GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet wankelen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet wankelen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omdat Hij aaii mijne rechterhand, is zal il< niet wanjselen. Daarom is mijn hart verblijd en myn eer verheugt zich. Oolc zal mijn vleesch zelcer wonen. Want Gij zult mijne ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toestaan dat uw Heilige de verderving zie. Psalm 16:8—10.

Dit beeld is ontleend aan. de verhoiuding v: an den O'osterschen zaakwaarnemer of advooaaiiïöt-|ifc: zijn cliënt.

De eerste stond aan de rechterhand des laatsten, voortdurend gereed hem te helpen, hem met raad en daad te dienen. Wie idus een betrouwbaar pleitbezorger had, wist, dat hij niet „wankelen" zou.

In veel hooger en heiliger - zin geldt dit voor den geloovige, die den Heere, zijn getrouwen Raadsman én Redder, aan zijn rechterhand heeft, gereed zijn zaak te beslechten en hem te verlossen. Dat wist David gii. het was hem tot grooten troost. Doch op volkomen wijze geldt dit van .Davids grooten Zoon, den Middelaar 'Gods en, der menschen.

Hier komt het Messiaansch karakter' van' aft schoone geloofslied aan den dag.

Daarom betuigt Petrus in zijn Pinksterrede, dat Diavid van Christus zeide: „Ik zag den .'Heere altijd voor mij, want Hij is aan mijn reohterhand, opdat ik niet bewogen worde".

David, wetende, dat de Heere aan zijn rechterhand is^ verheugde zich met een onuitsprekelijke vreugde'.

Zijn hart is verblijd, en Ook zijn „eer" verheugt zich. Met „eer" bedoelt hij hier zijn ziel, die, naar Goids beeld geschapen, draagster is van Diens heerlijkheid. Hart en eer voxmen dus samen zijn diepste innerlijk, de geestelijke kern zijns wezens. Ook dit is schoon vervuld in Christus, die zioh. in den geest verheugde-in de gemeenschapi zijns Vaders en, om de vreugde, die hem voiorgesteld was, het kruis heeft gedragen en.de schande veracht. Uit Zijne volheid ontvangen ook de geloovigen soms zulk een inblik in de genade 'Gods, dat zij zich sterk verblijden in het heil des Heeren.

Deze hoop heeft ook haar beteek'enis voor het lichaam.

De dichter weet, d, ^ hij sterven moet, maar hij leeft toch in de Stellige verwachting en het vaste vertrouwen, dat krankheid noch kruis, ziekte iloch dood hem scheiden kan van zijn God, die hem bijstaat en voor hem zorgt, zoodat ook zijn vleesch zeker zal wonen. Hier vooral is de zingende David profeet van den zaligmakenden Borg, 'Wiens vleesch zeker wonen zou in het graf wrjl hij door lijden en dood heen deel ontvangen zou aan de eeuwige heerlijkheid. Maar ook de eenvoudigste christen, die door levend geloof aan zijn Zaligmaker verbonden is, mag roemen, dat hij diens eigendom is met lichaam en ziel.

Ook het doodenrijk zal van dien Levensvorst niet kunnen scheiden.

„Want iGij zult mijne ziel in de hel niet verlaten" — zoo gaat de zanger met hooger klimmende bezieling verder, nu niet meer over, maar tot zijn 'God sprekende.

Allereerst ligt hierin de wetenschap, dat de Heere zijn leven no'g verlengen zal, hem aan het graf nog liiet prijsgeven, maar hem het beloofde zaad zal doen zien. W, ant dat ziaad moest nog uit hem voortkomen om in eeuwigheid te heerschen voor Gods aangezicht. Maar voorts ligt er toch de troostende gedachte in dat zijn God ook in de donkere diepte 'des doods, waarin hij straks neerdalen moet, bij hem blijven en hem van de verschrikking van het graf verlossen zal.

Zag ook dit weer bijzonder op Christus, 'in sterkere mate geldt dit ten opzichte w^at er 'bijgevoegd wordt: , „Gij zult niet toelaten, dat uw Heilige de verderving zie". Dit kan niet meer rechtstreeks op David doelen. Want al mocht het hem, Gods gunstgenoot, uit doodsgevaar gered, tot troost zijn, dat zelfs in dood en graf zijn Heere hem niet verlaten zou — dat alles neemt niet weg, dat ook' deze groote in Israël, toen zijn ure kwam, een prooi geworden is van den koning der verschrikking. In den engeren zin des woords heeft deze heilige, dus wél verderving gezien, want zijn lichaam is in het verslindende .graf tot stof weergekeerd.

Hier stigit het lied van den gewijden zanger in profetische vlucht hoog boven Davids eigen verwachting uit. Daarom zegt Petrus, dat de patriarch dit aldus gesproken heeft van Christus' opstanding, dat Z ij n ziel niet is verlaten in de hel, noóh Zijn vleesch verderving heeft gezien. In den Messias heeft de Heere dus dit profetisch woord vervuld, en het in zijn volheid doen uitkomen.

Maar, omdat Christus dood en graf heeff overwonnen mag de rijke, diepe zin van dit woord ook de ziel van al Gods gunstgenooten bij 't gezicht op den dood verkwikken.

In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, die ons heeft liefgehad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Niet wankelen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's