1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 64
56 tusschen O — wanneer er geen verband hoe gering ook tusschen de variabelen bestaat — en 1 — wanneer er een volkomen afhankelijkheid bestaat, x dus een functie is van y en y derhalve ook een functie van x. Indien de lengte van den middelvinger bekend is, is nog niet nauwkeurig die van den voorarm bekend; wel is er nauw verband tusschen beide ; als correlatie-coëfficiënt wordt opgegeven 0.85. Tusschen de lengte van den middelvinger en die van het lichaam is het verband minder nauw, de correlatie-coëfficiënt 0.66; gemiddeld 0.50 is de correlatie-coëfficiënt bij de vergelijking van tal van gegevens bij ouders en kinderen en bij coUateralen onderling. Bij de berekening van het verband tusschen de levensomstandigheden eenerzijds (het beroep en de levenswijze der ouders, de inkomsten van het gezin, enz.) en verschillende eigenschappen (lengte, gewicht, verstandelijke ontwikkeling, enz.) bij de kinderen werd een buitengewoon lage correlatie-coëfficiënt gevonden, niet meer dan 0.03. De mogelijkheid aannemende, dat in niet onderzochte omstandigheden de invloed van het milieu grooter is schat PEARSON de relatieve sterkte tusschen aanleg en milieu op 1/10 tot 1/5, niet hooger. WEINBERG heeft zich niet bezig houden met de berekening van correlatie-coëfficiënten, maar een geheel anderen weg gevolgd. Zijn gedachtengang was ongeveer als volgt: om den invloed van den aanleg te bepalen moet ik de waarschijnlijk machtige factoren leeftijd en milieu uitschakelen ; ik kan dat doen door de personen te vergelijken met anderen van ongeveer denzelfden leeftijd en uit een zelfde milieu ; dit doel bereik ik het best door de personen te vergelijken met hunne (hare) echtgenooten. Deze methode bezigende vond WEINBERG den invloed van den aanleg gering. Nu is het dunkt mij niet zoo heel moeilijk om in te zien, dat PEARSON'S methode moest leiden tot overschatting, en WEINBERG'S wijze van handelen tot onderschatting van den factor aanleg. Wanneer wij de correlatie-coëfficiënten berekenen tusschen de maten en gewichten bij onderscheidene familieleden, bevinden wij ons op veilig terrein ; zoodra wij echter gegevens als verstandelijke ontwikkeling, krankzinnigheid, longtering, welke noch in qualitatief, noch in quantitatief opzicht scherp omschreven kunnen worden, in onze berekening betrekken stapelen zich de moeilijk-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's