GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRONIEK.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

— Kijk, dat is nu toch eens ©an voorbeeld..

— Waarvan?

— Van het bekende „met listigheid vangen". Met listigh'eid vangen, — dat hebben we al vaak hooren bepleiten; dat was de eenige manier, om al evangelisoerend den modernen, mensch te winnen voor het evangelie en het christendom. Ik heb in dat opzicht nooit zoo gemakkelijk de daad kunnen vinden, als het prijzende woord. Maar hier is no'u toch eens een echt voorbeeld van dat listiglijk vangen.

— Waar dan?

— Hier in de Groene Amsterdammer. Een advertentie. Luister rnaar:

Er is geen tijdperk waar zich het beden en wat toen plaats greep, zoo' duidelijk weerspiegelt.

DE BELIJDENISSEN VAN AUGUSTINUS VAN HIPPONE.

Het werk prijst zich zelf het best aan door den belangrijken inlioud, die zonder eenige praal van geleerdheid of hoogdravendheid, door eenvoud, opregtheid, openhartigheid, naifheid zelfs, de lezing bevattelijk maakt, zelfs vóór den eenvoüdigen mensch. —• De denkbeelden worden in hetzelve ontwikkeld met eene klaarheid en duidelijkheid en met eene levendigheid, die Augustinus zoo bijzonder eigen was.

Verkrijgbaar hij den Boekhandel of bij „de Blanwvoet".

— E-ank je. Maar wat is daar nu de listigheid in? — Wel, allereerst moet je letten op de plaats, waar die advertentie staat. Je weet natuurlijk, dat de Belijdenissen van Augustinus een boek zijn van echt christelijk gelialte. En is het nu niet een evangielisatie met de daad, als men dat boek adverteert in een blad, dat over - het algemeen zijn lezers heeft onder de nietchristenen, dat vaak onchristelijk© artikelen plaatst ©n van spot met christelijke beginselen niet vrij te plei­ ten is? Let maar eens op', of niet galuw min ol meei-' de draak zal gestoken worden met het overigens ernstig schrijven van den Hervormden kerkeraad van Amsterdam aan den minister van Justitie, oen stuk waarin geklaagd wordt over de toenemende onzedelijkheid. Nu, een advertentie van een positief-christelijk boek van een beroemd theoloog-kerkvader en die in zulk een blad, dat noem ik evangelisatie.

— Mr ar nu do. listigheid?

— Lees het begin maar eens. „Er is geen tijdperk, waar zich het heden en wat toen plaats greep, zoO: duidelijk weerspiegelt." En dan is 't uit. Begrijp-jij het?

— Ik allerminst.

— Zie je, dat kón wel eens de listigheid wezen. Menig lezer zal bij zóó'n begin denken aan een mogelijk zedenromannetje uit zekeren ' tijd, waarin m; annen met •klinkenden naam nog al eens wat op hun kerfstok hadden. Zoo, als hier de advertentie, zóó begint ook menig vervolgi'omannetje, dat vroeger wel eens onder je deur geschoven werd, zoo'n dingetje van „antwoord wordt gehaald", een zedenromannetje van graven en juweelen, van dieven en moordenaars, van kasteelen en kelders.

— Je draaft door.

— En dan Hippone. Augustinus van Hippone. Spreek dat eens uit, als je kunt.

— Tja, hoe moet dat? HIPpone-, HipPOOne, HippoNEE, Hippone, met een ó-klank, .... 'k weet niet goed.

— En waar zou 't liggen?

— Hippone? Misschien in Spanje, in Castilië, .... wie zal dat zeggen?

— Zie je, dat je al nieuwsgierig wordt? Want onder ons gezegd, ik heb altijd gehoord, dat Augustinus, de kerkvader, wel es in Hippo geweest is en daar een tijdlang gewoond en gewerkt heeft. Maar Augustinus van Hippo, dat klinkt al wat minder, dat is te stroef, daar zou je haast al van denken, dat het op zijn minst klasgiek was. En dan lezen de menschen het natuurlijk niet. Het Castiliaansche wil ©r béter in.

— Zoo, is dat nu de listigheid?

— Ja, vergeet niet, ik gis maar. 'Maar is 't niet curieus? Die „opregtheid", met een g, niet met ch, 'tis net, of 't zoo van den meneer komt, die je de Castiliaansche avonturen van den ©delen prins-met-de-driedolken en van de prinses-met-de-schoone-juweelen aanprijst. En dan „die lezing, die bevattelijk is zelfs voor den eenvoudigen mensch". Moet je weten, dat het boek verschrikkelijk moeilijk is. En dan die klaarheid van de denkbeelden „in hetzelve"! Heusch, precies de stijl van de romans-in-afleveringen, die teruggehaald worden.

