125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 422

noten hoofdstuk 2 96. In het najaar van 1889 werd besloten een ‘autographische pers’ aan te schaffen om de collegedictaten dogmatiek van Kuyper gemakkelijk te kunnen vermenigvuldigen, Archief directeuren, Notulen, 24 september en 20 oktober 1889. 97. Archief FdG, Dossier no 114, Notulen, 12 december 1883. 98. Onder die titel uitgegeven Amsterdam 1882. 99. Welke zijn de vooruitzichten?, 6-8. 100. Welke zijn de vooruitzichten?, 24-26. 101. Welke zijn de vooruitzichten?, 32. Kuyper spreekt in deze rede over het ‘caeseropapistisch net’ waaronder de kerken gevangen zijn. 102. hdc, Archief Kuyper, inventarisno 123 (maart 1883-april 1884), 31 december 1883, van Houtzagers aan Kuyper, De eerste brief van Houtzagers noch het antwoord van Kuyper heb ik kunnen vinden. 103. Archief senaat, Notulen, 11 januari 1884. 104. Archief FdG, Dossier no 114, Notulen, 1 en 8 februari 1884. 105. Een en ander was door Kuyper in De Heraut van 23 december 1883 betoogd. 106. Zie ook Rozemond, ‘Houtzagers’, jggkn 6 (1992) 55-56. Merkwaardig is de verwijzing naar dogmatiek en practica. Alsof Kuyper hier met een schuin oog naar de duplex ordo keek. 107. Archief FdG, Dossier no 116, Ingekomen stukken, 10 juni 1884. NB: de brief is gericht aan ‘de senaat der theologische faculteit’. 108. Archief FdG, Dossier no 114, Notulen, 18 juni 1884. Het ontwerp van de brief aan Houtzagers is in de notulen opgenomen. 109. Archief FdG, Dossier no 116, Ingekomen stukken, 21 juni 1884, van Houtzagers aan FdG. 110. Archief FdG, Dossier no 116, Ingekomen stukken, 27 juni 1884, van Rutgers aan Houtzagers (afschrift op de achterzijde van de brief van Houtzagers van 21 juni). 111. Archief FdG, Dossier no 116, Ingekomen stukken, 1 juli 1884, van Houtzagers aan Rutgers. 112. Hoedemaker had hem gewezen op het predikantschap in de Belgische Zendingskerk, dat via een colloquium doctum zou kunnen leiden tot een officieel beroep in de hervormde kerk. Er waren ook nog andere mogelijkheden. Is. Esser, de ‘straatprediker’ uit Den Haag, begeerde hem als ‘hulpprediker’, en ds. Ris Lambers, consulent van Kootwijk, stelde voor Houtzagers door het classikaal bestuur van Harderwijk te laten examineren voor de acte godsdienstonderwijzer en hem daarna te Kootwijk te plaatsen als evangelist. Zie Schram, Van den Bergh, 140, en De Wit, Kudde en herder, 81-82. 113. Op 22 september 1884 schreef Houtzagers de decaan opnieuw een brief, waarin hij hem meedeelde wat minder college te lopen, alleen de colle-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 421

421

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen