GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Moeilijkheden".

DIS F. C. Meijster spreekt over enkele „moeilijkheden", die in het kerstverhaal van Lucas 2 reeds zeer lang bestonden. Over het algemeen wordt daar in de kerstprediking weinig aandacht aan geschonken — gelukkig, — want op: het kerstfeest heeft de gemeente niet veel aan' het in .ap.ologetischen trant gegeven bewijs, dat Lucas 2 zuivere berichtgeving schenkt, omdat alle aandacht zich concentreert op den inhoud van het verhaal zelf. Toch is het goed, af en toe ook over deze dingen onze gedachten te laten gaan. En daarom moge hier v/at Ds Meijster over dit onderwerp zegt, gedeeltelijk' een plaats vinden. Na herinnering aan de bewering, die indertijd opgeld deed, dat Lucas 2 de historie niet zuiver kón vermeld hebben, zegt Ds Meijster (in „de Geref. Kb. v. R, 'd'am"):

Maar nu zijn we een kwarteeuw verder, en wat niemand verwacht ihad is geschied. ^^

Toen werd over Lucas gesmaald als over een onbetrouwbaar hdstoriesdhrijver, die zijn dofctersmes maar niet voor de pen had moeten ruilen.

Hoe oppervlakkig dat oordeel was blijkt nu. Want thans 'zijn de geleerden precies tot de tegenovergestelde overtuiging gekomen.

Die Lucas — zoo heet het tegenwoordig — is eigenlijk de beste historieschrijver der oudheid. Wat heeft hij jalle» tot in de puntjes uitgezocht en nagespeurd! Al zijn opgaven zijn voor controle vatbaar.

Het zou verleidelijk zijn hierop dieper in te gaan, en deze bewering met tal van bijzonderheden te staven. Wie er meer van weten wil kan raadplegen het vlot geschreven werk van Prof. van Veldhuizen, Lucas de M e d i c ij n m e e s t e r, en het zoo juist verschenen hoek van Prof. Dr M. van R h ij n. De Evangelisten Marcus en Lucas in het licht van het nieuwere onderzoek.

Wat blijkt nu ten opzichte van de b e s c h r ij v i n g uit Lucas? Prof. van Rhijn, die speciale studie gemaakt heeft van de opgravingen, voor zoover deze in betrekking staan tot het Nieuwe Testament, komt tot de sloti9om, dat het irieuwe onderzoek een onverwacht einde 'heeft gemaakt aan den twijfel der geleerden ten opzidhte van Lucas 2: enz.

Want ten eerste is uit die opgravingen gebleken dat er in de eeuw van Christus inderdaad«om de 14 jaar algemèene tellingen in het romeinsc'he rijk hebben plaats gehad.

Men heeft zelfs tal van b e s c h r ü v i n g s f o r m u-lieren teruggevonden, zoodat we met vrij groote waarschijnlijkheid wet'ön, hoe het formulier dat Jozef te Bethlehem moet hebben ingevuld, er ongeveer zal hebben uitgezien. Hier is zoo'n teruggevonden formulier: „In het jaar zooveel van Keizer zoo en zoo (daarop volgen de titels van den Keizer), s chr ij f ik N. N., zoon van N. N., oud zooveel jaren, rechte neus, donker haai' met een lid teeken op mijn rechter scheenbeen mij in, t ege 1 ij k met N. N. m ijn e vrouw, oud zooveel jaren, enz." Verder volgt een opgave van het bezit: zooveel schapen, kam e e 1 en, 1 i g gin g va n h e t h uis, enz In de tweede plaats is gebleken dat terugkeer naar het eigen district'volstrekt geen onbekende zaak was, maar veeleer romeinsche gewoonte. Zoo ging het zelfs in Egypte, waar een romeinsche landvoogd in 104 na Christus het volgend edict uitvaardigde, dat ook terug is gevonden: „Daar de tijd voor den census van huis tot huis gekomen is, is het noodig allen, die om de een of andere reden buiten hun districten vertoeven, te gebieden, dat zij naar hun eigen huizen terugkeeren, opdat zij zich aan de gewone orde van den census onderwerpen". Het behoeft dus volstrekt niet teNbevreemden dat Jozef van uit Nazareth naar Bethlehem moest trekken, vanwaar hij en Maria afkomstig waren. Ook het: met Maria komt nu in nieuw licht te staan.

Het derde bezwaar gold G y r e n i u s, die destijds geen landvoogd zou geweest zijn.

Ook dat vraagpunt is opgelost, en natuurlijk in dien zin dat de H. S. waarheid sprak, en de „geleerden" ongelijk hadden.

Bij de opgravingen in het heiligdom van Mem Askaënos in Antiochië toeeft Ramsay een opschrift gevonden, waaruit bleek dat Gyrenius voor de eerste maal magistraat geweest is tijdens Christus' geboorte en dus wel degelijk gedurende de eerste beschrijving landvoogd over Syrië was.

Wij hebben deze dingen niet noodig om ér ons Schriftgeloof op te gronden, want dat rust niet op opgravingen, maar op het zelfgetuigenis der H. Schrift, en ihet getuigenis des H. Oeestes in het hart.

Maar er valt toch wel een verrassend licht uit de^ oudheid over de Schrift; welker waarheid uit den strijd der wetenschap altijd zegevierend te voorschijn treedt.

Bez waar den b ond.

Prof. Grosheide spreekt in het „N.-H. Kbl." over de persberichten, waarin • de opricihting van den „Bond v, an hezwaarden" werd aangekondigd'. De hooigleeraar zegt:

Het zijn broeders en zusters, leden van G-ereformeerde Kerken, die bezwaard zijn over da besluiten van de Synode te Assen, Dat, kan voorkomen. Dat. is allerminst een zonde.

Maar als deze broeders belijdende leden van een Gereformeerde Kerk zijn, dan staan ze onder een vieiplichting. En wel om hun bezwaren in den wettigen weg kenbaar te maken. Die wettige weg is niet het vormen van eene organisatie. Integendeel, daarmiede berooven deze broeders zich niet alleen van te voren van het recht om in hun bezwaren te worden gehoord, maar maken zo zich ook schuldig aan de zonde, die bij hardnekkigheid oorzaak zou kunnen worden van censuur.

Daar is in de Kerk van Christus slechts één organisatie, dat is de Kerkeraad. Al wat er verder is loopt over den Kerkeraad. Geen Kerkeraad zal ooit een organisatie van gemeenteleden kunnen erkennen.

En in de tweede 'plaats.

Alweer indien de berichten juist zijn, kunnen vart den Nationalen 13ond . van leden van Gereformeerde Kerken, die bezwaard zijn over de uitspraken en besluiten der Buitengewone-Generale Synode van Assen 1926 en hierop gegronde kerkelijke beslissingen, ook lid zijn laden van Gereformeerde Kerken van het hersteld kerkverband, d.w.z. Nederlandscho Gereformeerden. 'Verder werd meegedeeld, dat onder de bestuursleden van den Bond van Bezwaarden meer dan één persoon voorkomt, die tot het laatstgenoemde kerkverband behoort, d.w.z. personen, die of onze Kerken vrijwillig hebben verlaten of uit hun ambt zijn ontzet.

Dat vea'staan we niet.

Hoe kunnen leden van een Gereformeerde Kerk in kerkelijke zaken zulk een leiding aanvaarden?

Begrijpen zo niet, - dat ze op deze wijze — nog aigedacht zelfs van het feit, dat ze zich organiseerden — den weg afsnijden om met de Kerk in het reine te komen?

Men vraagt, wat is de bedoeling? Wenscht men inderdaad binnen de Gerefonrieerde Kerken te blijven? 'V\''enscht men, dat in den rechten weg de bezwaren worden weggenomen? Of legt men het er op toe om buiten de Gereformeerde Kerken te komen?

Inderdaad, meer licht is hier gewenscht.

Onze Kerkeraden zullen moeten, weten, hoe met deze georganiseerde bezwaarden te handelen. Natuurlijk za! elk geval, ieder afzonderlijk moeten worden behandeld. Maar als do Bond van bezwaarden zich officieiel en duidehjk uitspreekt, zegt dat toch ook iets voor elk afzonderlijk geval.

In „De Bazuin" schrijft Prof. Bouwman:

Het doel van den Bond is dus allereerst om ©en band te vormen tusschen de bezwaarden. De beweging moet levendig gehouden. Er moet druk geoefend worden om de stemming in de Gerefonrieerde Kerken te bewerken. De onrust moet levendig gehouden worden, on een verkeerde voorstelling in de hand gewerkt, opdat de kring die zich om Dr Geelkerken schaart grooter wordt. De heoren willen een organisatie bewerken in de Gereformeerde Kerken, dio als een splijtzwam werkt, en waardoor Dr Geelkerken en .zijne vrienden invloed kunnen uitoefenen in die kerken. Een edel doel, voorwaar.

