GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Napoleon - Apolle.

Men herinnert zich, wat we voor 2 weken schreven over Prof. Drews, die op de vergadering van moderne theologen getracht had, het evangelie en den persoon van Jez'us te verklaren uit astronomische motieven. Een eigenaardige bestrijding van Drews redeneermethode ü'of ik aan in „De Bouxdori". Zonder h& t voor deze wijze van polemiek op te nemen, kan men voor ©en keer toch geen kwaad zien in een grapje als dit:

Een dergelijke, zoogenaamde wetenschap kan men eigenlijk niet anders en niet beter bestrijden dan door haar belachelijk te maken.

En daaain is reeds tientallen vanjaren geleden een g& estig Fraiischiriian uitmuntend geslaagd, die aan dergelijke „wetenschap"-beoefenaars schreef: op dezelfde wijze waarop gij de Christus-fiiguiu-tot een mythe maalrt, zal ik U bewijzen, dat Napo'leon nooit bestaan heeft • en dat heel de levensloop van iVapoleon niets anders is dan mythe en legende, opgebouwd op den natuurlijken loop van de zon.

Reeds de naam Napoleon immers doet den.eenigszins in de wetenschap ingewijde onmiddellijk denken aan den ouden zonnegod Apollo. Het is duidelijk, dat de naam Napoleon afkomstig is doior wijziging van een paar letters van dien o ud-GrielvSchen zonnegod.

Volgens de Grieksche sage werd deze Apollo geboren op een eiland in de MiddeUandsche zee, waarmee volkomen klopt, dat ook Napoleon volgens de legende zou igeboren zijn op Korsica, dat eveneens een eiland in de MiddeUandsche zee is.

De moeder van Napoleon heette Laetitia, maar dat' is heel duidelijk een verbastering van LetO', die de moeider van Apollo zon geweiest zijn.

Napoleon zou vier broeders gehad hebben, die successievelijk door hem tot koning gemaakt werden; dat is niets anders dan een mythische voorstelling van de vier jaargetijden, die achtereenvoligiens door de zon op aarde heerschen.

Ook moet Napoleon twaalf maarschalken hebben gehad, hetgeen heel duidelijk doet denken aan de twaalf teekenen , van den Dierenriem.

De loopbaan van den zoogenaamd historischen Napoleon begint met een tocht naar Egypte en eindigt op het eiland' Helena in den Atlantischen Oceaan: maar dat is niets anders dan de dageilijksche loopbaan van de zon, die immers eveneens opgaat in het Oosten en in de zee van het Westen ten onder gaat.

Het is duidelijk, dat Napoleon nooit werkelijk heeft bestaan en dat de fantastisch aan, gelegde Franschen eenvoudig een scheppinig hunner verbeelding, hebben opgesierd anet de oude mythe van d.en Griekschen zonne-god Apollo'. *

Kees Boek e en de Bijbel.

Over Kees Boeke wordt tegenwoiordig veel geschreven. Naar het oordeel van sommigen oiok te weinig. Zij, meenen, dat te weinig aandacht wordt geschonken alaa de bewering, dat.Kees Boeke, dien we kennen als antimilitairist en dienstweigeraar, eens als geheim agent van de politie zou zijn werkzaam geweest; of, om het in de taal van pedante Pietje van voor 2 weken te zeggen: dat het in de groep bilhove wemelt van stille smerusse. (Bilthoven is de plaats, waar Boeke zijn organisatie heeft.)

Over Boeke's bijbelgebruik schrijft Dr De Moor in de „Utr. Kerkbode", handelend over zijn misbruik van den bijbel:

Een merkwaardig voorbeeld daarvan wil ik aanhalen uit de brochure „Zwaard of Kruis? ". In een noot zegt Boeke (en hij laat het zelfs met vette letter drukken): Vergelijk bijvoorbeeld eens Lukas 4: 18, 19 met Jes. 61:1, 2, en gij zult zien, hoe zorgvuldig Jezus in het midden van vers 2 oplioudt, waar van de wrake Gods gesproken wordt!"

Het is inderdaad juist, dat de Heere Jezus het citaat uit Jes. 61 afbreekt bij de woorden'„om uit te roepen het jaar van het welbehagen desHEEREN", en de onmiddellijk volgende woorden: „en den dag der v/rake onzes'Gods" niet aanhaalt. , : ., •; : : ; ; .; , •, Vu ,

Waarom is dat echter? Omdat Hij met , (ii, a'iSK8j|rl§ < den niet instemde? Maar hoe zou Hij dan gezégd-' loinnen hebben, dat de Schrift niet gebroken kan worden (Joh. 10:35)? Reeds dit'maakt het onmogelijk, de Schriftbeschouwing van Boeke te aanvaarden als met dié van den' Heeré Je^us'in overeenstemming. En wanneer we blijven bij dezen tekst, is het duidelijk, dat de reden van het afbreken niet gelegen is in wat volgde, maar in wat voorafging.

Wat is de zaak? Had dit woord „wraak" den Heiland niet voldaan, dan zou Hij het moeten weggelaten hebben, om echter onmiddellijk voort te gaan met de volgende woorden „om alle trenrigen te troosten, om den treurigen Zions te beschikken, dat hun gegeven worde sieraad vgor asch, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest", enz. enz. Bovendien zou Hij dan ook elders niet van „wraak" of een „dag des wraaks" moeten spreken; terwijl we toch in hetzelfde Evangehe (hoofdstuk 21:22) uit Zijn mond lezen: Want deze zijn de dagen der wraak, opdat alles vervuld Worde, wat geschreven is". Reeds deze tekst werpt de gansche redeneering van Boeke omver, èn wat "de wraak betreft èn wat de vervulling van het O. T. aangaat.

Maar dat de Christus hier afbreekt heeft een gansch andere reden. Hij leest in de synagoge den tekst der predikatie, die Hij op dezen sabbatdag wil houden. Deze is aan het einde bij het woord; „te prediken bet aangename jaar des Heeren". Dat is nu aangebroken. Daarover wil Hij nu spreken. En daarom leest Hij niet verder. Eerst wanneer blijkt, dat Israël Hem verwerpt (Lucas 21) laat Hij de andere zijde der zaak zien, dat de dagen der wraak dan intreden wanneer men het aangename jaar des Heeren verwerpt. Ziedaar de zeer eenvoudige Schriftuurlijke verklaring van het feit, dat Boeke zoo opmerkelijk vond.

En even later:

Tegenover de opvatting van de goddelijkheid van het gezag geldt als antwoord het woord van Jezus tot Pilatus: „Gij zoudt geen macht hebben legen Mij, indien het U niet van boven '(d. i. van uw supe-' rieuren) gegeven ware; daarom die'Mij aan ü heeft overgeleverd, heeft grooter zonde".

Nu weet de eenvoudigste onder ons, dat de tusschen haakjes geplaatste uitlegging volkomen onjuist is. Jezus wil niet zeggen, dat Pilatus' macht hem door zijn superieuren gegeven is, doch van boven, d.w.z. van God. Uit Joh. 3:31 blijkt reeds, dat Jezus met „van boven" bedoelt: van Zijnen' Vader. Hij onderwerpt Ziclr niet zoozeer aan r*ilatas, doch aan den Vader, Die Hem naar Zijn heilig recht in dezen lijdensweg voert. En zulk-een heerlijk woord vervlakt Boeke nu op zulk een platte manier....

Ook , .De Wachter" wijdt enkele woorden aan Kees Boeke. Ds Bosch schrijft:

In de Bilthovensche beweging is de vrijheid het een en het al. Ze wil - zich nog een glimp van/ godsdienstige gemeenschap geven, maar houdt er een eigenaardigen godsdienst op na.

Bij het Paaschvuur onder den sterrenhemel vraagt de spreker zijn gehoor af : !i, Zijn wij bereid als brandstof te dienen, om het nieiiwe leven te openbaren? " Dan wordt gezongen van „O, hoor toch naar Jezus".

In de Zondagraorgensche Quaker-meetings wordt heilig-eerbiedige stilte verzocht „om het zachte fluisteren van Gods stem in onzen boezem te hooren". En in die „serene rust" wacht men dan - op Gods stem in bet hart!

Men pubhceert een „Open Brief aan Mevrouw van Mecklenburg—van Oranje". Deze titulatuur wordt gekozen, omdat daarin „de beleefdheidsvorm voor gehuwde vrouwen wordt toegepast".

En zoo ook gaat men op z'n Bilthovensch „deepen" en vrije huwelijken „wijden".

Dit is niet Amerikaansch.

