Marnix' Byencorf - pagina 50
Openbare les gehouden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
48 telkens voelbaar: het scepticisme van den wereldwijze, het vuur van den hervormer. De vergelijking van L. S. en Bc. is ook overigens leerzaam. Het eene sober, beheerscht, voornaam, klassiek; ook den vorm ontleende E. aan de ouden, zooals hij zelf aanwijst p. 4, 5; het andere kleuriger, spontaan, populair, modern, met in den vorm iets o.?rspronkelijks: de geestige parafrase van Hervet. Beide ironische lofredenen op diep en breed grijpend gederf; het sarcasme door humor temperend ; dreigende eentonigheid mijdend door velerlei schakeering in kracht en volheid, tempo en kleur. Zoo zou men ook bij E. een uit zijn rol vallen kunnen vermoeden; maar ook hier zou het verwijt onjuist zijn. Wel nadert hij, als Marnix, soms de grens der rechtstreeksche satire: ik bedoel plaatsen als p. 123/4, 132/3, 145-152; een enkele draad bewaart het verband: sed interim spe sua felices sunt, non absque meo beneficio (133). E. weet het wel: ne cui videar satyram texere, non encomium recitare (154). Ook de capita LXVI en LXVII, over de insania der godzaligheid, behooren hierbij, met de stoute wending: atquè haec est Moriae pars, quae non aufertur commutatione vitae sed perficitur (188). De Colloquia staan door hun populairen trant dichter bij den Bc. Voor ons gevoel smakelooze, onkiesche woorden en voorsteningen zijn . er meer en gro ver dan bij Marnix, schoon het boekje, opgedragen aan den 6-jarigen zoon van Frobenius, uitgegeven "in gratiam studiosorum", doelde "ad mores formandos". (ed. Amstelodami 1698, p. 577). De Christelijke ernst daarmee gepaard gaande in bv . Proci ct PueJlae wijst weer op andere zeden in andere tijden. Toch twijfel ik, of E. ook die niet een enkele maal te buiten gaat, waar hij Rabelais nadert. In hun critiek en spot slaan E. en M. voortdurend op hetzelfde aambeeld: leeken en geestelijken leven straffeloos in de grofste zonden, mits zij enkele uiterlijke vormen maar uiterlijk houden; wie dit echter verzuimt, hoe ingetogen of vroom overigens, beloopt ongenadige straf. Priesters kunnen dobbelen, zuipen, hoereeren, echtbreken en toch steunpilaren der H. Kerk zijn; de laagst gezonkene wordt nog grif aangenomen, mits hij maar geen lichamelijk defect heeft. De bedelmonniken, te welig gevoede ezels, die naar iedereen schoppen, zijn door de bank
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1918
Inaugurele redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1918
Inaugurele redes | 92 Pagina's