1925 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 90
90 dingen der transcendente natuurlijke werkelijkheid bestaan en in het bewustzijn overgebracht kunnen worden Clay zelf zegt dan ook: „Dit is slechts een kort antwoord op Ie bovengestelde vraag, dat ons maar al te duidelijk doet zien, loeveel onzekerheid er nog bestaat en hoeveel nog nader onderzocht en nauwkeuriger geformuleerd dient te worden." Clay giat verder: „Het is echter als een resultaat der ondervinding var eeuwen te aanvaarden, dat het systeem der verhoudingen in ie transcendente natuur en het daarmee samengaande systeem cnzer begripsverhoudingen, van denzelfden aard zijn en dat h t t eerste systeem bij de waarneming door de functie onzer zintuig :n in haar wezen niet wordt veranderd." Hoe het laatste deel van dit tweeledige resultaat als een resultaat van ondervinding kan beschouwd worden, is mij niet duidelijk. Voor het eerste deel echter, zou ik een andere oplossing willen zien gegeven en wel die, welke door mijnen vader aldus is geformuleerd ^): , Wanneer wij, zij het ook slechts ten deele zien, dat er is eene overeenstemming tusschen onzen geest en de natuur, zoodanig, dat wij, uit de begrippen en ideeën in onzen geest afleidende andere begrippen en ideeën een zelfden weg doorloopen als de dingen der natuur, dan zijn wij daardoor genoodzaakt te besluiten, dat in de natuur ideeën zijn en worden uitgewerkt, en waar de ideeën in onzen geest de resultaten zijn van een denkend subject, daar zijn de ideeën in de natuur dat evenzeer." „Het ideëele bestaat in den geest van den mensch of van het menschelijk geslacht, daar hij, als naar Gods beeld geschapen, krachtens dezen geestelijken aanleg, de ideëen in den kosmos geobjectiveerd, daaruit kan kennen, en alzoo een eigen wereld van ideeën in zich dragen, die, voor zoover zij geworteld zijn in het wezen, het verband en de orde van Gods schepping, zijne wetenschap vormen," § 4.
DE ONBEPERKTE GELDIGHEID DER NATUURWETTEN. Zijn de natuurwetten niet anders dan resultaten van inductie, dan heeft de vraag naar de onbeperkte geldig'ieid der natuurwetten eigenlijk geen zin. Hebben wij ook n keer waargenomen, dat aan een zekere druk-verandering een volume-verandering beantwoordt, zooals die door de wet van Boyle aangegeven wordt, en zij n nog zoo groot, zoo hebben we toch geen volkomen zekerheid, dat de (n + 1) -e keer druk- en vo urne-verandering evenzoo zullen correspondeeren, maar slechts een buitengewoon groote mate van waarschijnlijkheid. Toch is het geloof in de volstrekte geldigheid der natuurwetten zóó sterk dat, als we ')
J. Woltier, 1. c. p. 44, p. 53.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1925
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 116 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1925
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 116 Pagina's