Dit is Hollandsch, Bilthovensch, Boekiaansch, maar ook barbaarsch.

Och, wat zijn we godsdienstig. We prakizeeren, mediteeren, ieder in zijn heiligdommetje, gebogen voor zijn afgodje, luisterend, stil, devoot, naar de stem. van binnen, liever dan naar de stem van boven, den donder van Gods majesteit bij Sinai, overgaande in het geruisch Zijner liefdestem op Golgotha.

Domineeskinderen.

Tenslotte, nu we toch bij Bilthoven terecht gekomen zijn, laten we hier volgen ©en opmerking van Everard Gewin te Bilthoven in „De Amsterdammer" over predikantskinderen :

De bekende dichtwoorden van Beets, waarin hij zegt, dat zijn wieg stond tusschen - dorre bladeren en afgevallen bloemen, is in de ondeugende „Braga" aldus geparodieerd:

Hun wieg stond tusschen lauwerblaren.

En afgeplukte - myrthen in.

Omdat de vaders van 't gezin .'

Drogisten en apothekers waren.

Hierbij was l; e denken aan Beets, Hasebroek en Bosboom-Toussaint. Maar ook meer mannen van naam, wier vader „kruidmengkundige" was, zouden te noemen zijn. Ik denk aan den vermaarden .Eeidschen theoloog Kuenen en den schrijver Haverschmidt (Piet Paaltjes). Vroeger: Jeronimo de Bosch en niet te vergeten: Swammerdam, een der grondleggers van de zoölogische wetenschap.

Gemakkelijker is het intusschen, om .mamien van naam te vinden onder predikantskinderen. En dit feit is te meer opmerkelijk, waar de ondeugendheid van predikantskinderen spreekwoordelijk is. Of moet die ondeugendheid zoo opgevat worden, dat er „wat in" zit? In elk geval spreekt men er niet enkel bij ons van, maar ook in Duitschland, waar, volgens een spreekwoord, van predikantskinderen evenmin iets terecht komt als van het vee, dat een m.olenaar (in tegenstehing tot een boer) er te ori-; -•; i.i, , - z^hger ure op na ging houden:

pfarrers Kinder und MüUer's Vieh, Wie selten doch gerathen sie.

En daarnaast dan toch die verdienstelijkheid: , van verschillende predikantskindereh! Wel lees ik , bij Galton (Fi-aaeis Galton, - English men of science, London 1874, p. 23), dat niettegenstaande het scholarship voor predikantszoons, dat aan de universiteit Cambridge bestaat „the sous of clergymen rarely take a lead in science", niaar daar staan weer andere ervaringen tegenover: Uit Duitscho wctenschappehjke kringen hoorde ik, dat daar algemeen bekend is, dat onder mannen van verdienste betrekkelijk vele predikantskinderen zijn.

Wanneer wij d© feiten nagaan, dan moeten wij de conclusie aanvaarden, dat inderdaad onder de mannen van verdienste een respectabel aantal predikantskinderen zijn. Ik denk aan Nietzsche, Kuyper, l'ennyson. Lessing, Björnson, Jacques Perk, Vincent van Gogh en vele, vele anderen.

Men hoort lOver theologen zoo vaak aanmerkingen en grapjes, dat'het ver\relend begint te worden. Uit het bovenstaande blijkt, dat Uit een pastorie meer daar eens wat goeds voortkomt en dat men, er heen blikkend, niet behoeft te zeggen: laat varen alle hoop, gij: die hier geboren wordt.

Wie begint eens een boek over „Het Predikantskind"? Stof genoeg. Historisch. Dogmatisch. Psycholo. gisch. Biologisch. En als proefondervindelijk. Vanwege vaders afwezigheid elke pastorie een Dalton-in-hetklein. (Zie verleden week.) Verband tusschen magerheid des lichaams en vettigheid (iets anders dan zatheid) vann ziel. Bovendien is er haast bij, want het laatste is, althans onder gereformeerden, verdwijnend verschijnsel, zooals de kranten en de Zuid-Afrikaanders weten. Solaes voor de tegenwoordige slachtoffers va.n buiten-kerkelijke bezuiniging.

Stigmatisatie? ?

