GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRONIEK.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geerten Gossaert.

Over Geertea Gossaert, den dichter van „Experimenten", is door Dr B. Wielenga en anderen in dit blad herhaaldelijk geschreven. Indertijd is van dezen dichter, wiens eigenlijke naam C. Gerritsen is, het gerucht verspreid, dat hij, die steeds tot de Christelijke auteurs gerekend werd, de verklaring zou hebben afgelegd, dat hij meende „als Christen niet meer te kannen dichten". Over de beteekenis van dit gerucht zijn we nu beter ingelicht. De heer Gerritsen heeft aan de heeren W. Pik en Dr G. Kalff Jr., die een nieuwe uitgave hebben bezorgd van de bekende bloemlezing der Nederlandsche letterkunde van De Groot, Leopold en Rijkens, verlof gegeven de volgende verklaring te ptobliceeren:

„De Telegraaf heeft indertijd, onjuist, een vertrouwelijk bedoeld woord op een Hai-denbroeksche conferentie als boven uitgeleigd; terwijl dhr G. inderdaad, als giast uitgenoodigd, slechts had gewezen op het z.i. Juiste inzicht van Plato, dat het ethische en het aesthetisch© principe in den mensch gescheiden zijn en tegenstrijdig. Over zichzelf en zijn kunst sprak düs dhr G. in 't geheel niet, wat niet zou strooken met zijn karakter, dat zeker ook dit gerucht niet wenschte."

Er zullen onder onze lezers zijn, die meenen, dat men met Platonische gedachten de verhouding; van christendom en kunst niet kan uitmaken, — en die toch dankbaar zijn, dat deze verklar-ing afgielegd is.

De B1ijde Wereld over de Kerke1ijke Tucht.

Het weekblad „De Blijde Wereld" schrijft in het nummer van 7 Dec. '23 het volgende (den plaatsnaam laat ik weg):

„Uit een intredepreek van den nieuwen dominee der Geref. gemeente te X.: „de gemeente Gods eischt gehoorzaamheid voor het gezag der overheid en zendt eiken rustdag smeekingen op tot den Schepper van hemel en aarde, die haar met dat gezag bekleedt."

Een Christelijke regeering heeft aan de gemeentebesturen het recht gegeven een zakelijke belasting in te voeren. De gemeenteraad van X. besluit die belasting te heffen. Een der leden der Geref. gemeente \vöig; ert die belasting te betalen, hij krijgt een waarschuwing en weigert, nog een waarschuwing en een weigering, een dwangbevel en een weigering en eindelijk komen deurwaarder en politie er bij te pas, om aan dezen antirevolutionair af te nemen, wat hij aan de overheid verschuldigd is te betalen.

Wij hebben hier den vollen opstand tegen de wettige overheid voor wier macht gebeden wordt en die door God is ingesteld.

AVordt deze man daardoor onwaardig geacht, lid te zijn van de gemeente Gods, wordt hij door het volk, Gods bieschouwd als een Judas, wordt hij als een door den Geest uit den afgrond gegrepene, een voor eeuwig verlorene prijs gegeven? -

Natuurlijk niets van dit alles!"

Tot zoover „De Blijde Wereld".

Wij kunnen ons voorstellen, dat men in de wereld nog al gauw blij is, als men zoo weinig zich bekreunt om de vraagstukken, die er zijn. Wij zijn te goed Brakelsch, om niet te leeren, dat belastLng moet betaald worden; vader Bralcel heeft eenmaal den zegen geweigerd aan een gemeente, die de belasting niet betaalde. iVIaar overigens weet „De Blijde Wereld" niet, wat een Judas is, wat de kerkelijke ban is, on wat de geest uit den afgrond is. De blijde wereld Kinderen zijn goedlachs.

Slang en duif.

In „Staat en Kerk", weekblad der Hervormde Gereformeerde Staatsp'artij lezen we iets, over de • leus, die ook hier verleden week aangeheven is, (waarom bet ons dan ook danig interesseert) over de bewering, dat wij van Rome zoo veel kunnen leeren. Het blad schrijft (7 Dec. '23):

„Neemt een voorbeeld aan Rome! Doet zooals zij; dat is beter dan al dat geklaag over Rome."

Deze en soortgelijke uitvallen kan men gedurig waarnemen en lezen van de zijde dergenen, die ons streven (het streven der Hervormde Gereformeerde Staatspartij) gram zijn.

Maar wij vragen: kan men ons nog onredelijker en onzedelijker raadgevingen en berispingen toevoegen? En dat van z.g.n. Christelijke zijde!

Stel U voor; giji beklaagt u vanwege een concurrent, wien het bizonder voor den wind gaat, maar die daarvoor oneerlijke, bedriegelijke en lage practijken aan de hand heeft. Zal na een Christenmensch het in zijn hart nemen, om te zeggen: wat klaagt ge toch over dien man? Doe hem liever na-! Zoek er O'Ok zoo boven pp te komen, als die man!

't Zou een fraaie manier van spreken zijn."

Tot zoover het blad.

De schrijver heeft zeker niet gedacht aan den wel oneerlijken, doch niettemin „voorzichtigen" rentmeester, die • door Christus om zijn vooruitzien als voorbeeld gesteld wordt; noch ook om het woord, dat men met duivenoprechtheid niet volstaan kan; er moet ook slangenvoorzichtigheid bij. Zarathustra, de held van Nietzsche, • had 2' symbolen uit de dierenwereld gekozen: de slang en de adelaar: wijsheid en trots.

Fij, fij, zegt „Staat en Kerk": Weg met den man. Neen, zegt Jezus, neem die slang van hem over, maar neem daarbij voor den trotschen arend de oprechte duif. Voorloopig blijf ik op dit gezag Rome's slangenvoorzichtigheid prijzen in eerlijke bewondering. De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds; en onze hoogste Profeet. geeft op den weg naar het nieuwe paradijs ons als symbool óók dat dier mee, dat het oude verwoest heeft. „Volgt Rome na!" IVIaar wees oprecht als de duif.

Samenspraken.

Over de. samenspralcen op de jongelingsvereenigingen is te Haarlem het banvonnis uitgesproken. Naar ik meen hiel op ethische, maar op aesthetische gronden: het wa.s wel geen zonde, zoo'n samenspraak, doch zoo flauw. Zij, die zich met deze gedachte vereenigd hebben, moeten - dus niet zeggen, dat de samenspraak-kwestie van de baan is, als uit aesthetisch oogpunt waardeering mogelijk is. Dienovereenkomstig moeten we niet al to hard van stapel loopen, als we hooren, dat Dr J. v. d. Valk, rector van het Marnix-Gymnasium te Rotterdam, zal uitgeven een serie '„Oefeningen in Voordrachtskunst", waarin ten behoeve van de leerlingen van Gymnasium, Lyceum en H.B.S. ter opvoering in „samenspel" — wilt ge, samenspraak — worden opgenomen vertalingen van JVIolière's „Dokter tegen wil en dank", Körner's „De neef uit Bremen", Scribes „Bataille des Daanes", Hans M-iiller „Der Schöpfer" en ook eenige stukken van Dr J. v. d. Valk zelf: „De bedelaar", „Lintje", „De Goudmijn". Ook b.v. van de ouderen: Langendijk, „Wiskunstenaars" (zoo noodig' gewijzigd).

Zoo heeft de Jongelingschap voor de eene helft de samenspraken oftewel. Christelijke tooneelvo'O'rstellingen, afgeschaft, die de andere helft weer eens proheeren zal. Ik herhaal: de Jongelingschap is om de samenspraken nog nooit in den ban gedaan; en .... men moet nu niet met twee maten de Jongelui meten. En wie niet goed begrijpt, moet eerst, vóór hij naar de pen grijpt, om Dr V. d. Valk te bestrijden, zich het Jongeling'sfeest herinneren. Daar was ook een samenspraak op een verhooginlcje van planken. En misschien sierde het harmonium wel de zangbundel „Kribbe, Kruis en Kroon" van . - ... Dr J. v. d. Valk, uitgave J. H. Kok.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's