In de „Geref. Kb. van Amsterdam-Zuid" spreekt de heer Ebüng over de „schijngestalten", doelende op de organisaties van bezwaarden, die haar eigen loon telkens en telkens veranderen. O.m. lezen we:

Bij. dat nobel werk zal dienst doen een commissie van voorlichting, waarvan de voorzitter is (voorzittar dus van het comité van voorlichting bij.den bond van „bezwaai'dcn"!) de man, die al maandenlang als - een der allerheftigste tegen de Asser vergadering optornende opposanten bekend staat. De man, die vast overtuigd is, dat de Synode ongelijk heeft, ja, min heeft gehandeld ©n onnoozol, en oppervlakkig, en lichtzinnig, èn — enfin, enzoovoort! Deze bezwaarden, die naar hun naam, zonder aanhalingsteekens, te oordeelen, gedrukt wórden door een pijnlijk gevoel van onbevredigd zijn, wegens de leiding hunner kerk, gaan de voorlichtingshulp inroepen van den tegenstander hunner kerkgemeenschap. Deze bezAvaarden, die tot hoofddoel zeggen te hebben: het bevorderen van het herstel der eenheid, der eenheid dus met de in Assen vergaderd hebbende Gereformeerde Kerken, deze bezwaarden — eenheidszoekenden — vragen bij dat streven de voorlichting van hem, die het onderstelde aanhooren der synodale vermaning tot hen gericht reeds beantwoordde met het korte afscheid: „ik heb het voorrecht u te groeten". — Is dit een bond^ waarin bezwaarde leden der Gereformeerde Kerken (gewoon kerkverband) kunnen plaats nemen? Leden, die al hebben ze dan grootere of kleinere bezwaren tegen som-

Taige Asser besluiten, zullen t o c h. niet willen heulen mot vij anden .h unne r kerk?

Neen, wij blijvon golooven, dat van dè „verspreid wonende bezwaarden", die blijkens art. 3 b, als leden van den bond gewenscM worden, slechts heel weinigen zullen toetreden. Indien ze ten minste goed inzicht bobben in den aard .dezer organisatie en den waren aard van het „bezwaard-zijn" met aanhalingsteckons.

Zelf merkte ik op in „De Bazuin":

Er zijn ook „bezwaarden", die met hun kerkeraad nog geen enkel woord gewisseld hebben om te vertellen welke bezwaren zij hebben en waarom; die op een opmerking van den kerKeraad, dat zij hun bezwaren dan maar eens noemen moesten, opdat _ met hen kon gehandeld worden, zwegen als het graf en die vobr deze totale verwerping van al de adviezen van ds H. C. v. d. Brink c.s. gehonoreerd zijn met een benoeming m een bestuursfunctie in den bond der bezwaarden of in een of ander bezwaardenlichaani voor geldvferkrijging enz. Men kan dus de herhaalde adviezen van ds v. d. Brink in den wind slaan — en toch bestuurslid bij hem worden. Wel een bewijs, dat die adviezen, om den kerkelijken weg der liefde en der gehoorzaamheid te bewandelen niet in alle gestrengheid v, )orden gehandhaafd. Hetgeen trouwens al lan^g bekend was.

En ook:

Voorts is het ietwat buitengewoon dat „bezwaarden" zich weer eens organiseeren en piibliceeren, dat ze bestaan, terwijl alles en nog wat wordt meegedeeld —, behalve: welke bezwaren men , heeft (gemeenschappelijk).

Buitengewoon is ook, - dat in dezen kring een broeder, die nog nooit officieel eenig bezwaar geformuleerd .heeft, en die een belofte, dat men wel nadei zijn bezwaren hooren zou, nog steeds onvervuld liet, nu ineens tot voorlichting aangewezen wordt, en in een daartoe opgerichte commissie zitting neemt.

In verband met de poging van Mr Knibbe (door hem zelf meegedeeld) om door een ander reglement in te dienen, den eersten opzet (een oorlogsverklaring aan de Geref. Kerken) te verhinderen, en met zijn mededeeling, dat men over zijn formuleering van doel en standpunt van den Bond nog niet 'een beslissing nam, schreef ik ook nog;

Indien bet dus aan .de leiders van de Ned. Ger. kerken ernst is, dan zullen ze dit concept (het concept-reglement van Mr Knibbe) onaannemelijk moeten verklaren. Mr Knibbe's verklaring, te Leiden afgelegd, zie boven, doet dan weer verwachten, dal hij binnenkort zich uit de beweging terug zal trekken. En over deze daad zou ik me zoo verblijden, dat ik nu verder alles, wat ik tegen dit reglement heb, maar laat rusten.

Intusschen is het leerzaam, te bedenken, dat wel in de krant gezet is, dat er weer een Bond was, etc, maar dat uit de mededeelingen van mr. Knibbe blijkt, dat er nog maar geen zakelijk reglement is. Minder parlementair gezegd, beteekent dit, dat de Bond er eigenlijk nog niet is, tenmuiste niet als heusche bond, en dat er nog over hem gedebatteerd wordt. Ook blijkt, dat men in een commissie van voorlichting kan zitten, als men met de medeleden nog prin-• cipiëel verschilt ten aanzien van de fundamenteeie vragen, waarover de voorlichting geschieden moet.

