. Alleen spreekt het eene hoofdstuk uitvoeriger ovei haar dan het andere.

Een andere vraag meds uit Genesis is deze: Wat wordt bedoeld met het woord > vader* in Gen. i vs. 20, 21. En Ada baarde Jibal; deze is geweest een vadei dergenen, die tenten bewoonden, en vee haddeü.

Ea de naam zijns broeders was Jübal; deze was de vader van alleo, me harpen en orgetes handelen.

Dit wil zeggen dat de persoon daarmede bedoeld de eerste was in tijdsorde. Die na hem kwamen in hetzelfde werk zijn als 't ware zijn kinderen en hij litm vader.

Wat is, vraagt P. dan toch een iwaagdrager* of > wagedrager*.

In vroeger eeuwen vond men in de steden op het marktplein een gebouw, de waag geheeten; zulke gebouwen vindt men op vele plaatsen nog. Zij dienden om er goederen te wegen^ gelijk de naam aanduidt, die op de markt verhandeld waren.

Deze goederen nu werden van de marktplaats naar het waaggebouw gedragen op burries. De mannen die dat deden heette waagdragers. D beeren, die het kantoor hielden, in welks dienst de waagdragers stonden, vormden samen een veem, dat wil zeggen een vereeniging. De werklieden die zij in dienst hadden werden veelal onderscheiden naar de kleur of den vorm hunner hoofddeksels. Daaraan ontleende dan ook het veem zijn naam. Zoo had men het Klapmutsenveem, waarvan de werklui een klapmuts, dat ia een muts met kleppen droegen. De werklieden van het Groenhoedenveem droegen groene hoofddeksels. Zoo had men ook het Biauwhoedenveem, het Purperhoedenveem enz.

In later tijd toen er andere toestanden kwamen hield het waagdragen veelal op, en verdwenen de waagdragers van zelf, ten minste op de meeste plaatsen. Op de kaasmarkt te Alkmaar kan men ze echter nog altijd zien, en is elke groep van kaasdragers te onderkeimen aan de muts.

De naam waagdragers bleef nog bestaan. Maar nu heeten zoo de heeren die het kantoor of veem vormen. Men kon zich in zulk een kantoor inkoopen, werkte dan mee en deelde in de winst. Tegenwoordig hoort men echter zelden van waagdragers meer spreken. Het woord heeft zijn oude beteekenis geheel verloren, net als maarschalk, sleeper en andere.

W. R. te P. wenscht te weten wat het woord > drieling" beteekent.

Dit woord heeft minstens drie beteekenissen.

De eerste komt voor o.a. in Jes. 40 vs. 12. Wie heeft de wateren met zijn vuist gemeten, en van de hemelen met de span de maat genomen? En heeft met eenen drieling het stof der aarde begrepen? En de bergen gewogen in eene waag, en de heuvelen in eene weegschaal ?

Het beteekent daar een maat, die zoo groot was als drie kleine samen.

Ten tweede beduidt drieling drie kinderen gehjktijdig geboren uit dezelfde ouders.

Een derde beteekenis is die van: een soort aardappel, zeer klein van stuk, zoodat er wel drie in één grocte gaan.

Dezelfde vraagt waarom in Openb. 1 vs. 3 gesproken wordt van lezen en hooren, daar het toch hetzelfde is. of. men de woorden Gods door lezen of door hooren verneemt.

Men leest in Openb. 1 vs. 3. Zalig is hij die leest, en zijn zij die hooren de woorden dezer profetie, en die bewaren hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij.

Hierbij dient dit opgemerkt:

In den tijd toen Johannes dit schreef, tegen het einde der eerste eeuw, had men. nog geen Bijbel zooals wij dien kennen. Men had de H. Schriften, d^pr de Joden bewaard, en voorts de verspreide die thans het N. Testament vormen. Van zelf waren al deie geschriften moeihjk voor een ieder verkrijgbaar. Veelal was reeds de n duurte een beletsel. Want de Christenen ui a de eerste eeuw waren meest geringe lieden, arm s naar de wereld, niet veel rijken en edelen. Bo­ g vendien konden velen onder de Christenen niet d of slechts gebrekkig lezen.

Toch moesten zij weten wat Jezus gedaan en geleerd had. Daarom was er in de samenkomsten een voorlezer die ettelijke hoofdstukken las en op zulk voorlezen wordt hier gedoeld. Lezers en hoorders worden zalig geprezen.

Onlangs hoorde ik, hoe iemand die bij het drinken van een glas wijn met een ander klonk, tot deze zeide: > Proost". Wat kan dit beteekenen ? Er kan toch onmogeMjk een proost bedoeld zijn uit de Roomsche kerk.

Dit woord is een verbastering van het Laüjnsche Prosit wat zeggen wil: Het ga u voorspoedig, 't Is dus een heUwensch overeenkomende met ons goed Nederlandsch «gezondheid." Het is echter dwaas daarvoor geheel onnoodig een vreemd woord te gebruiken, 't Is een zotheid die allerminst navolging verdient.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's