GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOND.

In het begin der vorige eeuw woonde op een dorp in het Noorden van Spanje een man die den kost verdiende met het zoeken van kruiden en planten, die hij verkocht aan de apothekers. Ook leverde hij — het is wat griezelig — levende adders, uit welke dieren dan later geneesmiddelen werden bereid. Men geloofde namelijk in dien tijd dat dit mogelijk was.

't Was echter minder gevaarlijk planten op te sporen dan adders. Want de eersten heten zich veel welgevallen, de iaatsten niet. Zij beten van zich af, en wat het ergste was, hun beten waren zeer vergiftig.

Op zekeren dag was de man op de adderjacht uitgegaan, en keerde terug met een tonnetje, waarin een tiental van die dieren waren. Hij hoopte hen voordeelig te verkoopt n, maar het had hem dan ook moeite gekost. Bijna heel den dag was hij met de vangst bezig geweest.

Eer wij verder gaan, moet ik even vertellen dat de man niet alleen woonde in zijn huisje. Hij had een jong meisje in dienst, die voor zija huishouding zorgde, daar zijn vrouw reeds lang dood was. Ecnige jaren geleden had hij meer uit barmhartigheid dan uit noodzaak het meisje tot zich genomen. Ea dat beviel zoo goed, dat bij haar later niet meer wilde missen. Clara, zoo heette het nieisje, was weldra ook zeer aan haar meester gehecht, en zorgde zoo veel mogelijk voor hem.

Als gezegd de man was van zijn tocht terug gekomen. Hij ging naar zijn slaapvertrek, zette het tonnetje voor alle zekerheid daar op tafel, en haastte zich toen naar bed om van zijn vermoeinis uit te rusten.

Hij had misschien eea paar uur geslapen, t toen hij ontwaakte door een vreemd gevoel alsof iets over zija hand kroop, Hij lichtte het dek even op en — o schrik! — daar kroop een groote, zwarte adder over zijn hand, en schoot snel weg toen hij die ophief. Tegelijk voelde hij een andere der ongenoode bezoekers over zijn voet kruipen. De man begreep in eens alles. De adders hadden een uitweg gevonden uit het tonnetje, en waren dadelijk op het bed afgegaata. Niet zoo zeer om makkelijk te rusten als wel omdat zij zeer op warmte gesteld zijn, gelijk de man wist.

Hij lag eenige oogenblikken besluiteloos wat te doen. Opstaan was in zekeren zin het beste, maar stelde hem ook bloot aan het doodelijk gevaar gebeten te worden door de giftige dieren. Weldra, dat begreep hij best, zou dit toch gebeuren. In vreeselij ke angst bad hij tot God om redding en riep toen zoo luid als hij durfde:

«Claralc

Het meisje, dat zich vlak bij in het hufsvertrek bevond, verscheen dadelijk en vroeg wat mijnheer wenschte.

«Loop en spreek zachte antwoordde hij, en vertelde haar toen zoo zacht en kort mogelijk wat er aan de hand was. Zij keek in het tonaetje, het was ledig!

Een oogenblik stond Clara radeloos. Toen sprak zij:

«Blijf stil liggen, mijnheer. Ik kom dadelijk terug. Met Gods hulp zijt ge nog te redden, c

Clara vertrok en de man bleef alleen, of liever zeer tegen zijn zin niet alleen. Hij beproefde doodstil te hggen. Maar het was hem bijna onmogelijk. Want bij voelde de gevreesde slangen over zijn lichaam kruipen, en daarbij trilde bij van angst. Het waren vreeselijke oogenblikken, en vurig bad hij den Heere hem te verlossea.

Eindelijk — na slechts eenige minuten — sloop Clara weer binnen. Zij droeg een grooten ketel, waaruit de heete damp sloeg van hetgeen er in kookte en bruiste. Dicht bij het bed zette zij den ketel neer, waaruit de damp weldra het heele vertrek vervulde. De man die het zag, begreep er niets van. Wat moest dat beduiden?

Een oogenblik later echter vatte bij het, toen hij duidelijk een adder van zijn been weg voelde kruipen. Hij zag, hoe twee slangen zich langs het bed lieten glijdm, en op een rand van den muur voortkropen tot zij den ketel bereikten waarin zij zich lieten zakken, aangelokt door de warme damp en de hitte van de kokende melk in den ketel. Nu herinnerde hij zich, dat de adders zeer op warmte gesteld zijn.. Hij had dit reeds lang geweten, maar er juist thans, nu het meest noodig was, niet aan gedacht.

(Slot volgt).

Dieren uit het Oosten. Vogels.

Dat er in Palestina veel wild gevogelte was, blijkt uit vele plaatsen van de Schrift.

Van den arend lezen we reeds bij Job. Later spreekt de Psalmist van Hem die uw jeugd vernieuwt als die eens arends, en de Heere Jezus zegt: waar het lichaam is daar zullen de arenden vergaderd worden. Het beeld is ontleend aan het doen der roofgieren, die vergaderen rondom een dood lichaam omdat te verslinden. Gieren, valken en andere groote roofvogels schijnen in de Schrift allen arenden genaamd te worden. De arend was het zinnebeeld van kracht.

Er waren echter ook kleinere vogels in de bosschen ea bergen, even als klein viervoetig wild, Ezau was een jager en ging uit om voor 7ija vader liaSX een smakelijk wildbraad te vinden. Daartoe kan men ook rekenen de wilde duiven die in de bosschen leefden. Als iemand offeren wilde en geen geld had om een lam of een rund te betalen, zoo kon hij vaak volstaan met een paar duiven. Die kon bij in het bosch vinden en behoefden alleen maar gevangen te worden. Weet ge ook een voorbeeld daarvan uit de Schrift?

De raaf komt op meer dan één plaats in de Schrift voor. Raven brachten den profeet El ia aan. de beek Krith brood en vleesch. Uit de Psalmen zien wij hoe de raven op de slagvelden rondzwierven, om aan de lijken der verslagenen te vreten. De Psalmdichter zegt:

Uw knechten zijn geveld. Hun lijken, onbegraven, Verzaden na hun dood 't Gedierte in hongersnood En gier en kraai en raven.

Over andere wilde vogels spreken we hier niet. Hoenders en dergelijke kwamen waarschijnlijk onder Israel het meest in tammen staat voor. Meermalen lezen we van den haan, die, even als bij ons, ook vaak als wekker dienst deed. Zelfs werd hanengekraai een aanduiding van een deel van den nacht.

Men moet namelijk weten dat de tijdindeeling bij de Israëlieten eenigszins anders was dan bij ons. Ten tijde van den Heere Jezus verdeelden de Joden den nacht die om zes uur 's avonds begon en twaalf uur duurde, in vier deelen, elk van drie uur:

1. De eerste nichtwaak.

2. Middernacht.

3. Hanengekraai.

4. Morgenstond.

, De haan kondigde dus den tijd aan, wel niet zoo nauwkeurig als cnje uurwerken, maar toch wist men er zich mee te behelpen, evenals bij zonnewijzers, water-uurwerken enz. la China verstaat men zelfs de kunst het uur te bepalen uit de oogen der katten. Natuurlijk zullen er wel eens eenige seconden mis zija, maar dat doet er minder toe,

BRIEFWISSELING.

P. B. De nieuwere uitgaaf Van Trommius' Concordantie des Bijbels is voor etn paar jaar verscheoen, bij den heer D. Bolle te Rotterdam. Zij is goedkoop en handig voor 't gebruik.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's