'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 141
Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU
wederopbouw en toekomstplannen. de jaren 1945-1965
140
zijn onderwijs kunnen overdragen, nu ‘de heropbouw van het wetenschappelijk werk al zijn aandacht vraagt’.31 Dit plan werd gerealiseerd met de benoeming van dr. C. C. Jonker als conservator (beheerder) van het natuurkundig laboratorium per 1 september 1946, waarbij hij tevens een leeropdracht kreeg en dus colleges kon geven. Jonker had natuurkunde gestudeerd in Utrecht, zijn doctoraalexamen theoretische natuurkunde behaald bij H. A. Kramers; daarna had hij diverse leraarsbetrekkingen gehad en hij was in 1937 bij Kramers, die inmiddels hoogleraar was in Leiden, gepromoveerd op een proefschrift getiteld ‘Intensitätsverhältnisse im Cäsiumspektrum’.32 Jonker werd in een brief aan directeuren niet alleen geroemd om zijn wetenschappelijke kwaliteiten – ‘prof. Kramers acht hem een van zijn zeer goede leerlingen’ – ook de belangstelling van Jonker voor ‘principieele vragen die met de studie der natuur samenhangen’ werd naar voren gebracht. Dit laatste bleek onder meer uit een tweetal voordrachten die Jonker had gehouden voor de Vereniging van Calvinistische Wijsbegeerte: ‘Relativiteitstheorie en de wijsbegeerte der wetsidee’ in 1938 en ‘De leer van tweeërlei wetenschap in verband met de B-faculteiten’ in 1942.33 Na het vertrek van de wiskundige Haantjes naar Leiden in 194834 werd Jonker benoemd tot lector en drie jaar later zou hij hoogleraar worden. Als conservator en lector verzorgde hij het onderwijs in theoretische vakken als elektrodynamica, golfmechanica, statistische mechanica en relativiteitstheorie. Toch zag Sizoo in hem geen theoreticus in strikte zin, omdat zijn wetenschappelijk werk vooral gericht was op ‘de theoretische voorbereiding van het experimenteel onderzoek en de mathematische verwerking der resultaten daarvan’, waarmee ‘zijn wetenschappelijke oriëntatie enigszins afwijkt van wat in Nederland voor een hoogleraar in de theoretische natuurkunde als norm geldt’. Daarom stelde de faculteit aan curatoren voor zijn taak te omschrijven als ‘hoogleraar voor de natuurkunde, belast met het onderwijs in de theoretische vakken’.35 Een verdere verlichting van Sizoo’s taak kwam er door de benoeming van dr. H. R. Woltjer. Dit was dezelfde Woltjer die in 1929 nog had bedankt voor een hoogleraarschap aan de vu.36 Hij had sindsdien belangrijk onderzoek gedaan in Amsterdam en was in 1929 hoogleraar geworden aan de Technische Hogeschool te Bandoeng, Indonesië, waarna hij in 1948 (‘na de moeilijke jaren in Indonesië’ – hij was twee jaar geïnterneerd geweest in een Japans kamp37) met vervroegd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's