— Dus denk jij-, da, t de lezers van De Groene wel - es het boek kunnen bestellen en dan later bemerken, dat ze zich in de vingers gesneden hebben?

— Natuurlijk. Staat er. ook mjaar één wo-ord in, dat het boek o-o-k n-o-g zoo'n beetje christelijk is? Of zelfs maar theologisch?

— Hm, is dat nu „listiglijk vangen". Zou het effect gunstig zijn?

— Hangt - er van lai, op welk standpunt je staa, t. B-ekeering wacht ik er niet' in de eerste plaats van. Wel een oneerbiedig woordje, als het pakje losigemaakt wordt. Maar als 't nog eens vo-o-r één ziel mocht .... je weet toch, m-et listigheid vangen.

— Ik vind evangeliseeren mo-eilijk. Dat van die advertentie nu daargelaten, misschien heb je 't wel heelemaal mis, maar ik vind evangelisatie moeilijk.

— En , of.

— En 't wordt meestal overgelaten aan de menschen, die 't goed be-do-elen, maar die met dat - al ....

— Je hebt zeker weer pas van „traktaatjes-vroomh-eid" gelezen in de kranten. Maar ko-m, dat is alles toch niet, dat is het ©enige toch niet? Hoeveel is er den laatsten tijd al niet verbeterd? Straatprediking door m-enschen, die er wezen mogen, die zich erop toeleggen met heel hun ziel....

— Zeker, dat weet ik. Maar hoeveel andere gevallen zijn er nog? Weet je^ nog wel, toen we laatst net voorbij kwamen? Het raadseltje, waarmee de straatpre-diker de menschen bezig 'hield?

D-'r was een graf, dat leifde, En die d'r in zat, beifde. Het graf, dat at; En die d'r in zat, bad.

— Schei uit, 't is waar ook.

— Moet je bedenken, wat dat voor een indruk maakt op - een voorbijgan-gor, die pas van den o-nfeilharen visch van Jona - gelezen heeft in de Nieuwe Rotterdammer, en die dan bij de straatprediking den visch .en Jona aldus ho-ort op-geven, ik bedoel, die dan d'r een raadseltje van hoort maken. Zal dat eene versje niet net zoo veel bederven, als tien go-e-ie toespraken?

— Ja. maar, als 't nu ook maar eens vo-or één ziel....

— Daar heb je 't weer. Goed, voor één ziel. Die is ook kostbaar. Als 't nu es voor één ziel schadelijk zou w-ezen, wat dan?

— Je lijkt wel ds Kapteyn. D-ie schrijft ook zo-o druk tegen de evangelisatie en die brengt ook zo-oveel in tegen de straatprediking.

— Kan me niet schelen, op wie ik lijk. Als ds Kapteyn erop wijst, dat we - met die straatprediking voorzichtig m-o-eten zijn, dan wil ik hem daarin dadelijk bijvallen. Je brengt het kostbaarste wat je hebt, op straat. Ik zeg niet, doe het niet. Maar ik zag wel: als je h-et doet, ' probeer dan de beste krachten ervo-o-r te krijgen. En nou jij; met je „listiglijk vangen".

— 'Maar de menschen zijn vaak zo-o eenvoudig, zoo vreeselijk eenvoudig.

— Juist daarom.

— Wat bedoel je?

— Daarom moet je ze 't beste geven, wat je hebt. De domsten zijn 't lichtst te-bederven met waandenkb-eelden, met valsche voorstellingen.

— Ja, , maar als je 't niet tot gesneden koek maakt, ze 'laten je praten na een, twee keer.

— Liever, dat z© je laten staan, dan dat je ze bedriegt.

— Ja. Ik vind, dat iemand, die van ©en straatprediking komt of van welke prediidng o-o-k, bedrogen is, als ie denkt: nou b-en ik er achter. Ik vind, nog eens, dat begrippen als „zonde, genade, verzoening, dood. God, eeuwigheid, Christus" niet moeten worden, laat ik zeggen, tot al-gebraische eenheden, waarmee je dan verder sommetjes maken kan. Ik vind, dat wij de waarheid nooit - onder de knie m-o-eten hebben. Wel de waarheid ons. En die straatprediking, o nee, niet van de besten, maar van bet slag van het graf, dat leifde....

— Nu, wat zou die?

— O, dat altijddurende, altijd nivelleerende anthropo-morfisme, je kunt er kwaad o-m worden, Irwaad. — Je bedoelt?

— W-el, bijvoorbeeld dit: de koningin is .mooi, haar paleis is mooi, haar juweelen zijn mooi, haar tapijten zijn mooi, en wat zal de hemel dan niet mooi zijn! Wat hebben ze daar aan? Dat verwart hun denken maar. 't Is ook heelemaal niet bijbelsch. In den hemel zijn de oorspronkelijke dingen, zei de dominee op de bielijdeniscatechisatie. Dan moet je 't niet omkeercn, juist niet voor de eenvoudigen. Dat is verkeerde liefde, ze worden er geestelijk armer van.