Van hef domineeskind tot den dominee is de overgang gemakkelijk. De Ned. Herv. Kerkbode voor Delft geeft een feuilleton. Daarin wordt verhaald over • het leven en sterven van Hugo Binning. „Met een opwekkende aanspraak aan de Gereformeerde leeraars der Kerk van Nederland". Het feuilleton is overgenomen uit de „Schatkamer van Praktikale Werken van Geref'. Schrijvers". Daaruit wordt in het orgaan der Herv. Kei'k van een academiestad in 1924 het volgende opgedischt:

Hij brak het k i n d e r b r o o d, als een die zijn.ontbijt in den hemel genomen h a d, en wiens ziel onthaald en verzadigd was met het merg en die vettigheid van die dingen, die hij anderen opdischte om te eten; hij drong en overreedde zóó, om Christus te omhelzen en Hem met een voornemen des harten aan te kleven, als een die vóór z ij n p r e e k e n Gh r i s t u s in zich geopenbaard gekregen had.

Alle vromen die hem hoorden (en ik twijfel niet, of de godzahgen die dit boekje lezen, zullea het toestemmen) bemerkten de geestelijkheid van zijn wijze van preeken en erkenden, dat hij een leeraar was van God geleerd en door Hem gezonden, bevindende dat hij recht sprak met een klaar gezicht van een verloren zondaar en oen liefelijk Zaligmaker. Zijn spraak was altijd liefelijk, wijl zijn lippen altijd waren als een scharlakensnoer; als hij predikte van een geslachten Zaligmaker voor veroordeelde zondaars, toonde de r o o k van z ij n ziel en de roodheid z ij n e r lippen, dat hij op den preekstoel en tot zijn prediken was gekomen van het in het verborgen kussen der bloedende wonden van een gekruisten Christus. O, gelukzalige leera.ar, wiens voorbereidend werk tot zijn openbare betrachtingen grootendeels daarin ligt, en gelukzalig is het volk, aan hetwelk zulk een herder is gegeven; want hij was een herder naar Gods hart, èn zijn voornaamste poging was, dat hij met een brandend hart en kokende ingewanden, Christus gekrni.st, klaarlijk voor oogen mocht houden aan degenen, tot vder ooren hij het vroolijk geklank bracht, en de blijde tijdingen der zaligheid predikte.

Men kan er zeker van zijn, dat onder de lezers van het verhaal de grootste helft dadelijk alle bedenkingen tegen dit soort van mystiek zal beantwoorden met de klacht over onbekeerdheid, (zonder dat die klacht een aanklacht wordt, want wie kan daar iets aan doen, dat hij oubekeerd is? ) Intusschen raken elkaar de uitersten. Immers, óók de R o o m s c h e n hebben hun gevallen van „stigmatisatie" breed uitgemeten: e gevallen n.I. van menschen, die door sterke overdenking van Christus' lijden zijn wonden in hun vleesch hebben gekregen; „stigma" wil zeggen: ondeteeken, litteeken. En al kan de roode lip van Binning niet halen bij de bloedende zijde van Franciscus van Assisi of met de op Vrijdag (Jezus' sterfdag) bloedende wonde van Anna. Catharin Emmerich, toch is er een verheerlijking van een mystieken lijdenswellust, die op dezelfde lijn ligt. Ook Paulus spreekt van de litteekenen, de „stigmata" van den Heere Jezus, die hij draagt in zijn lichaam. (Gal. 6:17.) Maar bij hem zijn ze opgedaan in den harden strijd voor Jezus' zaak, ze zijn niet, gelijk biji de Robmschen en Binning, (in hun werkelijkheid o f matte verbeelding) door denken, maar door doen, niet opzettelijk, doch onopzettelijk verkregen. Valsche mystiek wacht erop, vecht erom met God in uren van heete verbeelding; waarachtige levensstrijd loopt de stigmata op in den smartelijken kamp, waarin het geloof de overblijfselen van Christus' lijden achteraf begroet. Terugkeer tot den 'gekruisten Jezus is het één. Uitgaan van den verhoogden Christus is het ander. Het een haalt de genade in den kring van de natuur; het' tweede heft de natuur op in de sfeer der genade.

Inderdaad, de gereformeerde leeraars van Nederland hebben ook uit de dingen van deze eeuw nog wel wat om te leeren. Al zou het alleen maar zijn de nieuwere ' psychologie, die do heele leer van de 'orde des héils • kan be'invloeden. En, vele andere dingen, o.a. het mirakel van Lourdes.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's