GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN VRsEEMDE HAVEN.

VII.

Op zee.

Veertien dagen na de gebeurtenissen pas vermeld, bevond Hendrik Crul zich reeds in volle - zee, op een schip, dat allerlei handelswaren zou brengen naar West-Indië. Hoe dit nu alles in zijn werk gegaan was, willen we even zien.

Na het ongeluk den kapitein overkomen hadden de reeders beraadslaagd wat te doen. Gelijk spoedig bleek, zou het wel weken duren eer de zieke genoegzaam hersteld was om zijn gewone werk te hervatten. Daarop kon echter het schip niet wachten, wijl alles reeds te voren bepaald was. Zoo werd dan besloten dat men varen zou, maar onder een anderen kapitein die nog geen reis aanvaard had. Wie 't was wist niemand uit de omgeving.

Ook Hendrik niet. Evenmin wis hij hoe het nu gaan zou. Misschien zou de nieuwe kapitein hem willen meenemen, maar mogelijk ook niet. En daarbij was dit zeker dat hij nu niet vast kon rekenen op een man die, als kapitein Klaver, zijn vriend was. Maar wat te doen ? Er was voor alles met zijn vertrek gerekend; nu weer te blijven ging moeilijk. En bovendien zou hij dan boer moeten worden, wat hem alles behalve aantrok.

Den doorslag gaven de diakens. Toen zij zeiden : t Zoo was er afgesproken, en daarom moet het, als 't kan, nu ook bij blijven. De nieuwe kapitein maakte ook geen bezwaar, Hendrik als scheepsjongen mee te nemen, mits hij trouw zijn plicht, deed, en wel begreep »dat hij niet voor zijn genoegen alleen uit was". Geen aanlokkelijk vooruitzicht zeker, maar Hendrik was in den laatsten tijd aan veel droevigs gewend en nam het alzoo op.

Op den bepaalden dag nam hij hartelijk afscheid van zijn trouwen verzorger, boer Klaver en diens broer den zeeman, gelijk van de huisvrouw, van Kris en de twee andere neven. Wat den kapitein betreft, die was door 's Heeren goedheid weer bijna hersteld, maar nog te zwak om veel werk, laat staan om de zorg voor een schip op zich te nemen.

»En nu jongen", sprak de baas, > ga in vrede. Het spijt ons allen dat ge heengaat, en ik hoop dat het ook u spijt ons te verlaten. Maar verlaat u op den Heere, die 't wel kan en zal maken als wij op Hem vertrouwen. Een Bijbel heb ik in uw kist gelegd; lees dien trouw eiken dag, en laat Gods Woord een lamp voor uw voet en een Ucht op uw pad zijn. Ontmoet ge slechte mensehen ga dan niet met hen. Bedenk wat geschreven staat. »Kwade samensprekingen bederven goede zeden." Onthoudt het versje dat ik indertijd van mijn grootvader kreeg, toen ik zoo oud was als gij nu. Hier is het. Maar laat het mij eerst nog eens voorlezen."

De levensreis.

Vriend, die het leven innegaat. Merk wel op dezen wijzen raad: Het leven is een wandelreis, Een wedloop waar één wint de prijs. Een dwaalreis in een verre streek Daarin niet elk het wonder leek. Maar toch - wie met den Heerp gaat Vindt altoos hulp en steun en raad.

Van boozen is de wereld vol, Zoo menig speelt een slechte rol, Houdt gij u aan des Heeren Woord Dat brengt een eeuwig welzijn voort. Wie met den Heer de reis aanvaardt Wis dat het eind hem vreugde baart, Een vreugd die lieflijk 't hart verblijdt En duren zal in eeuwigheid.

