KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

dootr J. C. RULLMANN.

V.

5. D|a velden wit tot den oogfet, maar de arbeiders weinigen. De Vereeniging: Christelijke Stemmen Hoofdredaciteur: O. G. Heldring. Deel XXII.

Dit Sipfetelj'dat-ïh'de VoUediglS'wM .der boeken en geschriften van Dr A. Kuyper ontbreekt, handelt over de soh'aarsdhte yan predikanten.

Om in dien predikantennood te voorziea, was reeds in 1855 londer D's J. W. Felix in Friesland de Zaak des Heer en oipgericiht. De Predikantenvereeniging riep Kerkhulp in het leven, waarvoor Ds F. P, L. C. van Lingen het initiatief nam. Hij. Btichtte in 1867 het Gymnasium ite Zetten. Reeds in, 1865 schreef haj'j Cbristelijke Stemmen, XIX, blz. 484, „Alleen door vermeerdering van predikanten kian kericherstel plaats hebben, en daarom' dank ik God, die. miijl riep, om daartoe te arbeiden." Ook richtte "Ds J. van Dijk Mzn. te Doetinchem in 1867 de Viereeniging tot bevordering van Inwendige Zending op, bedoelende opleiding van joingelingen tot predikanten.

Nu de invoering van art. 23 het stemrecht aan de gemeente gaf, werd de behoefte aan geloovige leeraars noig sterker gevoeld. Zie het artikel van Dr Ph. J. Hoedemaker, De Nood der Kerk, Christelijke Stemmien, XXII, blz. 374.

Ook de emeritus pinedikant van Zetten, D's O. G. Heldring, besprak den ptriödikantenriood. Christelijke Stemmen, XXII, bla. 231—235. Op' de vraag: Waarmede kan de Hervormde Kerk in onzen tijd het mteest geholpie'U worden? gal hij, eenvoudig ten antwoord: Met goede p'redika'nten.

In het volgend numlmer nu yan m'eergemeld tijdschrift, blz. 289—299, vinden we het hierboven genoemde artikel van Dr Kuyper, gedateerd: Beesd, 12 October 1867. Hij sluit ziich aam bij het opstel van Ds Heldring„ Waarvan h, ij' den diep weemoedigen toon alduis omischrijift: „Een verontruste'nde S'chaarschte van jongelingen, die zich aan de Evangelie-bediening .^wijden, ]ui, st op; een oogenblik, dat de vraag 'naar Evangelie-verkondiging-toeneemt, ^ vreugde in 't hart bij een blik op het ontwakend geloofsleven der gemieente, maar tegelijk eeiL niet te O'nderdrukken , simiaxtgievoel bij' het steeds minderen van het aantal dergenen, die bereid zijn dat geloofsleven te voeden en te leiden."

Dr Kuypter iioemt dit kleine stukje van Br. Heldring niet 'maar de vluchtige uiting van een voorbijgaande gedachte, maar veeleer een manifest aan de kerk, dat wel met afzöndeTlijken lebterdruk' vooraan in het Octobernumaner had mogen staan, en o-ok buiten het Tijdschrift de , , Vereeniging" om, als vliegend bladekle en dagblad-artikel in alle richting'en had mogen verspreid worden. „Het is een dier diep ing; rijpende levensvragen, die met noodlo'ttigen drang welihaast voor onze kerk aan de orde 'komen zullen, die hij als trouwe schutspatroon noig bijtijds aan de orde stelt, nog eer ze ons onverhoeds zeer ongelegen verrassen komt."

In dit opistel wijst Dr Kuyper dan allereerst op den tegenzin tiegen de Evangelie-bediening, die zich bij toeneming openbaart in die kringen, waar de moderne levensric'hting de christelijke heeft vérdrongen. Uit de geschiedenis der kerk, „die goede leermeesteiesse", toiont hij dan verder aan, dat de breede schare van dienaren der kerk noodwendig mdet inkrimpen, zoodra de tijdgeest zich tegen de kerk keert len elke andere betrelddng aantrekkelijker doet schijnen dan de dienst bij' haar altaren. Maar met de geschiedenis der kerk voor oogen .nieent de 'schrijver to'ch ook jaist uit de inzinking, waaraan de Kerk thans ten prooi is, een krachtiger opwaken tenleveii voor de to^ekomst te mogen proleteeren. „Ja, wie gelooft^ aan de rythmische werking des H. G., die ziet in die toekomst de dagen reeds komen, waarin de kerk van Christus w'eer een hoo'gtep'unt öp haar levensweg bereiken en een nieuwe peri, ade van rijken bloei en schitterenden luister zich voor haar leeraarstand openen zal. M, a, ar dan ook, evenals de ma-nnen der hervo'rming; , onzen plicht beseft om te handelen. Natuurlijk, niet allen kannen op de voorposten staan, om 'zielveh, met «gien oog, de gevaren die • - Opkomen, te ontdekken, en daarom is het goed, dat mianneU als onze Heldring waarschuwea' Maar door maanen, die op haar vertrouwen aanspraak hebben, eemriaal gewaarschuwd, is het dan pok aan de gemeente om te tO'onen, wat warm, !egraad het leven in 'haar bereikt heeft. Moge de uitkomst eön getuigenis vóór haar 'zijn, — eeir getuigenis niet enkel blinkend in het goud en z.ilver dat geofferd wordt, — maar spreken'de vooral in die jongelingen en mannen, die ze uit haar midden, verwekt o> m de bediening des Heeren te aanvaarden! Het zóu ongepast zij'Ui, nu reeds vooruit te loopien op de wijze, waarop da faa'nnen, die ziich den nood der kerk in dit opzicht aantrekken, hun gedachten zullen verwez'enlijken. Maar. om der kerk wille', zij' toch de wensch veroorloofd, dat ernst en vpotoe zin ook bij' deze uiting van het leven der gemeente den toon izullen aangeven, en dat men, geleid door den Heiligen Geest, een geslaciht van Evangeliedienaars kweeke, dat niet de waarheiid in koude afgetrokfcenheid verkondigt, ni'aar 'zte in het ei'gen hart opneme, om ze uit het eigen gemoed èn op den kansel, èn in geschriften èn in het leven te repro'duceeren miet die 'warmte en frischheid, die anderer hart van zelf voor haar openen moet."

Het perspectief, dat de schrijver hier opent, is, in verband met zijn later levenswerk, iilderdaad verrassend. Zette hij-in de broichure: „Wat moeten wij' doen? " den eersten stap: .op defi weg, die in 1886, tot de Doleantie zou .leiden, met dit opstel uit 1867 feet hij de eerste spiade in den grond'voor de stichting van een Gereformeerde Hoogeschool, zooals die in 1880 in de Vrije Universiteit zou verrijzen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen