Wetenschappelijke bijdragen aangeboden door hoogleraren der Vrije Universiteit ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan - pagina 105
Aangeboden door hoogleraren der Vrije Universiteit ter gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan (20 oktober 1930)
93 Equivalentie der morphemen
verbindende voorzetsel, die aan het model van werd opgemerkt, kan
verband houden met deze algemecne eigenschap van haar soort-
genooten. Voorzetsels drukken verhoudingen in de ruimte uit en
hebben daardoor elk soortelijke verwantschap met de ruimte. Daar
alle bepaaldheden der ruimte in hun oorsprong, de ruimte zelf als
het ledige wegvallen en geen enkele bepaaldheid der ruimte niet
in een andere kan overgaan, zoo ligt de verwisselbaarheid van alle,
die in de taalvergelijking empirisch blijkt, reeds aan die bepaald-
heden zelf als beteekenissen ten grondslag : yoor stelt niet alleen
achter en tegen, maar is ook achter en tegen bij omwending van het
ruimtevlak. Van, als uit is tegelijk: behoorend bij en verwijzend
naar enz. De ruimte zelf, in een voorzetsel tot bepaaldheid gebracht,
neemt met behulp daarvan alle andere bepaaldheden aan, die in
haar zijn aangelegd. Zij zelf, oorsprong van die bepaaldheden, is
het onbepaalde ledige, dat door geen voorzetsel wordt uitgedrukt.
Zij is tevens het onwaarneembare, dat slechts door de vulling met
substanties waarneembaar wordt. Voor die substanties is zij het
verbindende en scheidende beginsel, de uitdrukking van betrekking,
die zelf substantieloos, ledig is en die in de twee-eenheid van het
verbondene de scheiding tusschen het een en het ander is. Als
scheiding en verband is zij, buiten het verbondene gesteld, leegte
van elkaar opheffende bepaaldheden en dit is de grond der nietig-
heid van beteekenis, die in het voorzetsel van en verder in alle ver-
wisselbare voorzetsels werd opgemerkt. Hun oorsprong uit het niets
der ruimte wordt door de taal gesymboliseerd met het niets, dat in
de uitdrukking van het twee-eene tusschen het eene en het andere
staat. Het z.g. nuUmorpheem, het taalkundig niets, dat de ver-
binding van twee tot één begeleidt en dat benoemd wordt vanuit
de gewoonte eener positieve begeleiding, dit nul-morpheem is niet
rest of leege plaats van weggevallen morphemen ter uitdrukking der
betrekking tusschen het verbondene : het is de oorsprong zoowel
van de praeposities als tusschenzetsel als van den naamvalsuitgang,
die de betrekking tusschen substantief en substantief en tusschen
werkwoord en substantief nader regelt.
Hoe kan het ledige of niets oorsprong zijn van de menigte van
verneembare klanken, die voorzetsels en naamvallen zijn ? Is het
ledige niet steeds, wat overblijft na berooving van verneembare
positiviteit ? Deze vraag kan herleid worden tot de grondigere : hoe
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 310 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 310 Pagina's