GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

• ''ÏE'-'cte , ', VaderlandscKè Letteroefeningen" Tan Harderwijk eens tot Tollens gezegd: heeft

Speel voort, zoo zal uw citersnaar

Den wildzangtoon van andren smoren.

De man, die aan deze regelen mij' pas herinnerd' „heeft, is Gerard Brom.

Hij herinnert er aan in zijn tweedeelig boek: „Romantiek en Katholicisme in Nederland", welk werk, fraai uitgevoerd, is uitgegeven door J. B. Wolters' Uitg. Mij., Groningen, Den Haag.

Wie dit boek heeft gelezen, zal zoO' bij' zichzelf zeggen, dat men deze Van Harderwijk-sche vaerzen evenmin hij wijze van nooidzakélijke herinnering, en opwekkende vermaning boven het ledikant van den heer Brom behoeft te plaa, tsen, als een gecaJli graf eerde spreuk, die d^ar zooi zegt: ' „alle wegen leiden naar Rome". De auteur heeft die instigatie niet noodig.

Ik zeg dit niet van den persooin Gerard Brom, ' alsof die met zijn citersnaar wildzangtonen van anderen zou willen smoiren; wel neen. Ik' heb hier • het oog op den man van de Roomsche k'erk, die haar apologeet is en veel meer dan dat. En ^oo oneerbaar als de waarheid. voor professor Gerard Brom zou zijn, als ik het Van-Harderwijk-ianisme op zijn p e r s o o n 1 ij k leven zou moeten doen slaan, zoozeer eert zij' hem, nu we in hem den dienaar van zijn eigen kerk mogen zien. Komt, een eeresaluut zij er, voior ieder, die nog den moed heeft, hardopi te zeggen, dat hij van zijn kerk ontzaglijk veel hebben moet. Er is dezer, dagen door professor Fabius herinnerd, ' aan zjjn welhaast, voor hij het in een kerkbode schreef, onder de lieden van hoogere regionen gevleugeld woord, dat de gereformeerde kerk die van Adam zoude zijn, stel, hij konde terugkeeren. Deze opvatting heeft aan eenen schrijver de betuiging ontlokt, dat zij hem voorkwam, het accent te veel te leggen op de gereformeerd© kerk, ' en zulks ten jiadeele vian de algemeenei, christelijke kerk. Maar ik meen, dat het christendom van heel wat relativisten en van heel wat „verdraagzaamheid", die ^ om maar weer met Brom te spreken (1, 91j — vaak „een zachter naam voor onverschilligheid" is, zou verlost worden, indien ieder, die het woord „kerk" nog zich herinnert als afgeleid van „kurios", (den verhoogden Christus, den 9.ppersten Machthebber), nimmer in zijn kerk zou willen rusten, eer hij had geworsteld om de zekerheid, dat zij in rechte lijn van Adam afstamt. De heer Brom zal het van de zijne zeggen, zijnde Roomsch; en' omdat hij als Roomsche redeneert uit het begrip van de successie der heilige personen, zal hij professor Fabius, die redeneert uit de successie (in historischen vorm) der (organisch voortschrijdende) openbaring, tegenover zich vinden en houden. Maar men kan aan ijveraars voor eigen kerk, schoon men zich niet ' aan hun conclusies conformeeren kan, inzooverre behagen hebben, als hun praemisse juist is: dat men zijn eigen kerk, mits zij' zuiver gezien wordl, noodt verheerlijken kan ten koste van de algemeen christelijke, omdat men met haar geen oogenblik in vrede leven mag, tenzij het geloof er is, dat zij aan den wil van den Kurios naar den ijver des Geestes zoekt co'nform te zijn. Slechts wie zijn kerk kan liefhebben in de stille overtuiging, dat zij ook met een sectarisch wezen zou mogen tevreden zijn, kan bewust volhouden, dat haar verheerlijking als Adamietisch de algemeenë (katholieke) kerk schaadt. De Kurios, Christus, heeft niet een stuk van de wereld, doch da wereld; en „kerk" mag zich slechts noemen, wat gelooft in zijn eigen katholiek bestand. Daarom is de ijver van heer Brom ons lief. Hadden wij ook' een Brom, we zouden als gerefo.rmeerden veel kunnen leeren, en (wie weet) hier en daar een kerknieuwsredacteur, die zijn rubriek tot een bont geheel van „kerkbode"-fragmenten ten dienste van sectarisch christendom laat omvormen, al schrijft hij ook in grrrroote dagbladen, tot 'voorzichtigheid in het oordeel kunnen man^.

Want wie den heer Brom leest, begrij^pt, dait stuiversbladen (de meeste worden duurder betaald) niet de aangewezen organen zijn voor de kritiek , pp het roomsch-katholicisme. Dat is zijn kerk'offerande geweest, van den heer Brom, wel te verstaan.

We willen gaarne erkennen, dat de heer Gerard Brom zijn offeranden bereidt uit duurder ingrédiënteai, dan vele van zijn kerkgenooiten plegen te doen. Hij zal protesteeren tegen wat ik zooeven zeide, dat hij redeneert uit het standpunt van de successie der personen; en hij zal aanstonds zeggen, wijzende op dit grootsch opgezette boek: ziet ge niet, hoe ik juist naar den geest, der tijden zoek', en niet rusten wil, eer ik ook in het voortbestaan van Rome den waarachtigen samenhang van de bloei-of herstel-perioden van het geestelijk leven heb aangewezen? De auteur zou gelijk moeten krijgen; het feit is niet te loochenen.

Boeken als dit dienen „den vooruitgang van het Roomsch-Katholicisme in Nederland" tienmaal sterker, dan de meeste verschijnselen in de roomsch© propaganda, waarover David de Kok in zijn onder dezen titel bij Hollandia te Baam gegeven brochure geschreven heeft. En de heer Brom weet dat j: eer goed. Hoop doet hem leven; het laatste wat'hij uitspreekt, is de verwachting (al neemt ze den vorm aan van een verzuchting) dat „de* zelfde Mis, die vroeger van de Kerk' afstootte, weer tot de Kerk" begint „aan te trekken". En met deze finale harmonieert wonderwel de ouverture van het werk:

Dit boet breagt de boodschap van e& n verrijzenis. Herleven zien we hier de liefde voor de middeleeuwen' len dus min of meer voor de Moederkerk. Want omdat de middeleeuwse geest met het Katholicisme werd vereenzelvigd, kon het een niet gezocht worden zonder toenadering tot het ander. Deze geleidelike assimilatie van de overlevering vormt een stuk geschiedenis van de romantiek en levert tegelijk een beeld van de culturele bewustwording bij de Katholieken', namelik het passief bedrijf van hun emancipatie. Anderen hebben immers het oudste verleden voor ons volk ontdekt, anderen hun de verloren rechtsbrieven thuis bezorgd. Nu is 't een werk van dankbaarheid, wanneer een Katholiek deze weldaden in herinnering komt brengen.

Het onderwerp, dat hier behandeld wordt, is overigens belangrijk genoeg. „Het geestesleven", zoo lezen we terecht, „verdient altijd belangstelling, al wordt enkel een onderstroom beschreven. Juist omdat zo'n stroming zelden aan de oppervlalite doordrong, is een bepaald onderzoek geboden, want wie zijn verborgen loop langs allerlei aderen geduldig nagaat, benadert een van diei geheimzinnige, grotendeels onbewuste werkingen, waaruit elke. beweging in de geschiedenis ontstaat".

Wie zal ontkennen, dat voor een roomsche de romantiek een aanlokkelijk onderwerpi moet zijn, en dat een roomsche, die de „bekeering van Nederland" een weldadigheid acht, juist in Nederland de werking van de romantiek in de harten allereerst zal willen naspeuren, als hiji er het geduld voor heeft, dat wil hier zeggen: d© liefde? De romantiek is immers die geestelijfc© strooming, die vooral in Duitschland, vele harten weer bewogen heeft om van de brutaliteiten (naar buiten én binnen) der Aufklarungsmenschen zidh af te keeren tot den levenden mensch, die meer wilde hebben dan zijn koele rede. Had de Aufklarung („verlichting") de rede van den mensch' als souverein uitgeroepen, en hem daardoor willen onttrekken aan het on-redelijk kruis van kerk en dogma, ^e romantiek kwam terug tot het gen voel, al maakte zij vaals: sentiment ervan, en tot de verbeelding, al ontroofde zij' dikwijls den werkelijkheidszin, dat nuchter© calvinistisch en godvruchtig goed, eraan. Tot de mystiek' keerde de romantiek jn allerlei vorm terug; in onsi blad is het verschijnsel in allerlei rubrieken ter sprak'e gekomen, voor en na. Het spreekt vanzeM (het wóórd is al sprekend), dat de romantiek naar Rome in ^eel opzichten terugwees. Tegenover d© verstandsverheerlijking van de Aufklarung stond zij daar als eerbiedwaardige getuige van vel© eeuwen voor waarheid, gewonnen uit openbaring en tpaditie. Haax mystieke vormen, haar zinnebeelden in den eeredienst en de daarvoor gescha, pen roerende en onroerende organen, haar stemmingsvolle vereering, haar handreiking aan dichter en schilder, haar overgroote rijkdom aan motieven vooT het zachte spel van devoti© en ontroering

— het was aJles welkom aan den mensch, , die van den humbug der pedante redeneering zijn buik, meer dan zijn gemoed, vol had. Daarom greep hij naar de roomsche motieven; de middeleeuwen trokken weer aan; en Rome liet en laat niet na, te herinneren, dat deze Roomsch getint en vooral meer daix getint waren. Zoo kon men geschiedenis beoefenen en tegelijk weer het hart van Rome zonder weerzin ontdekken.

Men heeft beweerd, dat de Romantiek' in Ne'd er land niet veel veroveringen gemaakt heeft. Nederlanders hebben zich wel bezig gehouden met beschrijvingen van den samenhang tusschen het Roomschcatholicisme en de Romantiek! in Duitsch-Jand, maar over het algemeen is van ingrijpende bestudeering van den invloed der romantiek' ïn Nederland niet veel gekomen.-De heer Brom heeft hier pionierswerk verricht, en met vracht in menig opzicht.

Zoo is zijn boek , van historische waarde, voor-zoover het een schat van gegevens opdiept en vaak ook door de manier, waaropi hij ze groepeert. En wie bedenkt, dat ook in onzen tijd zeer veel verschijnselen zich voordoen in het geestesleven dezer dagen, die op herleving van romantische tendenzen wijzen, die kan verstaan, hoe dit boek op tijd is, om vele zoekers weer eens te hier^ inneren, dat de Roomsche kerk op de wegen van de onrastige jagers dezer tuffende eeuw vele wegwijzers plaatst, niet zonder herinnering, dat ZIJ de wegwijzers er gezet heeft en dat alle toeristen deze A.N.W.B.-diensten mogen honoreeren, op zijn minst door een abonnement op het blad, dat tot kennismaking gelegenheid biedt.

Het werk yan Brom is eerlijk' bedoeld, als ik het zoo eens zeggen mag.

En een gereformeerde staat er juist daarom raajtegenover.

Immers, liij herinnert zich haast bij elk hoofdstuk, dat over de reactie tegen de dorre vei-standelijkheid handelt, dat de Roomsche kerk er wel gebruik van maakt om te poseeren als de moederkerk, die den zoeten honger van mystieke zieltjes voeden kan, maar dat, als het er op aankomt, het Calvinisme tegen het rationalisme veel beter wapent, dan het roomsch katholicisme, omdat de roomsche canonisatie van de traditie aan de verstandsverheerlijking nog tamelijk - ver tegemoet komt, terwijl de calvinistische terugleiding tot de openbaring, en zijn voortdurend appelleeren, tegen zichzelf en zijn „verlichting", bij de openbaring en haar theopneustie eerst met volkomen ernst tegen de Aufklarung protesteert met de daad.

