125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 113
de vacatures biesterveld en rutgers
112
kandidaat op het oog.84 Omdat de meningen verdeeld waren over de vraag of Smitt niet tevens de vakken van het Nieuwe Testament zouden kunnen worden opgedragen, werd advies gevraagd aan de senaat. Als motief kan gewezen worden op de wens van Van Schelven om de Kamper lector A. Noordtzij aan de vu te benoemen.85 Daarvoor kreeg hij echter in de senaat geen steun. Dit was geen oplossing voor de vacature Biesterveld. Bovendien achtte men Smitt niet in staat beide vakken te doceren.86 Met de faculteit volgde een briefwisseling, die er in resulteerde dat de faculteit vasthield aan haar oorspronkelijke wens om twee hoogleraren te benoemen.87 Smitt voor de ambtelijke vakken en F. W. Grosheide of J. Ridderbos voor Nieuwe Testament. Het ander belangrijk moment vond plaats op de senaatsvergadering van 11 juli 1912, vlak voor de opening van de bijzondere synode. Curatoren hadden namelijk de senaat van de vu verzocht om advies over het voorstel van de faculteit. In deze weken verscheen A. Kuypers rede voor de jaarvergadering van de Vereniging die op 4 juli 1912 plaatsvond.88 Daarin sprak hij onder meer zijn vrees uit dat de universiteit door de kerk werd klemgezet. Hij wilde niet loochenen dat ‘ze niet reeds met den kleinen teen van haar linkervoet in die klem’ vastzat. Dit hing er met name van af, of de kerken haar theologische faculteit niet al te zeer tot een ‘hulpschool voor de opleiding’ zouden verlagen. De eerste roeping van de universiteit was, aldus Kuyper, de Theologia Sancta te vertegenwoordigen, al had ze geen enkele theologisch student.89 Nog zwaarder klonken de verwijten over vacatures die jarenlang onvervuld bleven en over faculteiten die nauwelijks bemand waren. Hij wees daarbij onder meer op het overlijden van Biesterveld en op het emeritaat van Rutgers, een verlies van kracht ‘die hoe eer hoe beter worde aangevuld’.90 Hij bepleitte de komst van vijf faculteiten, met elk vijf hoogleraren. In dit verband herinner ik eraan dat de Faculteit der Godgeleerdheid in 1912 drie gewone en één buitengewoon hoogleraar telde: H. Bavinck, H. H. Kuyper, W. Geesink en C. van Gelderen. Het komt me voor dat de boodschap van A. Kuyper voor de tijdgenoot duidelijk was. Iemand als de Amsterdamse predikant J. C. Sikkel reageerde op 13 juli in ieder geval met een recensie waarin hij sprak over de leerstoel van Biesterveld, ‘waarvoor twee hoogleraren nodig zijn’. Of Kuyper met zijn rede al dan niet bewust is ingegaan op de discussie tussen curatoren en de
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 112
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's