Vijfenzeventig jaar Vrije Universiteit - pagina 105
Gedenkboek bij het vijfenzeventig-jarig bestaan der Vrije Universiteit te Amsterdam
Ze blijven op en neer wandelen, tot over de brug van de Leliegracht
een lange, geheel in het zwart geklede figuur komt aanstappen: Pro-
fessor Rutgers, die het dichtst bij de V.U. woont, op dezelfde gracht,
op nummer 192. Professor Rutgers, wiens preciesheid bij de studenten
spreekwoordelijk is — iedere nacht tot half drie precies studeren, iedere
morgen om half elf precies opstaan — en die door de oudere studenten
gewaardeerd wordt om zijn nooit brillante, maar altijd door en door
degelijke colleges.
Heel dit fin-de-siècle schijnt gekenmerkt door deftige rust en be-
heersing. Maar dat is slechts de buitenkant. Ook in deze tijd heeft het
gegist en gebroeid. Kerkelijk is er de felle strijd der Dolerenden; in de
literaire wereld woelen de Tachtigers en over de sociale toestanden is
er groeiende ontevredenheid, die soms tot felle daden uitslaat: Domela
Nieuwenhuis, gewezen predikant als Kuyper, moest in 1886 op dezelfde
dag als deze in Den Haag verschijnen. Kuyper voor de synodale com-
missie, Domela voor het gerechtshof. Kuyper werd als lid van de
Amsterdamse kerkeraad afgezet, Domela kreeg een jaar wegens majes-
teitsschennis. Anderen zetten Domela's werk voort, geheel anders —
maar met veel succes. Zo de jonge, gevoelige Pieter Jelles Troelstra,
wiens woord door de arbeidersmassa als een evangelie werd ingedronken.
Zeker, voor de oppervlakkige beschouwer schijnt het eind van de
negentiende eeuw vol knusse gemoedelijkheid: deed een bescheiden
woning niet slechts ƒ i.io per week, kostte de boter niet slechts elf
stuivers het pond en een tarwebrood maar dertien cent? Jawel, maar
bij de conducteur van de paardentram moest die woninghuur af van een
weekloon van negen guldens en bij de timmerman van een uurloon van
twee dubbeltjes. Een rustig leven, ja, in zekere zin. Want de tering ligt
als een gluipend monster op de loer en er is geen kruid tegen gewassen.
Er bloeit bescheiden een cultureel leven in Amsterdam: sinds 1885
kent de stad het Rijksmuseum, sinds 1888 z'n Concertgebouw en daar-
naast zijn er nog enkele schouwburgen. Maar in de volksbuurten hoort
de waggelende dronkeman bij het normale straatbeeld.
In deze wereld van het fin-de-siècle is de V.U. opgegroeid. In haar
kring zien we de felheid van de Doleantie-strijd, maar toch ook veel
van de knusse gemoedelijkheid van het Amsterdam van omstreeks 1890.
Wij, die de perfect georganiseerde V.U.-dagen kennen, kunnen ons
moeilijk voorstellen, dat een officiële lunch deerlijk mislukte omdat
de man, die met de regeling daarvan belast was, de zaak in het honderd
liet lopen. ^«//^ de mislukking, staat er in een officieel verslag, gaf bij
101
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955
Publicaties VU-geschiedenis | 238 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955
Publicaties VU-geschiedenis | 238 Pagina's