Elke week bhjkt duidelijker, dat het gemis aan ©en positief gemeenschappelijk uitgangspunt zich wreekt. Het is al duizendmaal gezegd. En een praematuur persbericht omtrent de geboorte van een kindje, dat nog niet geboren is (zooals uit de mededeelingen van mr. Knibbe blijkt) kan niet verhinderen, dat dit groote gebrek doorzichtig is. Laat Nederland nog wat geduld hebben.

Wij kunnen «den kerkeraad van Leiden danken voor zijn publicatie. Ze geeft ons een inzicht in de wijze, waarop persberichten gefabriceerd worden, die den indruk vestigen, dat er al weer heel wat te doen Is, terwijl men over Jiet wezen van wat er dient te komen, nog praten moet. Want tot het wezen van een bezwaardenbond zal toch wel behooren de kennis van het wezen van de bezwaren. Deze ontbreekt den bond nog, al is "hij reeds opgericht en met een bestuur verrijkt. En met ondei-scheidene secties en commissies.

Gezegend de synode, die alleen publiceerde, als er weer iets k 1 a a r was.

~D's Brussaard.

De verklaring van Ds J. C. Brussaard, waarbij deze uitsprak, zich Jte voegen naar den vsrensch der generale synode, en de daaruit volgende conclusie, dat hij vooT het predikambt in de Geref. Kerken te behouden viel, heeft veel pennen in beweging gebracht. Enkele persstemmen volgen:

Sprekende over de classis Haarlem zegt .Prol. Kuyper in „De Heraut":

Ze is op de verschillende beschouwingen, die Ds Brussaard gaf over de kerkrechtelijke procedure, enz., terecht niet ingegaan, omdat deze hier niet aan de orde waren. Zelfs zou het o. i. juister zijn geweest, indien Ds Brussaard in zijn antwoord op de vraag der Synode deze beschouwingen achterwege had gelaten. Ze waren hier niet aan de orde. Waar het uitsluitend en alleen op aankwam, was, of Ds Brussaard de aanvankelijk bij hem bestaande bezwaren thans na het antwoord der Synode weggenomen achtte en daarom zonder voorbehoud zich voegen kon naar de beslissing der Synode inzake Gen. 2 en 3 en mitsdien deze ook ter .grondslag zou'leggen aan wat hij in dezen zou leeren. In dat opzicht nu was het antwoord van Ds Brussaard metterdaad bevredigend en dit zal niet alleen de Classis Haarlem maar ieder, die dit vernomen heeft, met blijdschap en dankbaarheid vervullen.

De heer Fr. Kuyper in de „Hilv. Kb." het classicaal besluit vermeldend, zegt:

We kunnen ons voorstellen, dat, na dit besluit, de vergadering van heeler 'harte Psalm 119:3 zong. Gaarne hadden we medegezongen.

Ds P. V. Dijk merkt ol; ).in het „Zeeuwsch Kerkblad" :

Eerlijk gezegd, hadden wij het na het hoogstaand debat dat tusschen Prof. Ridderbos en Ds Brussaard gevoerd was, als de eenig mogelijke consequentie gedacht. Het was zeer duidelijk, dat de bezwaren van Ds Brussaard, in de uiteenzetting van Dr Ridderbos zoo niet geheel weggenomen dan toch tot zulke geringe proportion teruggebracht waren, dat er geen redelijke grond overbleef om nu nog uit de Geref. Kerk weg te gaan en zich te voegen bij de Ned. Geref. Kerken der iritgetredenen. We zijn verheugd en danken er God voor, dat Ds Br. bij ons blijft; èn om hemzelf, die vele jonge predikanten aan zijn persooii wist te verbinden, èn om Assen. Victorie-geroep blijve verre van ons, doch na de sombere wolken, die bij het telkens uittreden van anderen, zich samenpakten boven onzen Kerkelijken hemel, is dit een verheugelijke lichtstraal.

Dezelfde zegt ook nog:

Bovendien wij weten, dat geheel onjuist is, wat een dagblad schreef:

„Algemeen werd de belangrijkheid van de beslissing gevoeld. Met een der voormannen van de bezwaarden was een compromis getroffen".

Er is van een compromis hier absoluut geen spreke.

Niet omdat Assen wat water in zijn wijn deed, maar omdat Assen op de belangrijkste punten de bezwaren van Brussaard heeft weggenomen, . heeft Bloemendaals pastor verklaard: „Ik sta aan de zijde van de Synode".

Ds Hey meent in hetzelfde orgaan:

Ook, al is het dat we niet instemmen met alles irat Ds Brussaard hierin verklaart, nochtans zijn we verheugd met zijne overigens zeer duidelijke verklaring.

Ook herinnert hij aan een uitlating van Ds v. d. Brink en Ds Buskes. Eerstgenoemde heeft gezégd:

Indien Ds Brussaard, wat van hem verwacht mag worden, getrouw blijft staan op het standpunt dat hij van meetaf innam en waarvan hiJ op de Classis Haarlem aanvankelijk zoo beslist getuigenis gaf, dan kan zijn schorsing en afzetting niet uitblijven. De klove tusschen hem en Assen is niet te overbruggen, ook niet door mooie woorden.

En wat Ds Buskes betreft, deze had gezegd:

dat het groofe bezwaar van Ds Brussaard onmogelijk kan weggenomen zijn, n.l. door het antwoord van Prof. Ridderbos, en dat de poging om Ds Brussaard voor Assen te winnen mislukt is.

Waarop Ds Hey besluit:

Die poging zou mislukken! En nu is toch die poging gelukt.

Ds Scheele zegt in de „Goudsche Kerkbode":

Ook wij zijn verblijd door dezen uitslag; immers indien het mogelijk is, behouden wij gaarne wat bij ons hoort. De gedeeldheid in onze dagen is toch al zoo groot. Deze zaak heeft, Gode zij dank, niet geleid tot

een breken met het kerkverband. „De Overtoomsche Kprkbode", die ik anders geregeld ontvang, kwam deze week' niet in mijn bezit. Daarom moet ik me vergenoegen met de uit het „Handelsblad" geputte mededeeling, dat Ds Buskes den moed heeft de classis Haarlem te beschuldigen van oneerlijkheid (streng tegenover den een, mild tegenover den .ander, i. c. Ds Brussaard). Hij heeft zooi voor zichzelf en tegelijk meteen voor Nederland uitgemaakt, dat hier , , kerkelijke politiek" in het spel is.

Het is toch eigenlijk brutaal, dit te 'durven zeggen. Wij zwijgen over het feit, dat Ds Buskes wel wat dichter bij zijn huis Islijven kan als hij vermaningen .tegen „kerkelijke politiek" «uitdeelen wil, het gesol met de telljens gevarieerde bezwaardenformaties en de aldoor opschroevende reclame zijn er treurige staaltjes van. Wij zwijgen er over, omdat de politiek van Dr Geelkerken' die van de Geref. Kerken niet verontschuldigen kan, (als zij' niet deugt), en ook, omdat „politiek" niet eén leelijk woord behoeft te zijn.

Maar wij constateeren alleen, dat het een onedel bedrijf is, de bezwaarden' zoet te willen houden door verzwijging of verdoezeling van het feit, dat Ds Brussaard wèl heeft geteekend wat niemand der thans uitgetreden predikanten wilde teekenen, dat Ds Brussaard een streep, heeft gehaald door de meeste kolommen van de pers van Dr Geelkerken en dat iedere kerkelijke handeling alleen rekenen mag met wat iemand ten slotte definitief als zijn oo'rdeel jDubliceert.

Dit draaien om de waarheid heen maakt den, indruk van bezw.aarden-politiek, de feiten verbergen, om niet te belijden, dat men veroordeeld is door een, ' van wien het eerst heette: de classis' blijft natuurlijk strak en stijf op haar stuk staan...

De hereeriigings-gedach t e van Ds Brussaard.

Tegelijk met de beslissing der classis Haarlem inzake Ds Brussaard's kerkelijke positie, viel zijh voorste], .om stappen te doen in de richting van hereeniging met degenen, die de G-eref. Kerken hebben verlaten. Hierover spreekt , , De Heraut" (Prof. Kuyper) als volgt:

Ds Brussaard meeat blijkbaar, dat er alleen mis-r verstanden in het spel zijn en zeker zal niemand ontkennen, zooals Prof. Ridderbos het uitdrukte, dat tengevolge van allerlei misverslanden sommigen zich ten heele of ten halve aan de zijde van Dr Geelfeerken scharen, die, zoodra ze doorzagen, waarom het eigenlijk gaat, niet zouden aarzelen zich van hem af te wenden en zich te stellen aan de zijde onzer kerken. In zooverre de correspondentie tusschen Ds Brussaard en Prof. Ridderbos gevoerd, dienen kan om zulke misverstanden uit den weg te ruimen, ' gullen we dankbaar zijn. Ds Brussaard zelf kan daartoe medewerken juist om den invloed, dien hij in den kring. der bezwaarden heeft. Maar wp betwijfelen met Prof. Ridderbos of van zulk een misverstand ook bij Dr G-eelkerken zelf en de geschorste of. afgezette predikanten sprake kan wezen. En we zouden zeker niet gaarne willen, dat de breuke op zijn lichtst geheeld of overpleisterd werd, want dan zou het gevaar, dat onze Kerken bedreigde, nog grooter zijn.

In de „Hilv. Kerkb." zegt de heer Fr. Kuyper;

Een algeheele herstelling verwachten wij niet en zouden wij.niet wenschea. Om tot de Gereïbrmeerde kerken te behooren, moiet men inderdaad Gereformeerd wezen-«n wij betwijfelen wel eens of dit inderdaad bet geval is.

Tn de „Zeeuwsche Kerkbode" meent Ds P. van Dijk:

Wat Ds B.'s voorstel betreft, om een samenspreking te houden met de bezwaarde, geschorste en afgezette broeders om te trachten tot herstel van de bi'euk te tomen, . ook wij staan daar syijipathiek tegenover.

Doch ook — tenminste wat de afgezetton betreff, — tegelijkeitijd zeer, sceptisch.

Daar zien we alleen ©enig resultaat in, wanneer' van stonde aan, van de zijde van de Ned. Geref. Kerk alles nagelaten wordt om de scheur nog grooter te maken.

Voorloopig zou er dan in ieder geval een' status-qno in moeten treden, waarbij de 'Ned. Geref. Kerk. blijft die ze is en geen propaganda voert voor ha-ar zienswijze.

Ze bon dan dien tijd tot de Synode van Groningen besteden om op de basis van de gevoerde correspondentie Brussaard-Ridderbos eens lernstig na te gaan of er niet veel meer reden is, zich gelijk Ds Brussaard, die toch ook niet de eerste de beste is, te < 5onf ormeeren aan Assens beslui.en, dan een eigen kerk te stichten op een negatieve basis die geen andere is dan „niet-Assen".

Er is in het begin van het conflict menigmaal gezegd: „Breng de zaak uit de sfeer van persoonhjke gevoeligheden over naar een meerdere vergadering die objiecüef zal kunnen oordeelen."

Zal er een einde komen — wat we nog willen blijven hopen, en waarom we ook in onze Geref. Kerken nog blijven bidden — dan moet het confUct weggehaald worden uit de sfeer van verdachtmaking en aantijging, en zal — gelijk Brussaards debat met den vertegenwoordiger van de Synode deed zien — een meer objectieve taxeering van'de uitspraken der 'Gereformeerde Kerken bij hen noodzakelijk zijn.

En Ds Hey merkt in hetzelfde orgaan op:

Over bet slagen van die pogingen, wanneer daartoe besloten wordt, maken we ons geen illusies.

We kunnen wel 'vermoeden, hoe deze verklaring van Ds Brussaard in den kring van het „Hersteld Kerkverband" zal ontvangen worden. Die ontvangst zal •niet vriendelijk zijn.

Dalton on religie.

„Het Algemeen Weekblad" geeft dit artikel van A. Buining:

Moet ook bij ons godsdienstonderwijs een der moderne onderwijsstelsels toegepast worden?

De kwestie is reeds nu en dan ter sprake gekomen, o.m. op het Amersfoortsche Congres van den Protestantenbond en op een Noord-HoUandscbe predikantenvergadering.

In Groenlo wordt het Daltonstelsel bij de catechisaties toegepast.

• Een onzer groote bladen bevatte daar onlangs mededeelingen over.

In het nieuwe werk van A. J. Lynch „The Rise and Progress of the Dalton-plan" wijst de schrijver op een boekje van Miss Hetty Lee, M. A. waarin deze betoogt dat bij het godsdienstonderwijs van thans dezelfde methode moet toegepast vrorden als in de scholen der moderne opvoeders, n.l. het Daltonstelsel. .

Men weet dat dit stelsel tot liet zelf verwerven van kennis en inzicht 'wil aansporen en lust tot dien arbeid wil geven.

Miss Lee heeft een groot aantal „taken" (assignments) opgesteld. De leerlingen moeten binnen een bepaalden tijd deze taken afmaken. Hier volgt een „taak":

1. Schrijf het eerste hoofdstuk van het boek Amos over. Maak een kaart en teeken daar alle plaatsen op, die daarin genoemd worden. '

2. Hoe zag het boek Amos er uit, toen 't voor 't eerst geschreven werd? (Hierbij en bil de beantwoording van andere vragen kan het boek „The Makin.g of the Bible" gebruikt worden.)

' 3. Wat kunt ge vertellen van het daaglijksoh leven van Amos?

4. Welke merkwaardige dingen en geluiden zag en hoorde Amos in zijn eenzaam leven. Waaraan berin-: nerden deze hem?

5. Bekijk de platen van de heuvelen in de nabijheid van de geboorteplaats van Amos en van Hebreeuwsche schaapherders en beschrijf dan eens een dag in het leven van Amos, zoo als ge meent dat hij zou kunnen doorbrengen.

6. Maak een kaartje en geef daarop aan: het dorp Tekoa, de stad Jeruzalem, waar Amos ziJn hout ging verkoopen, de groote weg van Juda naar Israël, waar hiJ langs trok, de Israëlietische steden Samaria en Jizreël, die hij bezocht.

7. Bekük de plaat van de stad Samaria. Hier zag Amos arme mensohen in nauwe straten en rijke lieden, die in prachtige paleizen woonden.

9. Aan welke slechte daden maakten de rijken zich schuldig?

10. Elk jaar vierden de rijken van Israël feest en kwamen zij te zamen ter bedevaart in Bethel en Gilgal. Teeken deze plaatsen op je kaartje.

11. Wat zag Amos dat deze rijke lieden deden zelfs toen zij God aanbaden te Bethel en Gilgal?

12. De rijken van Israël meenden dat alles in orde kwam omdat zij tot God baden, ofschoon zij wreed en onrechtvaardig waren. Wat dacht Amos dat met hen allen zou gebeuren?

13. Vertel in je eigen woorden hoe Amos zijn kudde verliet en een profeet en prediker werd.

14. Amos trok door het land Israël zijn boodschap predikend. Wat hield deze in?

15. Ten slotte kwam Amos tot de vergaderplaats der rijken in de stad Bethel. Maak een kaartje en teeken daarop zijn reis van Tekoa.

16. Welke boodschap bracht Amos te Bethel?

17. Wie was priester in Bethel en wat deed hij?

18. Lees na wat er te Bethel gebeurde. Schrijf dit op in den vorm van een scène uit een drama.

19. Men meent dat Amos door de rijken naar zijn dorp werd teruggedreven en daar het boek schreef. Waarom zou hij dat geschreven hebben?

20. Schrijf de verzen over die je 't mooiste vindt in het boek Amos en leer deze van buiten.

21. Indien Amos in ons land kwam, wat zou hiJ dan zeggen van ons volk en onze steden?

Miss Lee verkaart in haar werkje over het Daltonstelsel ia het Godsdienstonderwijs dat de methode door haar met zeer veel succes is toegepast.

Los van de kerk.

Ds H. Bakker zegt in „De Gereformeerde Kerk":

Ik las bijv. in de „Beformierte Kirchenzeitung" onder „Verscheidenheden", hoe de „Welt am Abend" 'na de Paaschdagen zich de-volgende ontboezeming veroorloofde: „De dagen van de inzegening hebben ons weer eens aangetoond, hoevele arbeiders-oudcrs hun kinderen nog confessioneel besmetten laten. Wat zou het zijn, wanneer men deze dwaze en lafl'e ouders eens vooral brandmerkte! Ik roep u op tot een kerkenboycot! De vereeniging van proletarische vrijdenkers moet een eenvoudig speldje uitgeven, verkoopprijs ongeveer 20 pfennig, - ten bate van de „Kirchenaustrittsbewegung" (d.i. een beweging om de kerk te verlaten), , misscliien slechts met de woorden: Weg met de Kerk! Zulk eon speldje zal slechts in de arbeidersorganisaties tegen bewijs van „Kirchenaustritt" worden uitgereikt. En de dragers hebben de verplichting, alle collega's en partijgenooten, die dit speldje nog niet dragen, het leven zoo zuur m .0 g e 1 ij k te maken door s p o 11 e r n ij en grappen, maar ook op ernstige wijze. Ze moeten niet met hen „kneipen" (d.i. een glas bierdrinken), niet uitgaan, niet vriendschappelijk omgaanl De druk van millioenen vrijdenkers in Duitschland moet, goed georganiseerd, zóó sterk worden, dat zich ^een arbeider er meer aan onttrekken kan. Op 'die manier kan men een campagne van een maand ondernemen, om die eventueel na zekeren tijd te herhalen."

Wat tot troost bij zooveel ongeloofs-hartstocht dienen kan, is wel dit: blaffende, honden bijten niet. TVIaar nog veel meer, dat de godsdienst onuitroeibaar is. Het j.semen religionis", de godsdienstkiem, overblijfsel van het goddelijk i)eeld dat de mensch eenmaal droeg, tart ook den meest verwaten vrijdenker in zijn veivolgingswaanzin.

Want juist uit de rijen der vrijdenkers zelve komt de religie steeds weer naar voren treden. Büchner, de bekende materialist, stichtte in zijn dagen den „Bond van Vrijdenkers"; naderhand werd deze bond omgedoopt in „Bond voor tfeestosvrijheid". En nu. Mei van het vorige jaar, proclameerde de redacteur van het tijdschrift van dezen bond een niouv/en godsdienst, de menscliheidsreligie. Arme vrijdenkers, beproefde fanatici! Zoo kankert het kwaad tot in uw uitnemendste mannen voort. Immers, de godsdienst is het kwaad! !

