GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

XXVII.

23. De Leer der Onsterfelijklieid en de Staatsschool. Overgedrukt uit Be Heraut, Am'sterdam. H. De Hoogh & Co. 1870.

Bij de behandeling van afdeeÜng Vil der Staatsbegrooting (onderwijs) op 14 en 15 Deoember 1869, kwam in de Tweede Kamer ook de leer der onsterfelijkheid als element ter opleiding tot christelijke plichtsbetrachting, ter sprake.

Veel sensatie had de verklaring van Het Noorden verwekt:

Wij blijven 't er voor houden, dat's mensohen p e r s o o n 1 ij k e o n s t e r f e 1 ij k h e i d een d O' g; - ma is en daarom op de staatsschool niet mag verkondigd worden. Ook Kien wij niet in, dat een onderwijzer ongelultkig wordt, als hij het onsterfelijkheidsvraagsfuk met rust laat. Maar wil hij a tort et a travers dat onderwijs bespreken, laat hem dan de volle waarheid .zeggen, aldus b.v.: „Niemand heeft ooit de onsterfelijkheid bewezen, sommi-gen gelooven er aan, anderen n iet." Wil hij dit niet, dan maakt hij .zich schuldig aan verstandsbeneveling der kinderen, die leiden kan tot wreede teleurstelling.

De Nieuwe R o 11 e r d a m s o h e Courant beaamde dit aldus:

De onderwijzer op de openbare school mag noch voor noch tegen de onsterfelijkheid partij trekken. Zoo min als cenig ander kerkelijk dogma behoort het leerstuk der onsterfelijkheid-op de openbare school.

In de Tweede Kamer wenschte nu Mr Heemskerk Azn. aan Minister Fock een vraag voor te leggen.

Zal men zoo ver gaan het Godsbegrip en het onsterfelijkheidsbegrip als dogma, als punten van verschil, te beschouwen? Mij dunkt, de openbare school heeft geen grooter vijanden, geen sterker ondermijnors, geen gevaarlijker tegenstanders, dan de voorstanders, die de neutraliteit zoo ver izouden willen drijven. Het , zou mij aangenaam zijn als de minister zijne gedachten daaromtrent wilde mededeelen, en als hij het met mij eens is, dan hoop ik, dat eene zoodanige verklaring vrucht zal dragen, daar waar de Regeering haar invloed kan doen gevoelen, bijv. bij het schooltoezicht.

De Minister van Binnenlandsche Zaken gaf echter zeer omzichtig te kennen, dat hij het niet met den heer Heemskerk eens was. Hij antwoordde hem met de wedervraag:

Is het wenschelijk hier de vraag te behandelen of op'eene school met kinderen van 6 tot 12 jaren do onsterfej.ijkheid al of niet als dogma moet worden behandeld?

Dit - merkwaardig incident lokte veel geschrijf lut in de dagbladpers. Liberale bladen bevestigden iiet gevoelen van den Minister, dat het onderwijs in de leer der onsterfelijkheid niet op de openbare school behoorde, terwijl conservatieve en ultramontaansche organen tegen die meening opkwamen.

Met het o-og op deze discussie leverde nu Dr Kuyper in De Heraut van 24 December 1869 een breedvoerig en diep doordacht betoog, gesplitst in drie deelen:

I. De minister en de radicale pers hadden onloochenbaar recht in hun b o-w e r e n.

Immers, wij hebben een wet; een schoolwet, en naar d i o wet moeten we hier oordeelen. Zij weert van de school wat andersdenkenden ergert, en zij laat toe, wat niemand ergert. Maar als men nu toestaat, dat op die onzijdige en kleurlo-oze school over de onsterfelijkheid der .ziel zal gesproken worden, dan , zal de onderwijzer, wegens de verschillende beschouwingen over dit onderwerp, dezen en - genen moeten ergeren. Zal hij het vagevuur dor Roomschen, de wederkomst van Jezus en het laatste oordeel, de opstanding des vleesches en de zali-• ging aller zielen bespreken, dan komt hij in botsing öf met de liberalen, öf met de modernen. óf ook met de rechtzinnigen, of eindelijk met de Roomschen. Maar laat hot eens oogluikend toe, dat de onderwijzer op school o-ver het leven na den dood spreekt, en weldra heeft hij een staatsleer over de laatste dingen, een staats-eschatologie gepropageerd.

II. Het alarm tegen de ministerieel e verklaring is met de verkeerde klok geluid.

Immers, Conservatieve en Ultramontaansche bladen hebben er in toegestemd, dat de opstanding van Christus, waarin elke hoop der onsterfelijkheid rust, op de staatsschool wordt doodgezwegen. Doch nu er een aanval geschiedt .niet op 'het Christendom, maar op den rationalistischen trias van „God, Deugd en Onsterfelijkheid" nu willen ze die leer wel op de school. Zij pleiten dus nu voor het Rationalisme. Want die leer der onsterfelijkheid is niet christelijk. In het Evangelie wordt de ziel dood igenoemd, en zij wordt niet levend, tenzij dat Christus haai' ten leven wekt. Dan heeft zij het eeuwige leven. De leer der onsterfelij-kheid van de ziel sluit voorts het lichaam buiten. Maar in het christendom is ook plaats voor de w e d e r o-p s t a n d i n g des vleesches. Al zou men dan ook op de scho-ol de onsterfelijkheid der ziel willen behouden en leeren, er zou toch niets zedelijks in dit onderwijs zijn te vinden, zoo lang men zweeg over het laatste oordeel. T'oen hot echter de vraag gold, om den heerlijken Christus, die het eeuwige leven in zijn volheid draagt, aan de kinderen onzes volks te ontnemen, toen zweeg men. Maar nu de rationalistische voorstelling van een dorre, geeste. looze onsterfelijkheid door het alvermogen onzer schoolwet bedreigd wiordt, nu maakt - men alarm. :

III. Hieruit b 1 ij k t het z e d e 1 ij k verval van ons volksleven.

In plaats dat men b\j dit geruchtmakend feit als schrikkelijk gevolg der schoolwet, tegen haar yvert, steunt men haar nog; ja wijst men u ernstig terecht, als ge aan z'ulk een schoolwet voor het-miinst den „christelijken" naam ontrukken wilt.

Zie over dit onderwerp nog: De Hoo-p des Vaderlands van 22 Dec. '69, en van '5 en 12 Januari '70; Groen van Prinsterer, Nederlandse h e Gedachten, 2e Serie dl I, biz. 157 en 168.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1922

De Reformatie | 6 Pagina's