• En zoo is er meer. Wie uit calvinistenoogen ziet, die bemerkt al dadelijk', dat de lieden, die in staat waren den Nathan der Weise aldus te vertolken :

Wie 't Woord den besten uitleg gaf, Dat leert eens de andre zij' van 't graf; Maar die zich grondde op 't Woord, en Broeders [van zich stiet, 'Gewislijk, die begreep het niet —

tegen de Roomsche winstwerving daarom zoo gekant waren, omdat ze in het algemeen den naam „orthodox" niet verdragen wilden. Zoodat, indien de dagen, waarover de schrijver het heeft, den zegen van een sterk Calvinisme gekend hadden, inplaats van een temerig, aan de romantiek zelf to't in de taal en de beelden toe vaak slaafsch gebonden, dominees-gepreek, de menschen, die nu Rome's lof weer gingen brommen, dien van het Calvinisme zouden hebben gezongen voor niet zoo'n klein deel.

Wij zeggen dit niet, om den heer Brom te beschuldigen van valsch vernuft of van eenzijdigheid, in anderen dan gepasten en noodzakelijken zin. Integendeel. Hij heeft den dominee vaak net zoo hard er boven opgeholpen als den pastoor; en vooTal zijn slothoofdstukken leggen getuigenis af van een wil tot eerlijkheid, die verblijdt. Dat hij met den ^il ook altijd de daad heeft, zou ik niet beweren durven; als hij het Roomsch-katholicismo me!, de duinen (geen menschen werk, wel beweeglijk en zich vervormend, maar toch altijd vaster en breeder zeewering blijkend) vergelijkt, tegenover het Calvinisme, dat aan de dijken herinnert (wel vast en stoer, maar toch menschenwerk, en bij een storm gebroken) dan aanvaard ik die vergelijking niet. Maar als hij b.v. herinnert, dat niet gereformeerd rigorisme aan de middeleeuwsche kunst een eind maakte, maar reeds het concilie van Trente ze in den ban deed, dan zijn we weer onder den indruk van de „onpartijdigheid".

Deze laatste is de eer van het boek', en daardoor het gevaar, als men tenminste bedenkt, dat de lof van Rome dien van Calvijn wil vóórkomen, eerder dan hem te moeten tegenspreken.

Daarom prijze men den heer Brom om zijn eerlijk, gloei nd Roomsche hart, en zoeke zelf naar werk, dat den Calvinist den dienst doen kan, dien Brom aan zijn kerkgenoot offert. De Calvinist kan den mensch der 20e eeuw, die naar de romantiek overhelt, beter helpen dan Rome.

Hij zal kunnen duidelijk maken, dat de gezonde reaclie van den geest tegen de ziektekiemen van eiken tijd bij eersten indruk naar Roomsche, bij diepere studie naar Calvinistische recepten doet vragen. Want de kunst van Rome heeft hij wel niet, maar zijn stijl is grooter, omdat zijn gedachte dieper is, en meer naar de transcendentie Gods gekeerd, ' dan de, roomsche traditie-heiliging mogelijk is. En hij heeft wel geen middeleeuwsche motieven, maar hij' heeft den schoonen Mensch Jezus, dien hij scherper ontleden kan uit zijn dogma, dan Rome, dat-alle gevoelige en twistende aesthetische kinderzieltjes zoethouden wil, gelijk het alle roomsche tijden (van decadentie èïi herleving) canoniseeren wil, ooit doen kan; bovendien mist hij den overlast van de al te drukke neven-motieven van Maria en de heiligen en heele en halve, genoemde en ongenoemde Beatrices. De Calvinist zal tenslotte tegenover Rome's triumf: „alle wegen leiden naar Rome" willen aantoonen, dat alle wegen afleiden yan Calvijn, en dat eerst Gods overweldiging voor het door hem gegrepen woord leert bukken. Zoo zal zijn geloof den honger van de romantische ziel "beter vermogen te stillen dan Rome, omdat het den moed van het tegen den tijd indruischend geloof nog verheft boven het „romantische". Het is immers de moed van den man, die niet zijn geloof als de kroon op de edelste tendenzen van zijn tijd zal stellen, maar als dwaasheid en ergernis publiek zal uitroepen, ook tegenover de edelsten van zijn geslacht. De Calvinist heeft meer dan stijlversiering; hij heeft stijl. Dat hij er maar één heeft, dat noemen ze „stroef". Maar wie hem veroverde, die komt tot een mystiek, klaarder en schooner dan de Romantiek beluisterde, toen zij in het kerkpoirtaal van Rome stiekum haar missen hoorde celebreerön.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's