1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 95

SI heeft door zijn leer en leven, wat wij doen moeten om van diekrankheid der zonde, van die zwakheid des geestes verlost teworden. „Een zondaar, een misdadiger gebruikt zijn psychische activiteit niet; een krankzinnige kan ze niet meer gebruiken. Het verschil tusschen deze schuilt dus in het al of niet aanwezig zijn van dat geestelijk vermogen en niet in het functioneeren er van. „Het is een algemeen bekend verschijnsel, dat, als men de kracht om tegen een hartstocht te strijden, niet gebruikt, deze kracht langzamerhand verzwakt. Verdwijnt die kracht geheel en al, dan hebben we een toestand van krankzinnigheid." De Gereformeerde opvatting omtrent de gevolgen van den zondeval, wat onze ziel betreft, zijn echter geheel anders. Niet het wezen van onze ziel is door de zonde aangetast, maar de natuur.') Alle psychische functies, alle vermogens zijn formeel gebleven. De psychische activiteit is door den val in wezen niet veranderd. Door den val is de mensch niet van zijn verstand beroofd, maar is dat verstand verduisterd ten opzichte van geestelijke dingen; evenmin is de mensch na den val beroofd van een wil, maar wel is die wil zeer verzwakt ten opzichte van het zedelijk goede. ~) Daarin ligt dus opgesloten, dat vooral de richting der psychische functies door den zondeval is gewijzigd, en dat wordt dan door onze theologen veelal aangeduid met „de natuur vanonze ziel." Door onderzoekingen van KÜLPE, ACH, e.a. hebben we het psychisch phenomeen „Ik wil" leeren kennen. ') Nu stellen we ons voor, dat die act op zichzelf vóór en na den val geheel dezelfde is gebleven, maar het doel, dat men wil bereiken, is veranderd. Evenzoo de determineerende tendenzen, in wezen zijn ze gelijk gebleven, maar bij den zondigen mensch richten ze zich nu in 't algemeen op het kwade. De gevolgen van den zondeval in het paradijs zijn volgensGereformeerde opvatting in onze gansche ziel aan te wijzen, geen act (of wil men vermogen) uitgezonderd. ') KUYPER, E. Voto p. 53, en andere werken. ^) KuYPER, de Qemeene Oratie, Dl. Il hoofdst. II en ill. •') BouMAN, Psych. activiteit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen