GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS,

Danklied. — Israël. — Zondagsschool. — Verdeeling. — Geleerd.

Een onzer lezers vraagt een kleine toelichting op het volgende vers:

Geluckig is het land Dat God den Heer beschermt Als daer met moord ën brand de Vijand rondom swermt. End' dat men meent hij sal 't Schier overwinnen al Dat dan Hij selfsJkomt tot den val

De Hoeder Israels Die slaept noch sluymert noyt Hij helpt uyt veel gequels Sijn voick 't welk was verstioyt Door 't Spaansche boos gebroet End' deed haar noch dit goet. Dat self de vijand loopen moet.

Gedanckt moet sijn de Heer, De God die eeuwig leeft 1 Dat Hij ons 't zijn der eer Dees overwinning geeft; Wat wonder heeft de kracht Des Heeren al gewracht! O Heer, Hoe groot is Uwe macht.']

Dit vers is, zoo ik meen, uit Valerius en heet: «Gelukkig Vaderland*. Het dagteekent uit de «tachtigjarige" oorlog, en is een danklied voor een overwinning op de Spanjaarden.

De inhoud behoeft mijns inziens weinig verklaring. Daarom alleen enkele opmerkingen.

In regel twee moet «den Heer* natuurlijk „de Heet" zijn., Anders zou het land den Heer beschermen. Maar oudtijds nam men het met de naamvallen niet zoo nauw.

Evenzoo moet «Hij* in den zevenden regel niet met een hoofdletter, wijl het ziet op een mensch.

In den tienden regel beduidt kwelling, moeite. «gequels*:

In regel zeventien «beteekent «'t Zijn der*: te Zijner.

In regel twintig zouden wij voor «gewracht* zeggen: gewrocht.

P. W. vraagt:

Hoeveel stamhuizen hebben er over het rijk der Tien stammen geregeerd ?

Dat is al naar men het neemt. Regeert er slechts één persoon uit een geslacht, dan kan men dit kwalijk een stamhuis noemen. En toch komt dit in de geschiedenis van Israël meer dan eenmaal voor.

Het rijk van Israël bestond van 975 tot 722 voor Christus, en had in dien tijd vorsten uit een tiental geslachten. Jerobeam, de stichter, had slechts één opvolger uit zijn geslacht. Evenzoo Baeza die toen kwam. Zimri regeerde maar een week. Van Jehu regeerden nog de meeste nakomelingen, namelijk vier.

Het rijk van Juda bestond van 975 tot 588 vóór Christus. Al zijn koningen waren uit één geslacht dat van David, al was diens rijk ook aanmerkelijk verkleind.

Onlangs vertelde mij een jongen, zoo schrijft S.: «Onze Zondagsschool is voor den winter op Zaterdagmiddag gezet".

Maar' kan dit welr Het is toch een Zondagsschool.

Een heel kleine jongen klaagde eens, dat hij zoon'n erge hoofdpijn in zijn rug had. Daaraan doet mij denken wat de groote jongen hierboven zei van de Zondagsschool.

Is de verandering blijvend, dan zou het Zaterdag& c!aao\ moeten worden. Maar dit zou verwarring geven. De naam «Zondagsschool" is trouwens ook niet gelukkig, al is hij uit den oorsprong der school te verklaren. Het beste zou misschien nog zija de school bovenbedoeld te noemen Kinderbijeenkomst of zoo iets.

In het Oude Testament, zegt H. B., leest men, dat het land Kanaaa verdeeld was in twaalf stammen. In het Nieuwe Testament wordt van de stammen weinig gesproken, en is het land in vieren gedeeld.. Hoe is dit te verklaren?

Van de verovering van Kanaan door Josua, 1450 V. Chr., tot den ondergang van Juda, 588 V. Chr, , bestond een indeeling in stammen. Het rijk Israel hield reeds in 722 v. Christus op te bestaan. Na den terugkeer uit de Babylonische ballingschap kon men om vele redenen de oude indeeling in stammen niet meer invoeren. In de plaats kwam min of meer een splitsing in landstreken of gewesten Galilea, Samaria, Judea en het Osferjordaanscheol Perea. We geven hier een lijstje van de stammen van Noord tot Zuid, met opgaaf van het gewest, waarin zij lagen.

Noordelijk lagen:

Aser Naphthali Zebulon Issachar Galilea

In het midden:

Half Manasse Efraim Benjamin Juda Dan Simeon Samaria Judea Half Manasse ) Over-Gad f Jordaansche Ruben i

Dezelfde schrijft:

Onlangs hoorde ik zeggen: «Hij weet er net zooveel van als het geleerde varken*. Wat wordt daarmee bedoeld ?

Vroeger was het wellicht meer dan thans gewoonte, dat het varken na te zijn geslacht en opengehakt, naar de slagerswinkel werd; vervoerd. Men , bond het dier op een ladder of leer en bracht het zoo over. Dat was «het varken op de leer". Het dier was «geleerd" door de ladder, gelijk een mensch gekleed is door zijn kleed. Alleen wordt het woord «geleerd" hier op een eigenaardige wijs gebruikt. Het dier weet zelf niets van zijn „geleerdheid".

De uitdrukking ziet dus op iemand, die bijzonder dom is, op het punt, waarover gesproken wordt.

Als de vrager ooit te Heemstede bij Haarlem komt, kan hij daar vinden een herberg, «De geleerde man" geheeten. Het uithangbord vertoont een man, die een leer draagt.

BRIEFWISSELING.

Vijfenzeventig jaar geleden bestond er een Tijdschrift voor de jeugd genaamd limofheus. De schrijver was de bekende predikant J. De Liefde. Het beleefde slechts een half dozijn jaren.

Vijftig jaar later kwam het tegenwoordig Tijdschrift Timótheus^ wel bekend, dat echter veel grooter is dan het oude. Redacteur is de heer J. N. Voorhoeve, Den Haag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1920

De Heraut | 4 Pagina's