»Ziedaar jongenc, sprak baas Klaver terwijl hij Hendrik het geschrift overreikte. Ik kan niet dichten gelijk mijn grootvader, maar meen j het toch even goed als hij.c En nu begon voor onzen Hendrik de reis. Zijn koffer was al vooruit naar het schip gezonden. In den ommibus, die hem naar de naaste stad zou brengen trof hij geen geze'schap aan waarmee veel te praten viel. - Hij kon dus aan zijn gedachten den vrijen loop laten. Wa wachtte hem ? Wel ging hij de reis doen, maar niet onder geleide en bescherming van den vriendelijken kapitein. Hij die nu schipper was zou misschien een harde meester zijn, in elk geval vooreerst geen vriend. En hoe zouden de anderen wezen ?

Zoo peinsde hij tot de stem van den conducteur hem weer deed begrijpen, dat hij op reis was en uit moest stappen. Nauwelijks had hij dit gedaan, of een man wiens kleeding den zeeman aanduidde schoot op hem toe, en zei kort en onvriendelijk:

»Ben jij misschien de jongen die op de «Zeemeeuw" komt om naar de West te gaan? Hendrik antwoordde toestemmend.

»Dan gaan wij eerst ontbijten", gmg de man voort. Hendrik, al had hij reeds ontbeten, sloeg het voorstel niet af, en weldra zaten beiden aan een stevig ontbijt in een herberg. Maar er werd veel meer gegeten dan gesproken. Hendrik had allerlei vragen waar hij echter niet mee voor den dag dorst komen, wijl zijn reisgezel botweg

weeg en alleen aan eten scheen te denken. aarbij zag de man zijn jeugdigen reisgenoot elkens aan als wilde hij zeggen: Wat kom jij, androt, toch bij ons doen.

Spoedig werd de tocht hervat. Hendriks reisenoot bleef even woordkarig als te voren. lechts eenmaal wendde hij zich tot den jongeing die niets vragen dorst, en zei: iHebt je al meer gevaren ? Ben je al eens p een schip geweest? "

Neen, nooit". »Hm, hm, " gromde de zeeman, maar den uwe moet het weten; en daarbij verzonk hij eer in gedachten of in slaap, voor zoo ver dat n een hotsenden wagen mogelijk was. Hendrik roeg zich zelf af wie met »de ouwe" kon bedoeld ijn. Hij wist niet, dat daarmee onder de zeelui eelal de kapitein werd aangeduid.

Na een paar uur werd Amsterdam bereikt, an waar de «Zeemeeuw" zou uitvaren. Amsteram was toen nog lang niet wat het thans is, n telde b.v. driemaal minder inwoners dan nu. ok waren tramwagens, rijwielen, auto's enz. oen nog onbekend. Toch was er zoo veel leven, rukte en gewoel op straat, dat Hendrik er veraasd van stond, en zelfs angstig werd. 't Was egrijpelijk in een knaap zoo.pas uit een stil dorp naar een woelige stad verplaatst.

Hun tochtje — thans te voet — voerde hen angs de deftige Keizersgracht, met de vele rachtige huizen, en zoo van zelf voorbij «Lange an" den toren der Westerkerk en bijna 90 meter hoog. Hendrik was een en al verbazing en zou graag allerlei gevraagd hebben, maar wat gaf dat ? Zijn metgezel en wegwijzer scheen nu zoo doof als een pot, en antwoordde slechts met schouderophalen. Zelfs op den Dam, waar het koninklijk paleis den jongen in verrukking bracht, wist de man op de vraag enkel te antwoorden :

«Het paleis. Wist je dat nog niet ? "

BRIEFWISSELING.

P. R. te B. De Pelgtimvaders of Puriteinen, die thans na drie eeuwen, in Amerika, Engeland en Nederland herdacht worden, vergaderden tijdens hun verblijf te Amsterdam in een huis, gelegen in een nauwe steeg of gang tusschen twee huizen in de Barndesteeg. De gang, die uitUep op de Huidevetterssloot, heette de Bruinistengang naar Ds. Brown voorganger der gemeente. Later, toen men dit niet meer wist, kreeg de gang den naam van Mennistengang.

De sloot is thans gedempt, en op de plek waar eens de Bruinisten vergaderden, staat nu het gebouw der Vereeniging tot Heil des Volks voor Evangelisatie en Bewaarschool.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juli 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juli 1920

De Heraut | 4 Pagina's