— Niet bijbelsch? Toch wel theologisch! De via - eminentiae? Je weet nog wel?

— Ja, zeker. Op die manier zijn de afgoden geboren en de atgo-dendienaars gemaakt. En dan heb je ook nog de via negationis. B.v. zoo: ja, jij arme j-onge, met je kieltje an, of, jij arreme werkman met je manchester, als jullie zoo 's avonds langs het paleis van de koningin loop-en, dan denk je wel es, wat zal het daar mooi w-ezen, hè, maar je mag er niet in, hè; maar er is nog ©en ander paleis en daar mag je wel in en daar bon je altijd welko-m. Enzoo-voort.

— Schei maar weer Uit. Kritiek is makkelijk. Maar de kunst is moeilijk. Heb jij 't al ©s gedaan?

— Doet dezen keer niets ter zake. Je vergeet, dat hiei-de kritiek niet staat tegenover de kunst. In zulk© gevallen staat de Isritiek juist tegenover de kunsteloosh-eid. En alle kunst is zelfkritiek. Maar als het dien kant Uitgaat, dan is de kritiek van de straatpredikers bet allerverschrikkelijkst geworden. Het is een kritiek, die ze, m-et al hun beste b-edoelingen, ople-g-gen aan het evangelie. D-e kritiek, die uitgemaakt heeft, dat het evangelie ©en ding is^ dat je gauw en gemakkelijk onder de knie hebt. Pleiten vóór ©en examen voor ouderlingen, die in de stilte werken en een vrijbrief geven aan de straatpredikers, die vo-or _ iedereen in 't openbaar gaan staan? , .. . de verhouding-en zijn niet evenredig.

— Stil maar, 't - examen is er nog ni-et. En de evangelisatie is bij--ons no-g t© jong om geen fouten te - maken. Maar de leiding komt al.

— Ja., daar zijn we natuurlijk allemaal dankbaar voor. Maar o-f 't volk er o-m roepen zou? Ze vertrouwen de menschen, - die de leiding geven, en daarom zullen ze luisteren. Maai-uit zich zelf zullen ze er niet om vragen. En dat is een pover resultaat van zooveel jaar preeken.

— Vandaag worden we 't niet igemiakkelijk eens, geloof ik,

— Dat is ook niet noodig, als w© maar eens beginnen erover te tobben. Ds Kapteyn is pas weer met zijn evangelisatiei-artikelen in de pers en o-p kerlcelijke vergaderingen besproken en - dat heeft me op die gedachte gebracht. Daar zou zeker wel m-eer van te zeggen zijn, maar we zijn hier niet om zwaarwichtig te doen, niet?

— O nee, geen geredeneer vandaag. En nu gia ik de krant daorw-erken. Ds Krop wil een kaartje van alle menschen, die vinden, dat ds Bakker wel wat al t© sterk is aangevallen om zijn anti-roomsche rede en dat onder de bedrijven door en onder de protesten tegen ds Bakker door toch maar vergeten - wordt, dat we op den weg naar de verroomschinig van Nederland zijn. Anderen zullen misschien zeggen, dat de Roomschen m-eer probééren dan vermógen. En ©en derde weet niet, hoe hij het heeft. Als in Delft de Ro-o-mschen een heel goed - geschreven propagandablaadje uitgeven. ... — Heel goed geschreven, zeg je. Zie je wel, dat zij het aller-beste zo eken?

— Ja, maar ze verdedigen meer de kerk, dan dat ze den Christus verkondigen. D-at is weer het verschil. Maar ik wilde ze-g-gen: als ze dat blaadje uitgeven onder den titel „De Bourdon", dan teekenen ze in den kop den toren van d© oude Hervormde kerk, waarin die bourdon hangt. So-mmige-n leggen dat uit, alsof ze zeggen willen: die kerk is eigenlijlï; van ons. Al hangt de beroemde bourdon in dien toren, daar zie je op het plaatje niets van. Maar anderen zeg-gen weer, dat er niets achter steekt, dan de vrijmoedige bekentenis, dat de hervorm-de kerk ook van roomsche belastingpenningen leven moet en de toren in elk geval neutraal terrein is, en die klok ook. En het eucharistisch oo-ngres blijkt ©en beetje - minder goud-glorie te hebben, dan eerst aangekondigd is: de gouden ko-ets komt niet. En ds Knoppers spreekt over de vraag, wat hij in Twente' zag en hoorde. Dan zeggen ze nog, dat de dominees geen kijk hebben op het sociale leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's