La Cause.

In de „Herv. Kb. v. Den Haag" schrijft Dr v. Gheel Gildemeester:

Wij willen nu iets mededeelen over het ontstaan en de organisatie van die sympathieke beweging onder de geloovige fransche protestanten die „la Gause" genoemd wordt; en ieder weet, dat deze zaak „de zaak" is van de protestantsche evangelisatie in Frankrijk.

Zij is een • zending s beweging in de eerste plaats; men moet dien zendingsarbeid organiseeren. En later:

La Cause is min of meer een christelijke arbeidsbeurs; een instelling waar „vraag en aanbod" van christelijk werk tot elkaar komen. En opdat er voor een ieder gelegenheid zal zijn zijne krachten op de voordeeligste wijze te ontplooien, worden er een uitgebreid getal „groepen van actie" opgericht.

Ie. Daar is ten eerste .de groep der pioniers. Natuurlijk behooren daar de predikanten bij. Maar

verder ook allen die een woord voor Christus willen spreken in het openbaar. Daar i s natuurlijk voorbereiding voor noodig; daarom dient een school voor inwendige zending gesticht te worden; en.wij zullen er alle aandacht voor vragen. Maar nu stellen wg eenvoudig voorop, dat de gemeente nimmer zóó levend geweest is, als wanneer zij ernst maakte met het algemeen priesterschap der geloovigen. „La Cause'" bedoelt dus een groep echte leeken-predikers te vormen.

' 2e. de groep der dienende ridders. Die moeten er óók zijn. Menschen, jonge menschen, die de samenkomsten aankondigen; bozoekers ontvangen en wegwijs maken. Orde houden vóór den dienst. Een nederig baantje? Maar zéér noodig. Wij konden inderdaad wel een getalletje van zulke dienende ridders gebruiken. De

3e groep is die der colporteurs. Die nuttige' _groep doet wel eens verrassende ontdekltingen. Een . jong student wilde eenigen tijd geleden onderzoeken • of zoo'n geïmproviseerde verkoqp van Evangeliën in Parijs kans van slagen had. Hij posteerde zich aan den ingang van een station van de „metro"; hij • was stom verbaasd over de vlugheid waarmede men hem zijn evangeliën afkocht.

4e a r t i s 16 n g r o o p. Deze doet een beroei> op hen, die bepaalde gaven hebben. Gaven van voordrjigen, van vertellen, van zang, van muziek; om' I die te stellen in den dienst van het EvaageMe. In het Woorden, 'in Lille en Roubaix zijn dergelijke' , samenkomsten gehouden. Kostelijk. Wie zich herinnert uit de .Tentzendin^g welk een indruk de zang maakte van den heer en mevrouw Joh. de Heer • kan zich goed voorstelleiT dat zulk een artistengroep . groot nut kan doen.

5e inlichtingengroep. De leden dezer groep brengen rapporten uit. Sommigen lezen wat in cou-I ranten of tijdschriften gezegd wordt, aangaande het ' Evangelie. Anderen bezoeken de samenkomsten; roomsche conferenties; godsdienstige en ongodsdienstige, ook anti-godsdienstige samenkomsten.

6e De depots van traktaten en evangeliën. Die moeten er natuurlijk zijn; zooveel mogelijk in alle deelen van een groote stad.

7e groep van psetvaders en peetmoeders. Eene instelling, uit den oorlog overgehouden. In het roomsche wereldsche Frankrijk zijn honderden, ja duizenden van eenzamen. Deze 7e groep zoekt ze op. Eugene Bersier zeide indertijd: het protestantisme' verliest jaar op jaar een groote gemeente, doordat de menschen niet opgezocht worden. Deze 7e groep; tracht in die leemte "te voorzien.

8e de gangmakers. Die worden in aanraking gebracht met verachterde protestanten en. met zoekende zielen onder de roomschen.

9e de propagandisten. Deze hebben een lijst van menschen aan wie zij geregeld christelijke propaganda-lectuur zenden. Brochures, korte traktaatjes, enz. Ze worden gezonden aan onderwijzers en onderwijzeressen, leeraren aan normaalscholen; aan lycea. Aan" advocaten; doctoren en anderen. Dikwijls wordt vrucht gezien. Maar — volhouden, en de lijsten bijhouden.

Eindelijk een zeer voorname groep:

10e de groep der secretarissen. Ieder begrijpt hoeveel werk daar uit 'te voorschijn komt.-Dactylografen; copi'isten; proeven-corrigeerders. Enfin, menschen die lezen en schrijven kunnen.

te Dat is, toch weer heel wat anders, dan wij' plegen organiseeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's