1927 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 10

2 tweeërlei wijze denken; in de eerste plaats zou men zich kunnen voorstellen, dat de Bijbel zich zou uitlaten over of met min of meer gezag aangehaald zou kunnen worden vóór of tegen natuurkundige beschouwingen en hypothesen, In de tweede plaats echter zou men dat verband kunnen zoeken in een diepere laag, als ik het zoo noemen mag: de wijze, waarop de natuurkunde beoefend wordt, de methoden en redeneeringen, die toegelaten worden, de invloed op andere wetenschappen, die haar toegekend wordt — dat alles gaat niet om buiten allerlei geestelijke stroomingsn en zou dat dan onafhankelijk wezen van ons gereformeerd-christelijk geloof? Wat nu het eerste betreft, laat de Bijbel zich uit over, of kan zij met min of meer gezag worden aangehaald vóór of tegen natuurkundige beschouwingen en hypothesen? Het is bekend genoeg, dat vele christenen en vele gereformeerden van dit gevoelen geweest ziin, of misschien nog wel zijn. In dit verband denkt men onwillekeurig allereerst aan de vreeselijke vergissing, die de Roomsche Kerk, maar met haar toch ook vele andere geloovigen, begaan hebben in de zaak van Galileï. Het is waar, dat ik hier eenigszins buiten mijn onderwerp ga, in zooverre als het hier niet om een in engeren zin natuurkundige quaestie gaat maar om een min of meer astronomische. Het geval is echter zoo typeerend, en het onderscheid tusschen natuurkundige en astronomische vragen is in dit verband van zoo weinig beteekenis, dat ik het hier toch wel noemen mag. Ik wil daarbij vooral wijzen op de voor mij onbegrijpelijke gemakkelijkheid, waarmede men zich tegenwoordig vaak van deze quaestie afmaakt. Men vindt hei toch eigenlijk vanzelfsprekend, dat de Bijbel over al of niet draaien van zon om aarde ons niets wilde leeren en men ignoreert, dat het de knapste Roomsche theologen geweest zijn, die een ander inzicht hadden en dat de Kerk met heel haar gezag daarvoor is opgekomen. Wanneer zal men toch overtuigd raken van de betrekkelijkheid van eigen inzicht en van de voorzichtigheid, die in deze dingen past? De woorden, die Dr. Schouten in dit verband zegt, lijken mij zoo ten volle behartiging waard ^); „Het is tegenwoordig veelal gewoonte met een medelijdenden ^) Dit Orgaan, ,dez«- jaargang p, 91.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen