GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 168

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

162 Daar -"vij nog steeds leven onder de hypnose van het evolutiedogma, mag men verwachten, dat de palaeontologen ons de oudste mededeelingen over de geschiedenis van het menschdom kunnen verstrekken, 't Loont daarom wel de moeite eens na te gaan, in hoeverre de palaeontologie in dit opzicht de verwachtingen van een recht geaard evolutionist bevredigt. Al terstond merkt men op, dat het aantal gevonden menschenresten, i) die voor dit doel beteekenis hebben, betrekkelijk klein is, al moet men toegeven, dat het aantal voortdurend toeneemt. Bovendien zijn deze resten, in de taal der palaeontologen gesproken, nog vrij jong, daar de bekende resten van Neanderthal, Spy, la Chapelle aux Saints, Ie Moustier e.a. volgens de vakmenschen steUig tot het diluvium moeten gerekend worden, al is het dan ook niet hetjongdiluvium. Ook zij, die gelooven, dat de tertiaire mensch bestaan heeft, moeten toegeven, dat de gevonden beenderen dit nog niet leeren. Slechts de beenderen van Pithecanthropus door Dubois bij Trinil gevonden en de onderkaak uit Mauer van den Homo Heidelbergensis worden wel tot het tertiair gebracht, al is het bekend, dat Dubois hierin, ook op grond van latere vondsten op dezelfde plaatsen, veel bestrijding ondervonden heeft. Waar men dus vrij stellig beweren kan, dat fossile resten van den Homo primigenius uit het tertiair of jongste quaternair ontbreken, — die vermeintlichen Fossilreste vom tertiaren Menschen, mit welchen man sich früher beschaftigte, sind heute aus dieser Betrachtung aus geschieden, Moritz Hoernes -) — heeft men gevraagd, of misschien andere bewijzen van de aanwezigheid van menschen in die tijden zijn bewaard gebleven, 't Gebruik van vuur en 't hanteeren en bewerken van vuursteen zou b.v. op het bestaan van menschen wijzen. Maar ook dergelijke sporen vindt men slechts tot in het midden van de quaternaire periode (chelléen). Wel bestaat er nog een rubriek vuursteenvoorwerpen van dubieuse herkomst, de z.g. eolithen, die volgens sommigen door menschen moeten gemaakt zijn, en deze eolithen vindt men niet alleen in het oudquaternair ofjong-tertiair, maar even goed in het ouder-tertiair. Bleken dit dus inderdaad 1) J. H. Breuil: Les plus anciennes races humaines connues. 1910. 2) M. Hoernes; Natur- und Urgeschichte des Menschen. 2e druk. I. p. 198.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 168

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's