GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 80

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 80

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

79 harmonische Bewegung der qualitativen Lage-Relationen und ihr abstraktquantitativer Ausdruck, ja dann sogar auch der abstrakte Inbegriff dieser aus der als erstarrt gedachten Bewegung abstrahierten Lage-Relationen kann trotz der Diskontinuität der Lage habenden Elemente als kontinuierlich angesehen werden, wenn einerseits die Basis der Veränderungen innerhalb jeder Monade kontinuierlich ist (oder hier doch jedenfalls so angenommen werden musz) und anderseits vor allem auch die Relation der Lage habenden Elemente stets der Komposibilität gemäsz ist - die Komposibilität, die ebenso wie der Funktionalismus ein mit diesem verwandter, ja zusammenfallender abstrakter Ausdruck der "allgemeinen Ordnung" d. h. der Harmonie ist". Vgl. ook Leibniz, Monadologie, 47: "Dieu seul est I'unité primitive ou la substance simple originaire, dont toutes les monades créées ou dérivatives sont des productions, et naissent pour ainsi dire, par des fulgurations continuelles de la divinité de moment à moment, bornées par la réceptivité de la créature à laquelle i! est essentiel d'être Iimitée" (Wij cursiveeren). Schmalenbach's uiteenzetting van Leibniz' metaphysica, waarin hij als diepsten religieuzen wortel het Calvinistisch "quantitatief individualisme" (sic!) meent te kunnen ontdekken, is overigens juist op dit punt door een schier fantastische constructiezucht ontsierd en bedorven. Hoe het mogelijk is, de Calvinistische levens- en wereldbeschouwing met haar praegnante opvatting van de wilssouvereiniteit Gods, de voor haar geheele structuur karakteristieke grens-gedachte der wet, haar verwerping van alle theodicee, haar organische beschouwing van heel het leven, als een arithmetischquantitatief individualisme te zien, hoe het dan verder mogelijk is, met een oppervlakkig historisch betoogje heen te glijden over de anti-podische stelling van Leibniz' wetsidee tegenover de Calvinistische, een antithese, die maar niet in de pheripherie, maar in het hart, in het leven van beide stelsels ingrijpt, een "to be or not to be" voor beide beteekent, is alleen te verstaan uit den eigenaardigen trek van velerlei humanistische geschiedbeschouwing, om ook op dit terrein den continuiteitstendenz te volgen en principiëele verschillen van levens- en wereldbeschouwing in bloot relatieve om te duiden. Deze tendenz van het humanisme wordt het best getypeerd door Wilhelm Dilthey's woord: "Nicht die Relativität jeder Weltanschauung ist das letzte Wort des Geistes, der sie alle durchlaufen hat, sondern die Souveränität des Geistes, gegenüber einer jeden einzelnen von ihnen und zugleich das positive Bewusztsein davon, wie in den verschiedenen Verhältungsweisen des Geistes die eine Realität der Welt für uns da ist, und die dauernden Typen der Weltanschauung sind der Ausdruck der Mehrseitigkeit der Welt" (Das Wesen der Philosophie in Hinneberg's "Die Kultur der Gegenwart" S. 62 . Wij cursiveeren) . Ter bloote typeering van Schmalenbach's wijze van historie-schrijven moge dienen, dat hij den absolutistischen beambtenstaat uit de Calvinistische "ethos" laat opkomen (sic!), dat hij met een misplaatst beroep op Max Weber, het kapitalistisch productiesysteem als een product van de Calvinistische zede-, leer beschouwt! (t.a.p. S. 232). Leibniz' stelsel vertoont de grond-antinomie van iedere humanistische levensen wereldbeschouwing tusschen wetenschaps- en persoonlijkheidsideaal in een uiterst fijne verwikkeling. Het persoonlijkheidsideaal vertoont reeds den rudi- , mentairen individualistischen trek der Aufklärung en is inderdaad in dezen zin quantitatief-individualistisch. In een alleringewikkeldste dooreenvlechting is het arithmetisch element, de discreetheid van het heelal, met dit personalistisch individualisme metaphysisch verbonden, zoodat men inderdaad in de antinomie van continuïteit en discreetheid, in de antinomie van het transfinite, a. h. w. den eigenaardigen symbolischen vorm kan schouwen, waarin de grond-antinomie tusschen wetenschapsideaal (continuïteitsideaaI) en persoonlijkheidsideaal ( hier nog antithetisch individualiteitsideaal) bij Leibniz verschijnt! Het ware uitermate belangwekkend onder dit gezichtspunt Leibniz' rechtsen staatsbeschouwing te bezien en hier de innerlijke spanning tusschen persoonlijke vrijheid en de idee van den politiestaat na te gaan. Dit onderzoek zou met Leibn iz' opvatting van den "civitas dei", den godsstaat, moeten aanvangen . De studie van Dr. Ruck, Die Leibniz'sche Staatsidee (1907) ware op dit punt belangrijk aan te vullen en te herzien. 4) Zie Cassirer: Das Erkenntnisproblem in der Philosophie und Wissenschaft der neueren Zeit" (1922) Bnd. 11, S. 189/ 90: .,Auch Leibniz' Gottesbegriff

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 80

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's