Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 8
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
9 niet de belangrijkste
uiting
van den G r i e k s c h e n
geest, den
Griekschen logos, öf niet, öf verkeerd begrepen, en is alzoo i n hare roeping o m te zijn philologie, dat is w e t e n s c h a p v a n den logos
8
) , gefaald.
D a t dit zoo geschiedde, is niet maar iets toevalligs: het vloeit onmiddellijk voort uit het wezen der kritisch-rationalistische school. Vandaar
dat men bij haar bijna zonder uitzondering vindt
eene antipathie tegen de philosophie, of liever de metaphysica want v a n het zuiver logische deel der wijsbegeerte is ze niet zoo afkeerig —, en a l wat naar philosophie zweemt: COBET met a l zijne scherpzinnigheid verklaarde geen geest te hebben voor een A e s c h y l u s en Plato. Vandaar dat de aanhangers dezer school bijna nooit zich wijdden aan het philosophische deel der p h i l o l o g i e ; of zoo ze dit toch deden, door hun rationalistische opvatting gansch verkeerde denkbeelden ingang deden v i n d e n ; ik wijs b.v. op V A N HEUSDE'S Initia Philosophiae Platonicae, maar inzonderheid op ZELLER'S standaardwerk. 9) E n n u meene men niet, dat ik den schat v a n geleerdheid, die i n dit laatste boek is verborgen, gering acht, of geen o o g heb voor de meer logische zijde — i k hoop dat de uitdrukking duidelijk is — v a n het Grieksche leven en de G r i e k s c h e wijsbegeerte, die in ZELLER'S onmisbaar werk op den v o o r g r o n d treedt. Neen, waar ik op wijs, het is alleen dit, dat het naast en tegenover dit eenzijdige op den voorgrond stellen v a n het „Begriffliche" voor de philologie noodzakelijk is, acht te slaan op de mystische uitingen van den G r i e k s c h e n geest, en dat dit door de kritisch-rationalistische school is v e r z u i m d , of althans niet voldoende geschied.
l ü
)
V e r g u n t mij, U dit nader duidelijk te maken. I k w i j s U o p d e kennis stiek
l l
v a n en het gevoel
voor
de G r i e k s c h e my-
) a l s o n m i s b a a r voor eene goede
beoefening
der Grieksche philologie.
W i e eenigszins n a u w k e u r i g acht geeft op de G r i e k s c h e ontw i k k e l i n g v ó ó r ARISTOTELES, z a l in het leven der G r i e k e n van die periode twee stroomingen kunnen ontdekken. W a n n e e r in de inleiding van PLATO'S T i m a e u s
l 2
) door CRITIAS
het verhaal v a n Solon's verblijf i n A e g y p t e , dat hij v a n zijnen grootvader
vernomen had, w o r d t medegedeeld, dan vertelt hij
ook, wat S o l o n daar
bij de priesters
o v e r k w a m . T o e n deze
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's