1925 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 68

68

lengte toenemen, en daarna gelijk blijven, ben ik geneigd, ook als de lijnen niet meer grooter worden, toch nog aan te geven, dat ze grooter worden; dit is een gevolg van de leidende gedachte, die door de eerste lijnen gegeven is. Hetzelfde kan gedaan worden met doosjes, die eerst in gewicht opklimmen, en daarna telkens hetzelfde gewicht hebben Ook hierdoor wordt een suggestie veroorzaakt, die leidt tot onjuiste waarnemingen. Van het onderzoek naar de suggestie onder moreele pressie wil ik alleen vermelden de zoogenaamde plaatproef, die BECK beschrijft. Aan de proefpersoon wordt een plaat getoond, en daarna worden verschillende vragen gedaan, waarbij ook gevraagd wordt naar dingen, die niet op de plaat voorkomen. De suggestieve kracht van de vragen kan daarbij zeer verschillend zijn. Als men vraagt, of het jongetje, dat op de plaat staat, een hoed op heeft (terwijl dit niet het geval is), zal er meer kans bestaan, dat deze vraag ontkennend beantwoord wordt, dan wanneer men vraagt: welke kleur heeft de hoed van het jongentje? of: heeft het jongentje zijn hoed op zijn hoofd of in zijn hand? Dit vraagstuk van de suggestie is o,a, van groot belang voor het gerechtelijk verhoor, waar bij de vragen, die de rechter stelt, de suggestie ook zulk een belangrijke rol kan spelen. Hierover zijn dan ook een groote reeks zoogenaamde Aussage-experimenten gedaan, waardoor b.v, gevonden is, dat kleuren over het algemeen slecht worden waargenomen. Uit het onderzoek van BECK is gebleken, dat bij dezen gebezigden vraagvorm met de plaat, de mannen meer suggestibel zijn dan de vrouwen, terwijl bij andere suggestieproeven, o,a, met het schatten van de lengte der lijnen, bleek, dat de vrouwen meer vatbaar waren voor een directe suggestie door een moreele pressie, dan de mannen. Ook bleek bij de plaatproef, dat de suggestie beter gelukt, naarmate er meer kans is, dat het gesuggereerde aanwezig is, en naarmate de proefpersoon er zich gemakkelijk een voorstelling an kan vormen. Ten aanzien van de vatbaarheid voor de suggestie, uitgeoefend door een leidende gedachte, bestaan geen duidelijke sexe-verschillen. En dat voor de suggestie, uitgeoefend door een directe moreele pressie, vrouwen meer vatbaar zijn dan mannen, berust volgens BECK op een verschil in emotionaliteit. Thans wil ik nog wijzen op een onderzoek, een paar jaar geleden door Dr, L, v, d. HORST aan de Groningsche Universiteit gedaan, Zooals bekend is, wordt juist daar, onder leiding van de hoogleeraren WIERSMA en HEYMANS de experimenteele psychologie uitgebreid beoefend, en zijn er talrijke dissertaties verschenen, waaraan een exerimenteel-psychologisch onderzoek ten grondslag ligt, VAN DER HORST heeft het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen