GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

XCVI.

77. Welke zijn de vooruitzichten voor de studenten der Vrije Universiteit? Amsterdam, J. H. Kruyt. 1882.

De geest der martelaren spreekt ook uit deze Rede.

Ze werd uitgesproken ter inleiding van de meeting op den Leeuwarder Universiteitsdag, 5 Juli 1882.

Met het oog op de ouders en voogden, of liever nog met het oog op de christelijke jongelingschap zelve, wierp Dr Kuyper hier, in openbare meeting, en dus om invlo€ld op de opinie uit te oefenen, de vraag in het midden, hoedanig voor jonge mannen, die aan de Vrije Universiteit gestudeerd hadden, de vooruitzichten in het leven stonden. Het antwoord op dit cardinale punt werd in drieën gegeven, al naar gelang bedoeld werd: lo. de vooruitzichten, gelijk die binnen het enge kader van den feitelijfcen toestand nu reeds voor juiste opmeting vatbaar waren; of wel 2o. de vooruitzichten, gelijk die zich teekenden aan den horizont van gegronde verwachtingen; of eindelijk 3o. de vooruitzichten onzer studenten, gelijk' die een gestalte aannemen voor de profetie des geloofs.

Slotsom nu van het eerste onderzoek is, dat binnen het kader van onze feitelijke toestanden, de studenten der medische fa.culteit met die van de Overheidshoogescholen zoo goed als gelij'k staan; dat ze voor de letterlcundige, natuurkundige en rechtsgeleerde faculteiten voor een deel gelijk staan, maar voor een ander deel ongelijk'; zoo echter, dat hun niet op één enkel punt de pas algeheellijk wordt afgesneden. Maar dat in onderscheiding van deze vier, de positie allerdroefst staat voor die ééne faculteit, die met het Clericalisme der-Synodalen in contact komt, overmits men bij deze zonderlinge Synode stuit op zoo verregaande tyrannic, bekrom-penheid en achterlijkheid, dat niet alleen de admissie tot haar examen even despotiek als herm-etisch wordt afgesloten; maar ook die examens zelven, nog steeds beroofd van alle licht der openbaarheid, een werk der duisternis bleven en der geheimzinnigheden spel.

En toch vreemd, nietwaar M. H., tei-wijl nu de medische faculteit gansch geene, , de juridische zeei weinige, de litterarische iets meer, maar de theologische faculteit vooral de grootste bezwaren oplevert, doet zicti het zonderling verschijnsel voor, dat het aiantal studenten bij deze vijf faculteiten jliist in vlak omgekeerde reden tot de giemakkelijkheid van het ingaan staat. Want immers medici, die er het raakkelijtet kunnen komen, hebben we er niet één, en theologen, die letterlijk voor een impasse staan, zie, reeds verdringen ze zich in menigte.

Vervolgens richt spreker den blik zijner hoorders uit het enge kader der feitelijke toestanden naar den breeder horizont der billijke verwach-. tingen. En dan is het voor Dr Kuyper aan geen twijfel onderhevig, of de Overheid, die nu reeds de studenten der Vrije Universiteit nergens voor een gesloten deur liet komen, zou, na niet lange dagen, die deur nog wijder voor hen openzetten. Eerst, naar spreker zidh voorstelde, door tot het academisch Overheids-examen ook zonder gymnasiaal diploma toe te laten; dan door invoering voor alle vakken van vrij examen, dat nu nog slechts voor artsen bestond; en eindelijk door ook de graden der Vrije Universiteit te erkennen, als van gelijke waardij met die harer eigen stichtingen.

Ik zie van dien kant dus mietterdaad eer een helderder worden van de lucht tegemoet, dan oen opkomen van donkere wolken, en indien ons Christenvolk maar voortgaat met zijn duizenden te offeren, en de G-od der Wijsheid ons maar mannen van talent schenkt, en Neêriands jongelingschap den stiijd maar aandurft, acht ik den dag niet meer zoo verre te zijn, vs'aarep èn artsen, èn pleitbezorgei-s, èn rechters, èn ambtenaren, ook van de Vrije Universiteit zullen uitgaan, om den dienst Gods aan ons volk op alle maatschappelijk terrein te bedienen.

Hoe gelukkig zou ik zijn, M.H. indien ik hier nu in éénen adem bij kon voegen: „En van de kerk van Christus, hehoeft .het nog gezegd, hebt ge een nog wanner, nog guller i^gemoettoming op de paden der vrijheid te verwachten!"

Maar helaas, dit mag ik niet Niet dat er in de kerken geen prijsstellinig op vrijheid meei-zijn zou, noch ook, dat er geen kerken meer zouden zijn, die het voor de vrijheid durven opnemen, maar de plaatselijke kerken liggen nu eenmaal nog onder de beklemminig van «en haar opgelegd genootschap, en zoolang we op effen piaden willen blijven, heeft men diis met de uitgevaardigde wet van dat genootschap, dat is met het Synodale reglement te rekenen.

En vraagt men mij, of ik dan hoop koester, dat ook de Synode haar deur voor onze studenten ook al ware het slechts op een kier zou openzetten, dan antwoord ik, na ernstig - wikken en wegen van wat er in die vraag inzit, tot oveituiging van neen.

Eindelijk, aan de profetie des geloofs toegekomen, staat het voor Dr Kuyper vast, dat, indien onze studenten mannen zullen zijn „die hun ziel hebben overgegeven voor den naam des Heeren Jezus", hun niet anders kan wachten dan achteruitzetting, vervolging en smaad.

Dit toch voorspel ik ü, M. H., al - ware het ook, dat de Overheid naar vrijer paden neigde, ja, stel het g: unstigste, dat ze ons geheel op één lijn met haar eigen O'verheidsiniversiteiten plaatste, dan nog ziullen onze studenten steeds bij; de wereldsche jongelieden achterstaan, Men zaJ beginnen m; et ze om. ©er en goeden naam te brengen, door ze na te roepen en 'uit te lachen als dwepers en duisterlingcn; en hebben ze er zich eens doorgewerkt en treden ze in de maatschappij! < ip, dan z'al het merk onzer Universiteit genoeg zijn, om. hen bij benoemingen achteruit te zetten, hun bij bevorderinig min genegen te zijn, hUn de plaatsen van invloed te misgunnen. Reeds nu weet men, hoe kwalijk aangeschreven een fijne, een psal^mziniger, een pilaarbijter is. Maar dan zal de haat en partijzucht eerst recht losbarste.n en knakken zal men wat niet buigen wil. AVa, nt ziet, nu noig met den Naam van Jezus en met dien ouden Bijbel, ja zelfs met die muffe Canon-es van Dordt, op wetenschappe-1 ij k gebied a.an te durven komen, zeg zelf, is het toch niet al te dwaas?

Koos nu zulk oen jongeling voor Jezus, dan is dat niets, want hoort, dan fluistert van uit den Hooge die Middelaar, die ook jongeling is geweest. Uwen. mijnen lieven zoon in het oor: „Verblijd U en verheug u, want uw loon is gi'oot in de hemelen." Maar deed hij dat niet, ©n is zijn O'Og schrap en fel iqpi - vette post en fiooge eer© gericht, ik bid u, hoe zou hij het dan uithouden, zonder ten dood© benauwd te worden onder zoo s.madelijken druk.

En wat de toekomst der godgeleerde studenten aangaat:

Het is onwaar, dat we voor elk onzer theologanten loeren op een kerk, die wil uittreden. We loeren op niets; wat we doen is hun beginselen inprenten; wat we doen is hen op strijd en zelfverloochening voorbereiden; wat w© doen is hen heenwijzen, niet op de verslappende dominé's-weelde of bedwelmende dominé'swierook, maar .op .de kroon der heerlijkheid, die hen wenkt van over; het graf.

We wemschen mannen te kweeken, die gesta; ald, die gehard zijn, en die, als de Puriteinen van ouds, onverzettelijk en onwrikbaar pal staan. Mannen, die als de Old Covenanters, naar Maurice's woord, desnoods met den levenden Diuivel man tegen man duiven strijden. Mannen, die hun oog niet hebben op gemak en rust en d© fluweelen kussens, maar die de wacht des Heeren durven betrekken, en psalmen des io'fs zullen zingen, indien z© ooit waardig worden geacht om zijns Naams Aville dr-uk en smaad te verduren. Mannen, i. e. w., - v^der hope niet op Synodale inschikkelijkheid noch ook O'P gunst va, n halve vrienden is gericht, maar edele jongelingen, vol van kracht en des Heiligen Geestes, wier hope, evenals uw eigen vertrouwen, alleen op Hem is 'die hen riep.

Deze rede, gegoten in zoo gespierde taal, en uitgesproken met al de bezieling, die Dr Kuyper destijds, zeker niet minder dan later, in zijn woord wist te leggen, maak'te diepen indruk' op het hart der Friezen, en gaf bij meer dan één nog weifelend jongeling den doorslag, om aan de Vrije Universiteit te gaan studeeren; o.a. bij den gymnasiast P. J. Wijmenga, zie Handboek ten dienste van de Geref. Kerken voor 1914, In Memoriam, blz. 351 en 352.

Op verzoek van den Voorzitter, den heer W. M. Oppedijk', . die het betreurde als zulk een woord niet bewaard bleef, verscheen dit referaat spoedig ook in druk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's