GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Noordhollandsch Kerkblad bevat, onder > het opschrift jGclofteu", het volgend stuk van de haad van Dr. de M.:

Menigmaal komen er in de saamvergaderingen van thiistus' gemeente plechtige oogenblikken voor, waarin een of meer harer leden voor des Heeren aangezicht en in de tegenwoordigheid van Zijn volk door een bevestigend antwoord op sommige vragen zich ernstig en heilig verbinden om sommige dingen te doen of na te laien. Zóó dikwijls gebeurt dit, dat wij ons menigmaal afvragen of de practijk des levens er in vele gevallen niet toe leidt, dat men het Ja-woord als een formaliteit k beschouwt, aan welke men voorts weinig denkt en die geen klem meer heeft op de conscientie. Wie dagelijks ervaart hoe weinig velen zich beijveren om hunne geloften te houden, ziet dikwerf met een ontrust hart dit alles aan, en vraag' zich af, of God ons niet moet tegenkomen, omdat er een ban in ons leger is vanwege zoo vele lichtvaardig vei broken geloften.

Wilt ge vooibeelden? Ze zijn helaas voor het grijpen 1

Daar was het plechtig oogenbtik, dat ouders hun kindtke deden brengen tot het Sacrament vanden Heiligen Doop. Voor 's Heeren aangezicht en in het bijzijn der gemeente heeft de vader als priesti r in zijn huisgezin, mede namens de moeder 1), me zijn Ja-woord verklaard, den plicht op zich te nemen om „zijn kind, als het tot zijn verstand zal gekomen zijn, waarvan hij vader is, in de voorzeidc leer naar zijn vermogen te onderwi|Zen". Doch aU het kind zijn verstand gekregen heeft, zendt menige i vader het niet naar de Gereformeerde of althans naar de Christelijke School, maar laat het onderwezen worden aan eene school, waar niet gebeden of gedankt wordt, waar van den Heere en Zijn Woord niet mag Worden gesproken en waar het zaad des ongeloofs in jeugdige harten wordt gestrooid, indien al niet door hetgeen de schojl doet, dan toch door hetgeen ze nalaat. Vraagt ge reken-chap van zulk een verwaarloozing der doopsgelofte, dan blijkt: n allerlei nietige redenen voldoende kracht te hebben om te maken, dat het eens plechtig uitgesproken Ja-woord wordt verloochend Ue Gereformeerde , school is te ver, het-kost te veel, het onderwijs is elders ook goed. die en die kinderen zijn er ook op enz. enz. Alsof zulke redenen voor den Heere kunnen bestaan, en ons verbreken onzer heilige geloften ons niet diep schuldig stelt voor Hem!

De kinderen woiden grooter. Nu komt de tijd voor catechisatie. De doopsgelofte hield ook in dat de ouders hunne kinderen het onderwijs zouden doen genieten, dat de kerk van Christus geef om het zaad der gemeente te brengen tot een be wust aanvaarden van den doop en een toegang vragen tot des Heeren heilig Avondmaal. Doch als die tijd gekomen is, zenden vele ouders hunne kinderen niet naar de catechisatie, doch naar allerle avondscholen en lessen en naaiwinkels enz., di alle wellicht zeer.nuttig zijn, maar de ouders nie vrij maken van hun doipsbelofte.

Eigenaardig is daarbij de beschouwing, welke . zeer algemeen blijkt te zijn, dat alles vóórgaat aan de catechisatie. Ge hoort dan telkens mijn kind ­ moet die en die les hebben dat en dat werk doen en dus kafi het niet cathechiseeren. Het schijn wel, alsof het Woord der Schrift: »Zoek eerst he fconiBkrjJk God* en ajne gerecbtigkeiid-ieB ai-üèïe dingen zullen u toegeworpen worden", niet meer geldt. En zelfs bij ouders, die hunne kinderen wel ter catechisatie zenden, is nog menigmaal alle besef zoek, dathetonderwijstrouw moetworden gevolgd en geregeld genoten worden, als het vrucht zal dragen. Om allerlei onbeteekenende oorzaken wordt telkens verzuimd, meestal bovendien zonder bericht. Wat komt zoon catechisatie erop aan I De zoon of dochter moest een boodschap doen, moest (on anks den verkorten arbeidsdag) laat werken, moest naar een zanguitvoering, móest een repetitie bijwonen, moest een feestje meemaken, was wat moe, heeft het vergeten, dacht dat er geen catechisatie was, heeft zich verlaat, moest nog eten, had een vergadering, enz. enz En zoo moet de catechisatie zich laten welgevallen, wat geen enkele school zou dulden (en terecht !j en toch nog beter zou kunnen hebben, omdat haar onderwijs altoos meer geregeld is, meer methode heeft en vaker gegeven wordt. Maar de toch al zoo moeilijk te geven caechisatie is Asschepoester, en de predikant moet maar zien wat hij ervan maakt. Hij moet een engel van geduld en zachtmoedigheid zijn, en een wonder van een opvoedkundige en lesgever, om er toch nog iets van terecht te brengen.

Weinig ouders getroostten zich bovendien de moeite om toe te zien, dat hunne kinderen de lessen behoorlijk leeren. En. ook bij de jongelui, zelf> bij velen, van wie ge met reden anders mocht verwachten, leeft veelal de gedachte: het bezoeken der catechisatie en het leeren van het (toch meestal zoo weinige) opgegeven werk is het laatste, wat ik doe en waarom ik denk. Is het wonder, dat als de ouders zoo voorgaan in hunne beschouwing over dit onderwijs, de kinderen zoo volgen ? Is het wonder, dat velen van het opkomend geslacht vervreemden van den Heere en Zijn dienst ? Tegen alles zijn ze gewapend behalve tegen het ongeloof en de dwaalleer. Aan hun maatschappelijke ontwikkeling is alle z ; rg besteed, maar hun geestelijke opvoeding kwam er niet op aan. En zoo doen ouders, die eens den Heere plechtig hebben beloofd, — in dat dankbaar oogenblik, toen zij, verblijd door zoo rijken zegen als hUn geschonken was, Hem hun kindeke voorstelden, — dat zij het in de voorzeide leer naar hun vermogen zouden onderwijzen, of doen en helpen onderwijzen ....

We wilden wel, dat het hier slechts enkele, weinige uitzonderingen gold. Maar helaas, zoo is het niet. We heeten Gereformeerd, maar we zijn het nog zoo weinig. En al zien we het goede niet voorbij, dat God ons geeft, een Achan's zonde doet heel het leger lijden! Ja wij maken de schuld zwaarder, want wij rooven meer dan een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, twee honderd sikkelen zilvers en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen — wij onthouden Hem de zielen onzer kinderen, die van onvergelijkelijke waardij zijn, en breken ons woord, waarmede we ons eenmaal heilig aan Hem hebben verbonden!

Een ander voorbeeld.

Daar was het plechtig oogenblik, dat kinderen der gemeente kwamen lot het afleggen van openbare belijdenis des geloofs. Voor 's Heeren aangezicht en in het bijzijn der gemeente hebben zij veritlaa'd, dat zij de Heilige Schrift en de leer der kerk aanvaardden, den Heere wilden leven en zich aan de tucht der kerk onderwierpen. Maar straks hoort ge van sommigen, die deze ernstige en heilige geloften aflegden, dat zij meegaan met allerlei wind van leer, de Schrift niet ernstig onderzoeken, aan allerlei dwaling geloof geven, coquetteeren met al wat nieuw is, en doen alsof ze nimmer trouw aan de belijdenis der kerk hebben beloofd. Herinnert ge hen dan aan hun eens gegeven Ja-woord, dan blijkt dit volstrekt geen klem op hunne conciëntie te oefenen en schijnt het een pure formaliteit te zijn geweest. Om van de tweede vraag niet te spreken, ondervindt ge voorts herhaaldelijk, dat wanneer de ketkeraad onverhoopt tot toepassing der tucht moet overgaan, men zich daaraan a'lerminst gewilliglijk onderwerpt, gelijk men toch heeft beloofd, doch zich aan de gemeenschap der kerk onttrekt, of in elk gftval om de vermaning niet geeft.

Als iemand in 't gewone leven zijn beloften jegens menschen niet houdt, noemt men hem, terecht eerloos. Maar hoe dan te oordeelen over degenen, die hunne geloften, welke zij voor den Heere hebben afgelegd, als van geenerlei waarde beschouwen, blijkens de praktijk van hun leven?

Een laatste voorbeeld.

Daar was het plechtig oogenblik, dat een man en een vrouw jn het midden der gemeente ') kwamen, om daar hun huwelijksbond_ te doen bevestigen. Hun werd gevraagd, of zij bekenden voor God en Zijn heilige gemeente elkander aan te nemen, nimmer te verlaten, hartelijk lief te hebben en in de rechte verhouding tegenover elkander te leven. Zij hebben dat plechtig beloofd, en zoo is de zegen van den Vader aller barmhartigheid over hen ingeroepen. — Maar nu de praktijk na de wittebroodsweken, of zelfs reeds in deze! Ach, hoe spot zij vaak met de schoone geloften, welke voor des Heeren aangezicht zijn uitgesproken ! Hoe strijdt deze met het ideaal, terwijl zij nochtans hadden toegezegd om naar den eisch van des Heeren Woord hun leven in te richten !

Er zou nog veel meer over te zeggen zijn, maar het bovenstaande geeft reeds voldoende stof tot erns ig nadenken en zelfonderzoek. Mocht het daartoe leiden, dat we meer Gereformeerd werden in onze practijk des levens, en nauwkeuriger zochten den Heere onze geloften te honden. Ue Heere is geen mensch, dat Hij liegen zal, maar Hij duldt , ook geen spotten met het Hem eenmaal gegeven woord.' Onze God is een verte end vuur, en hoewel lankmoedig, daarom niet minder ijverig in de uitvoering van Zijn recht. Houdt dan den Heere uwe eeden en vraagt Hem daartoe veel de hulp van Zijnen Heiligen Geest, opdat gij moogt volharden tot het einde en niet uwe zielen schrikke lijk bezo..digt!

1) Wellicht heeft deze, bij uitstel van den doop, bovendien ook zelve de vragen bevestigend beantwoord.

2| Zelfs als waren er weinig gemeenteleden, nochtans was het in 't midden der gemeente.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's