Het veertigste jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereïorxaeerden grondslag.

Het jaarverslag van de Vereeniging, die als voedstervrouw van onze Universiteit optreedt, is door Directeuren reeds rondgezonden, en wie dit jaarverslag inziet, zal daar in menig opzicht stof tot dankbaarheid vinden.

Niet alsof er ook geen schaduwzijden zijn. Met weemoed wordt herdacht, hoe de trouwe Curator Dr. A. Brummelkamp, die van meet af met groote toewijding onze Hoogeschool heeft gediend en hare belangen behartigd heeft, door den dood ons ontnomen werd. Maar de daardoor ontstane vacature is gelukkig weer vervuld, doordat Dr. J. C. de Moor de benoeming tot Curator heeft aangenomen.

Van de hoogleeraren viel gelukkig dit jaar niet een weg. Wel werd het college der hoogleeraren weer belangrijk uitgebreid, doordat Prof. Dr. F. J. J. Buitendijk voor de medische faculteit werd benoemd, Prof. Mr. W. Zevenbergen voor de rechtsgeleerde faculteit en Prof. Dr, G. Chr. Aalders voor de theologische faculteit. Na de rijke aanwinst, die een vorig verslag voor de historische faculteit had te boeken, was het goed, dat h.h. Directeuren ook voor aanvulling der andere faculteiten hebben gezorgd. Ook het aantal studenten is dit jaar weder belangrijk gestegen, waarbij het een zeer verblijdend verschijnsel is, dat ook uit Zuid-Afrika de stroom weer begon te vloeien. Ook finantieel is de toestand der Vereeniging niet ongunstig te noemen. Het aantal leden nam toe met S3, dat der begunstigers met 3065, zoodat het totaalaantal leden en begunstigers nu 2124S bedroeg. Het voorstel van Directeuren aan de leden en begunstigers om de contributie met 25 pCt. teverhoogen, met het oog op de zooveel meerdere uitgaven, vond over 't algemeen groote instemming. De contributies klommen dan ook van/37.175.04 tot / 50.743.47. Ook de kerkelijke collecten gingen meer vooruit; ze stegen van f 25.426.931^ tot / 28.779.39^. En evenzoo wijzen de schenkingen een vooruitgang aan, van ƒ 1.756.48 op / 4.868.62. Het totaal bedrag van de inkomsten, — de medische faculteit er buiten gerekend — bedroeg / 118.518 tegen / 92.142.42H in hef vorige jaar.

Maar daartegenover staat, dat de vermeerdering der uitgaven zeer belangrijk was, zoodat in het afgeloopen jaar / 126.938.28 werd uitgegeven voor de Hoogeschool, waar dan nog bijkomt voor de medische faculteit een bedrag van ƒ 21.471.44, wat met locaalhuur en verdere kosten voor de klinieken het totaalbedrag der uitgaven deed stijgen tot ƒ195.940.685. Het nadeelig saldo vat^de Universiteit zelf bedraagt dan ook / 5.420.62}^ van de Medische faculteit ƒ 38743.25^. onder welk laatste echter begrepen is een tekort van het vorig jaar van ƒ 15.237, 39. Een dergelijke toeneming van de kosteii overschrijdt verre de draagkracht der Vereeniging. Al zou, zooals Directeuren hopen, het inkomen der Universiteit stijgen tot f 150.000 per jaar, toch kunnen deze kosten daardoor niet betaald worden. De eenige oplossing zal daarom wezen, zooals het Verslag aangeeft, dat de Overheid te hulp komt. De salarissen van de hoogleeraren zouden dan uit de kas der Vereeniging kunnen betaald worden, terwijl alle kosten van materieelen aard, bouwkosten, onderhoud van instrumenten-enz. voor rekening der overheid zouden komen.

Tenslotte zij nog opgemerkt, dat van plannen om het gebouw der Vrije Universiteit uit te breiden, blijkbaar nog geen sprake schijnt te zijn. Er wordt wel gemeld, dat de aanvragen om plaatsing in het Hospitium nog steeds toenemen, maar de moed om tot stichting van een nieuw gebouw over te gaan, schijnt er nog niet te wezen. Er wordt alleen meegedeeld, dat het bedrag voor een nieuw gebouw saamgebracht, nu tot/59.500 is gestegen.

Zoo getuigt dit verslag zeker van de offervaardigheid van ons Gereforirieerde volk. Onze Hoogeschool heeft nu veertig jaar bestaan, en wie de cijfers vergelijkt van wat in de eerste jaren van haar bestaan voor haar werd uitgegeven en wat zij thans kost, zal verwonderd zijn, dat zulk een bedrag thans grootendeels uit contributiën en schenkingen kan worden gevonden. Dat nu geeft goede hope ook voor de toekomst. Voor wat we de geestelijke wetenschappen zouden willen noemen, kan ons volk zelf door meerdere offervaardigheid wel zorgen. De moeite schuilt alleen in de medische en natuurkundige faculteit, die zoo peperduur zijn. Daarom is het niet meer dan billijk, dat de Overheid daarvoor op den duur steun biedt. Ze legt in haar wet aan de Vrije Universiteiten de verplichting op, om ook deze faculteiten in 't leven te roepen, willen zij den effectus civilis niet verliezen. Maar waar de Overheid die verplichting oplegt, is er zeker ook reden om te verwachten, dat de Overheid voor de kosten dier faculteiten een bijdrage geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen