GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 70

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 70

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

62 voudigers. Zij is hun van den aanvang af ingehamerd door de „nieuwe taalwetenschap", die de noodlottige gevolgen van dien averechtschen ijver van eeuwen nog zooveel mogelijk ten langen leste zou wegnemen. ^^^ Maar heel veel studie maakten de mannen van Taal en Letteren meest niet van die oude grammatici; het bleef veelal bij vrij oppervlakkige kennisneming. KoUewijn alleen ging op een enkel punt wat opzettelijker in. Eerst in 1917 kwam het tot meer onderzoek; toen begon De Vooys voor de vakmen? schen een artikelenreeks, die, jarenlang voortgezet, de voor* naamste figuren uit de geschiedenis onzer grammatica sinds de 16e eeuw beschreef. ^^* Een belangrijk stuk werk, maar dat te veel geleden heeft door de duidelijke strekking om het dienstbaar te maken aan de uitbreiding en bevestiging van de vereenvoudigers* denkbeelden. Het kan nauwelijks anders, of telkens moet dit de voorstelling van zaken scheeftrekken. De waardeering van de personen, van hun kennis en hun inzicht, blijkt geregeld nauw daarmede samen te hangen, of er bij hen iets te vinden is, dat met goeden wil kan uitgelegd worden als strookend met de leerin* gen van KoUewijn, dan wel of zij iets in taal of grammatica heb* ben beoogd of bewerkt, waar diens school zeer tegen gekant is. Zoo is reeds vroeger een nog altijd „voortreffelijk" geheeten studie van KoUewijn zelf over de taalkunde van Huydecoper grondig bedorven: er worden al maar „krasse staaltjes van grams maire raisonnée" uit het werk van dezen uitnemenden taaikenner van tweehonderd jaar geleden opgediept, en met grimlachend hoofdschudden of schoolmeesterlijke sarcasmen ten toon gesteld. Honderd maal over legt KoUewijn hem den maatstok van KoUe* wijn aan, en altijd blijkt Huydecoper's meening te kort of te lang. Mishandeld, uitgelachen en uitgescholden — „de taaidespoot uit den pruikentijd" —, mag hij ten laatste henendruipen. Zou dit geschiedschrijving zijn?"° Al is de graad verschillend, toch wordt bij De Vooys ook gedurig eenzelfde onhistorische be* schouwingswijze toegepast. Ontdekt hij iets van prae*Kollewijni» anisme, dan wordt de vondst opgepoetst, verguld, en op het altaar gezet; moet hij zich echter bezighouden — als meest het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 70

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's