125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 266
veranderingen in de schriftleer
zover dat ging om de visie op het gezag van de Schrift werden Koole, Kuitert, Hartvelt, H. W. Rossouw en ook Berkouwer in de beklaagdenbank gezet.98 Allen weken zij af van de traditionele gereformeerde opvatting over de betrouwbaarheid van de Schrift. ‘De toestand is dus heel ernstig, laten we dit maar zonder omwegen zeggen.’99 Aan een gesprek met de hoogleraren die zo ver mee gingen met de schriftkritiek viel niet te ontkomen. ‘Moet hun de vraag niet gesteld worden, of zij nog wel hoogleraar aan een gereformeerde hogeschool, een gereformeerde universiteit kunnen wezen’?100 Men kan werkelijk niet zeggen, aldus Schippers’ medewerker Tj. Baarda, dat Arntzen zijn mening onder stoelen of banken heeft gestoken.101 Daarbij refereerde hij aan het forse en militante taalgebruik van Arntzen, in het besef dat dit in de traditie van de Gereformeerde Kerken wel vaker voorkwam. ‘Die terminologie zullen we vast wel kwijtraken, wanneer ook theologen hun dienstplicht gaan vervullen.’102 Tot een dienstplicht voor de aanstaande predikanten is het nooit gekomen en Baarda zelf zou ‘de volle laag’ krijgen. Maar dat was later. Vooralsnog plaatste hij kritische kanttekeningen bij de wijze waarop Arntzen het schriftgezag ter sprake bracht zonder dat dit kwalijke gevolgen voor hem had. In de eerste plaats bestreed hij de uitleg die Arntzen had gegeven van Artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘Wij geloven zonder enige twijfel al wat daarin begrepen is’. Arntzen las daarin dat het ging om ‘de absolute onfeilbaarheid van de Bijbel’, om de ‘geschiedkundige betrouwbaarheid’. Dat aspect, zo repliceerde Baarda, speelde echter in de tijd dat de ngb geschreven werd geen rol. Het gaat om ‘wat een mens schuldig is te geloven om zalig te worden’. In de tweede plaats ging Baarda in op de verbinding tussen inspiratie en historische betrouwbaarheid zoals hij deze bij Arntzen tegenkwam. Aan de hand van enkele voorbeelden betoogde hij dat de bijbel zelf het probleem der historische betrouwbaarheid stelt door de aanwezigheid van de vier evangeliën. ‘Wat moeten we bij al deze divergentie met het begrip historische betrouwbaarheid?’103 De vraag naar de aard van de betrouwbaarheid komt op uit de Schrift zelf, juist voor wie als gelovig mens naar de Schrift wil luisteren, aldus Baarda. Het eigenlijke geheim van het gezag ontdekken wij pas, wanneer wij door de Schrift zelf tot luisteren gedwongen worden en er dan zo door geboeid en gegrepen raken, ‘dat we ’t er mee willen wagen, of er nu feilen in zijn of
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 265
265
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's