1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 75

é9 missionarissen zendt, zoo moet de Christelijke intelligentsia de Christelijke Universiteit brengen. En waaróm zou onze Vereeniging daartoe eigenlijk niet het initiatief nemen, althans het vraagstuk in studie brengen? Dat is toch zeker niet strafbaar, of door haar statuten verboden. W e moeten onze taak als vereeniging toch niet zoo eng mogelijk zien, maar zoo ruim mogelijk. En dan behoort m.i. zeer zeker daartoe het bevorderen van Christelijk Hooger Onderwijs in een Rijksdeel, waarin vele van haar leden vroeg of laat terecht komen. De vereeniging zou toch een commissie kunnen benoemen, om dit vraagstuk nader te bestudeeren. Die commissie zou contact kunnen zoeken met leden, die in Indië hebben gewerkt, eventueel met de Indische Reunistenkring van S.S.R., met de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag. Z e zou een rapport kunnen opstellen en in druk doen verschijnen, waarin de noodzakelijkheid van een Christelijke Universiteit in Indië wordt aangetoond en de mogelijkheden van oprichting en instandhouding (ook al schijnen ons die, vooral nu, schier onoverkomelijk) nader onder de oogen worden gezien. Daardoor alleen zou toch reeds de gedachte in ons Christelijk volksdeel kunnen worden geplant, en misschien zou, evenals weleer de faam, die gedachte al gaande winnen aan kracht, zoodat haar realiseering ten slotte binnen het rijk der mogelijkheden zou worden gezien. W i e weet wat ook hier ,,een goede couragie vermach", om van geloofsmoed nu maar niet te spreken. Neen, het bevorderen van de totstandkoming eener Christelijke Universiteit in Indië lijkt ons wel zeker te liggen op den weg onzer vereeniging, — ook al kan ik me levendig indenken, dat onze voorzitter op het einde van een vergadering, terwijl de trein misschien reeds wachtte, na een discussie, volgend op een belangwekkend referaat, zich uitliet, zooals hij deed. Maar wij moeten niet met een minimum zien uit te komen, ook als vereeniging, doch een maximum trachten te presteeren.

Ik kom dus tot de gevolgtrekking, dat er voor onze vereeniging veel werk aan den winkel is, mooi werk. Intrinsiek kan ze haar leven verdiepen, extrinsiek kan ze beïnvloeden en voorlichten een maatschappij, die om voorlichting schreeuwt. ,,Oproerige krabbels" had ik eerst boven dit artikel willen zetten, want ik ben mij volkomen bewust, dat ik eenigszins buiten den gewonen toon van dit orgaan ben gegaan. Misschien zullen sommige leden dan ook meewarig hun wijze hoofd schudden over zooveel jeugdig, maar onbezonnen enthousiasme. Het zij zoo — ik neem dat risico. W a n t ik zegt dit alles niet uit zucht tot critiek. Vanaf 1925 staan de jaargangen van het orgaan in mijn boekenkast, en ik heb er veel aan gehad, eveneens aan de vergaderingen, die ik bezocht. Vet-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen