125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 241

groei

240

die sedert Schippers tot opvolger van Grosheide was benoemd, vacant was. Curatoren betoonden zich verwonderd over de voordracht van de kerkhistoricus Van den Berg.91 Eerder was gedacht aan de Kootwijkse predikant A. Troost, zo wisten zij. Die was kort tevoren op een onderwerp uit de ethiek gepromoveerd en de faculteit had de bezinning op de voordracht bewust uitgesteld tot na de promotie.92 Toen de faculteit met Van den Berg kwam, was dat voor curatoren reden haar uit te nodigen. Er leefden, zo stelde de faculteit, teveel aarzelingen over de kwaliteit van de dissertatie van Troost. Hoewel curatoren vermoedden dat een en ander ook samenhing met het feit dat Troost een aanhanger was van de Wijsbegeerte der Wetsidee, werd dat door de faculteit ontkend.93 Wel speelde een rol dat Troost een man van uitgesproken meningen was, die als te ‘apodictisch’ werden ervaren. Dit argument lijkt typerend voor het veranderende klimaat aan de faculteit. Troost paste niet meer bij het (gewenste) profiel van de faculteit. Uiteindelijk gingen curatoren akkoord.94 Zo kwam de faculteit tot een definitief voorstel aan curatoren om Meuleman te benoemen voor het onderwijs in de encyclopedie der godgeleerdheid, de symboliek, de apologetiek en de godsdienstfilosofie. Berkouwer zou dan ontheven moeten worden van deze vakken.95 Verder stelde de faculteit voor Van den Berg een lectoraat in de ethiek toe te vertrouwen en Schippers van die leeropdracht te ontheffen. Begin januari 1959 was alles rond.96 Wat betreft Van den Berg was het in zekere zin een ‘credietbenoeming’, zoals deze ook zelf heeft beseft.97 Dat was de reden dat hij, op voorstel van de faculteit, tot lector werd benoemd en nog niet tot hoogleraar.98 Dat laatste gebeurde in 1961. Bij die gelegenheid werd hem ook de zendingsgeschiedenis toevertrouwd. Bavinck nam de catechetiek over van Waterink, die met emeritaat ging.99 Van den Berg heeft zijn leeropdracht in de ethiek vooral historisch ingevuld. Zijn openbare les handelde over John Wesleys ethiek, zijn inaugurele oratie over Luthers Twee Rijken-leer. In feite heeft hij zich niet vaak buiten dit terrein van de historische ethiek begeven. Daarmee werd aan het grote belang dat deputaten en faculteit aan de ethiek hechtten geen recht gedaan. In 1967 nam hij het kerkrecht over van Nauta en werd de ethiek aan H. M. Kuitert toevertrouwd. Als gevolg hiervan werd Van den Berg automatisch een belangrijke adviseur van de synode. In 1968 tenslotte viel hem een deel van de leeropdracht van Nauta toe. Tien jaar na zijn benoeming kwam Van den Berg op

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 240

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen