GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET GEZANG DER GEMEENTE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GEZANG DER GEMEENTE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze artikelen handelen over de reformatie van het gemeentelijk gezang op de basis van ' den in gebruik zijnden Psaünbundel. Het eerste gaf een inleiding. Het tweede sprak over plaats en doel van hst gezang der Gemeente in den ©eredienst. Dit herkreeg ziJB waarde door de Hervorming, niet het minst door de Calvinistische, welke - de menschen weer Psalmen beeft leciren zingen. Terwijl de Dienst des Woords hoofdzaak moet blijven, moet deze toch ook aa-n het gezang der Gemeeiate plaats laten. Het moet met alle achting behandeld worden en er dient te worden gezorgd voor volledige aansluiting bit de predikatie. Onbekende Psalmen moeten niot bestaan on onze ganscho schat van kerkliederen moet worden gehruikt. Ten slotte bedenke elk, dat men in de Kerk niet individueel zingt, doch als lid der Gemeente.

III.

In de tweed© plaats zbiiiden we aan de o-rde stellen de Psalmwijzen en de manier om die te zinigen.

Volgens soni'miigen ligt het gebrekkige van ons kerkgezang voor een groot deel aan de Psalm'melodieën. Dia heer Pjijlman Jieeft in een artikel in

„De Har^" zich de moeite getroost, dit in bijzonderheden aan te toonen, door van een aantal psalmmelodieën de bezwaren aan te ^vijzen, welke deze z.i. drukken. Het is. goed, dat hij. dit deed. Al kan ik hier ^ijn .ctritiek' niet op' den voet voilgien omdat de ruimte en de aard van dit blad dit niet zlonden toelaten, ik juieh het toie, dat [hiji niet alleen beweert doch ook ar'gumenteert, al ben ik het niet met hem' eens.

Volgens .anderen is' een fout, dat de Psalmmelodieën telkens niet met de woorden in overeenstemming zijn, ja solms vlak daai"tegen ingaan. Een vaak aangehaald voorbeeld is Psalm' '65:1, waar in den eersten regel bij' het 'gesp, atiëerde woord:

De loifzaWg klimt uit Zi, oins 7; ^en

de m'elodie juist een belangrijke daling maakt.

Wat is hiervan aan? Ik herhaal, dat ik alleen mijn inzicht kan geven voior beter, en het volgende dus .alleen als een weergave daarvan beschouwd wil hebben, voorts ieders gevoelen jn zijn w.aarde latende.

Om naet de laatste bewering, te beginnen. Deze heeft, vooral in het 'gegeven voorbeeld, met andere dergelijke beweringen gemeen, dat ze .^oo eenvoudig als ze is onweersprekelijk schijnt te zijn en tO'Oh een geweldige dwaling bevat.

Immers veïgeet men, dat een melodie altoos Im'oet gebruikt w.orden voor alle verzen van een Psalm, ja soms vo'or meeï Psalmen. En nu is bet natuurlijk .absoluut onmogelijk bij' den geheel ongelijksoortigen inhoud der; verschillende verzen, 'dat dit alto.OB goed uitkomt. Slechts bij een composiitie, die spieeiaal voor bepaalde woorden gemaakt is, mag men z'ulk een eisch stellen. Bovendien is het muzikaal onjuist, om dan op één lettergreep' den nadruk te leggen en niet het karakter der geheele melodie als zoodanig in 'oogenschouw te nemen. Ik zou veeleer willen • zeggen, dat, waar de melodieën onzier Psalmen ge^meenlijk aan wereldsche liederen o.ntleend zlijn, de keuze buitengewoon ge-Ittklag igeweest is en we praoht'\vijzen daardoor gekregen hebben, dJe herhaaldelijk zeer goed passen bij' de w.oorden. Wat is bij'v. die eerste rögel van Psalm' 65 niet ©en schitterend thema, dat mtenigen organist geïnspireiftd heeft tot een mioioie verwerking ervan. Hoe juist past deze melodie als Ige'heel bij den algemeenen geest van Psalm 65 en 72. En hoe verkeerd gezi_^ was het, om deze melodie te kiezen voor Gez: ^:129 „De stervende Jezus". Zelfs al komt daar de eer-.•, ste regel nu juist goed uit: , , .

Ja, Jezlus sterft, iaSK-tftkiuis . a'eklonken,

toch past het geheel hier yolstreÈSroftvoor deze woorden. Men oordeele in deze dingen toch' niet zoo oppervlakkig' en op den klank of het eerste gezicht af. Hier is muzikaal inzicht en doorzicht noodig; en men moet de gestelde eischen wèl loverweigen of ze gegrond ; ë^^^|v'Oerbaar zijn.

Van m'eer beteekenis is de quaestie van het .on'zin'gbare van tal vaii. Psalmmelo.dieën. 'De verklaring daa'rvan zoek ik echter in 't algemeen genomen bij de verkeerde manier, • waarop' men ze zingt. Mag ik beginnen met een aanhaling uit een .artikel, dat, ik vroöger jin dit blad schreef? Ze luidt aldus: • • . , .p-'f^'\

„De melodieen agen wèl, maar w ij deu-: -: ''-"'gen niet, want wij izingen ze verkeerd; geheel in strijd, met haar oorspronkelijk karakter. Zooals in de Psalmboekjes. diuidelijk blijkt, hebben, de noten ongelijken dïiür; er z.ijn lange en korte. Wij' zingen echter alle noten in eeazelfde zeurtempo; of althans geven we h'un een gelijken duur. Dat is een groote f'Oüt, en die moet hersteld worden. Men zal eens izien, boe anders dan vele zooigienaamd onzingbare melodieën klinken. Denk eens aan Ps. 23, met • een prachtig! clantilene, een echte melodie voor dien herderspBialm, een fijne p, as.toi'iale; m.aai" die als alle ruo'ten even lang] worden aangehouden afschuwelijk is en het meest op een slaapziang lijkt. Dan moet m-en dat echter niet aan de melodie wijten, doch aian izichzelf. Op vele sclnoJen en ciatechistttiën wordt gelnikkig wel gezongen zooals de "wijzen geschreven en bedoeld zijn. Is de jeugd eenmaal daaraan gewend (en boe snel doet ze dat, en hoe graag zingt iz© dan de Psa, l'men!), dan zal het opkomend geslacht Hioigielijk m.aken, dat na ziekeren tijd oök in oriize godsdienstoefeningen deze zoo wenschelijke reformatie wordt ingevoerd. Bij. sommige gelegenbeden is b.v. in Den Haag en Amsterdam reeds een pioging dalartoe gedaan en Eolks met goed gevolg. En als die menschen eenmaial hieraan gewend zijn, dan izöllen ze zich verwonderd afvragen: waarom hebben we vroeger die prachtige melodieën toch , zoo verknoeid? Er moet niet worden verbouwd, maar .de pleister en kalk, die de fraaia muren en edele fresoo/s bedekken, moeten ervan - worden weggenomen. De onganisten, schoolmeesters en predikanten taioeten daartoe verstandig samenwerken; dian izal onze eeredienst een belangrijke verbetering ondergaan."

Ter ontwik6ling dez.er gedachte diene het volg'einde: W.anneer men een wijze niet zingt in den rythmus, dien de oo.mponist bedoeld heeft, moet, zioioals de m'eest onkundige 'op muzikaal gebied zal kunnen begrijpen, het karakter enran geheel vera'nderen. Djt komt Jiet sterkst ujt als meer noten op; één lettergreep; gezongen moet worden, zooals b.v. in Psalm '6 en 10 het geval is. Maax bet geldt toch eigenlijk voor alle melodieën. Nu adht ik het hiO'Ogst onbillijk, eerst een melodie absoluut van haar karakter te beiioioven en dan te 'zeg'gen, dat 'zte zooi leelijk en onzingbaar is. Aan wien de schuld in dat geval? We. maken ons het zinigien !zlo.nder ëenige noodzaak moeilijk.

Er is hog öen ander b-ezw.aar. Omdat we alle noten leven langs; !aam zingen, kan men moeilijk meer dan 3 verzen van een Psalm tegelijk opgeven; hoogstens 4 of 5 .als de verzen kort zijn. Maar als we in 'het geëischte tempioi zingen, zou dit bezwaar vervallen en kan een. predikant een groep verzen opgeven, die bij de preek behooren en fcitelij'k één geheel vo.rmen. Psalmen, die nu vaa.k worden overgeslagen, omdat men bezwaarlijkeen uit het verband gerukt vers kan late'n zingen, zouden dan uitnemend wel gebruikt kunnen woerden. (De opmerking!, van den heer Pijlman, dat dan toich ook woord en m'elodie niet steeds op; elkander piassen, heb ik boven reeds behandeld).

Hier m.oeten we de thans gevolgde lijn loslaten en tot de vaderen terugkeeren, die ons de melodieën g.aven als rythmisch afwasselend en niet noot voo-r noot gelijfc Voetius, die van een orgel iii de kerk niets moest hebben, schreef o.ver deze zaak (Rol. Eocl. II 2, 1, '2, Ed. Bibl. Ref. vol. III piag. 48: „Men ^noet de heele en de halve noten (want .aadere zijn er bijna niet in ons Psalmboek), een en..andermaal gewaarschuwd (door den voorzanger), van elkander onderscheiden. Want het is van veel meer waarde voor het genieten der eenvo'udige' en ernstige melodieën van, G-oudimel, als de lettergrepen volgens de maat der noten in het zingen, langer of korter tijdduur krijgen, dan wanneer .men haar allen gelijken tijdduur geeft als bij het Gregori, aansch gezang". .Ook Kuypter oordeelde zoo in „Onze Eeredienst" (blz. 63), eveneens om het motief, dat dan beter een pericoop van een Psalm gezongen zou kunnen worden.

De w.eg iom' dit doiel te bereiken z.al niet zoo gemakkelijk zijn. Toch valt het mee, als men maar. eenmaal doorzet. Om een voorbeeld uit eigen ervaring te geven: ik doe het steeds met mijn catechisanten. Nu waren ze noc'h in Amsterdam noch' in Utrecht dit gewoon; het was voor hen volstrekt ni.e.uw. Doch na een paar weken liep' het èn daar en hier zoo goed als steeds zonder ongelukken af. Dreigt er een moeilijkheid in een wijs, dan maak ik tevoren daarop, even attent en dat helpt altoos. De christelijke scholen en de oatechisaiiën moeten hier opvoedend en gewennend werken. Ook de z.a; ngvereenigingen kunnen ler veel .aan doen. In 1911 heb ik 'b.y. O'p Kerstmis in de Oosterkerk te 's-Gravenhage (het was gee'n godsdienstoefening, maar wel een religieuse samenkomst) met „Hosanna" het klaargespeeld, dat een stampvolle kerk zo'nder fouten Psalm 8, 42, 97, 146 en 150 zioeg. Op! het programma waren raet vette letter de woorddeelen gedrukt, die .2 tellen moesten duren, en het koor ziomg meestal één vers voor. Wanneer men systematisch dit doorziet, zal het niet lang duren of de gemeenten zijn rij'p voor dit terugkeeren tot de beginselen der vaderen, die we te kwader uur verlieten 1)

Ten sloltte nog twee opmerkingeln.

Ten eerste-, dat een krachti; g tempioi gewenscht is, maar het moet altoos stati'g blijven. Dit is een kenmerk van .ohs Hollandsch kerkgeziang, dat we 'niet moeten verliezen. Zeuren is steeds verkeerd, maar het moet ook geen liedjes zingen worden. Trouwens, de PsalmWijzlen zij'n geen Sankeymelodieën.

Ten tweede, dat ik_niet ben vooa-een consequent doorvoeren der oude toonaarden. 0: ns moderne oor kan daar niet meer tegen. Men doet go-ed, zooveel mogelijk lermede te rekenen, naaar de rijkere o.ntwikkeling, die het muz.ikale leven sinds verkreeg, behoeft niet genegeerd te worden. Nogeens: waar het pas !geeft lette men eropi. Doch ik heb overigens geen bezwaar om in dezen de historische lijn te verlaten, .omdat het eigenlijk" geen „verlaten" maar verder doortrekken en ontwikkelen is, en we in den vorm kinderen van ónzen tijd mogen en moeten zijn.


1) Ik vestig de aandacht op de Psialmenuitgave Van S. de Lange, die 4-stemmig in den oorspronkelijken rythmius biewerkt is. Een handi.g boekje. Uitgave van de Hollandsch-Afrikaansche IJitgeversmij. v/b Jacques Dussea'a en Co'., Amsterdam—Kaapstad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

HET GEZANG DER GEMEENTE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's