GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GREPEN UIT DE SCHRIFT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GREPEN UIT DE SCHRIFT.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als Herodes Jezus zag, werd hij zeer verblijd, want hij was van overlang begeerig geweest, hem te zien, omdat' hij veel van hem hoorde en hoopte eenig teeken te zien. .Lucas 23:8.

I.

De goddelooze vliedt, waar geen vervolger is, zegt de bijbel. Er zijn vele menschen zonder God; dus zijrr er ook heel wat, die op de vliioht geslagen zijn. Niet, dat ge dat zooi duidelijk zien kunt. De meeste vluchtelingen in dit leven houden ziclr groot; en als ze' iemand tegenkomen, houden ze den pas in en doen den rustigen wandelaar na. ï\Iaar niet zoodra zijn ze uit het gezicht, of ze vluchten. De goddelooze vliedt, waar geen vervolger is.

Krachtiger bewijs voor de waarheid van dit woord kan iiauwelijks gevonden worden dan in Herodes Antipas. bedert deze Johannes den Dooper gevangen gezet had, was bet met zijn rust gedaan geweest. Telkens was hij naar den gevairgene weergekeerd en'had uren met hem doorgebracht, sprekende over onderwerpen, die hij bij daglicht niet graag op het huis-program zou hebbeai gezet. Toen daarna de Dooper door hem vermoord v? ^as, omdat hij' aan de verbeten lachjes van zijn hoflrou'ding geen weerstand kon bieden, toen was zijn leven één voortdurende plaag geweest. Want die doode liet hem niet los. Toen Jezus door het land trok err de wonderbaarlijkste dingen van Hem verteld werden, dacht Herodes, idat die Jezus wel eens niemarrd anders kon zijn, dan de vermoorde 'Dooper; ia zijn onrustige nachten komt Jezirs altijd maar weer op hem af; hij ziet hem in de oogen en zegt niets. Neen, hij zegt niets, en dat is het verschrikkelijke: al de geheimzinnigheid, die Herodes in hem vermoedt, b lij f t aan Zijn verschijnitrg hangen. Toen hij eeiamaal Jezus met een list uit zijrr gebied wilde weg-werken, was het hem niet gelukt: die groote Geheimzii'mige doorzag dadelijk zijn bedoeling; hij trok niet zoover weg, dat Herodes geen last meer^ van hem "hebben kon, en kwam ook niet zooi dicht' onder zijn bereik, dat Herodes hem op z'ijn gemak controleeren kon. Dus gaat Jezus rond, en elk wonderverhaal, dat tot Herodes Antipas doordringt, lijkt hem een gerucht uit een oirzienlijke wereld. Als het nu eens de Dooper was ....; als het rru eens waar was, dat God ©en dooden profeet, dien Herodes uit een vuns kerkerhol naar de „andere wereld" zorrd, toch weer vlak naast hem neerzette, maar dan zóó, dat hij hem niet in handen kreeg... Ja, een geweten is een lastig ding. Een danspartij, en een eed en een oo> genblik van valsche schaamte, - en heel het leven is voortaair ©en helsche kwelling.

Maar nu komt daar de dag, waarop Jezus' ut Herodes gebracht wordt. Hij staat gebonden, machteloos. En met één oogopslag voelt Herodes zijn bezwaren wijken. Hij heeft in den wonderd'oner uit Nazareth verborgen hemelsche krachj; , en ver­ moed, maar rru hij Jezus als geboeide voor zich heeft, iru meent hij gerust te mogen zijn. De lijdelijkheid en de onmacht van den Nazarener zal hem irr der eeuwigheid niet kunnen beschadigen! En hier ontdekken wij derr gedachtengang van Herodes' ziel. Hij acht het gedurende enkele jaren mogelijk, en waarschijnlijk, dat , , een" hemelbewoner op de aarde rondwandelt in verberging. Maar dat niet maar „een" bewoner, maar de Heer van den hemel Zich verbergt in Jezus' war© menschheid, daaraan denkt hij niet. Dat de hemel opi aiarde wandelt enkel om te dreigen, dat gelooft ïrij wèl. Maar dat de hemel op aarde ko^mt, om zorrder kracht en geweld te strijden en lief te hebben, dat is.bij hem uitgesloten. Eéir blik op; Jezus' boeien - en zijir geweten is gesust. Want ©en geplaagd geweten kent, zorrder het Woord, God' niet, en daarom ook zichzelf niet. Het geweten wordt gesust door een waan omtrent Jezus, maar gericht en genezen door den wareir Christus.

II.

Christus en het zich ver o ordeelend g e w e t © n.

Toen heeft Judas, die hem verraden had, zie cdej dat hij veroordeeld wSs, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen den ovcrpi-i esters' en den ouderlingen wederge', racht. Matth. 27:3.

Een geplaagd geweten kan. ons - wel waarheden zeggen, maar nooit de waarheid. Want het geweten, dat is iets i n ons zelf; en daarom heeft het

ook onze eenzijdigheid, en onze eigenwillige voorkeur voor het ©ene onderwerp en afk©©r van het andere. Er zijn menschen, die geplaagd worden dooT hun g e w e t e n en anderen, die geplaagd worden door de w e t en door het W Oi o r d van God. G© kunt, indien ge dit wilt, de eersten vergelijken met vrijwillige, d© anderen met onvrijwillige martelaren. Zeker, a l l e martelaren worden geplaagd en allen dragen wonden in het vleesch. Maar iemand, die z i c h z e l f kastijdt, een monnik in het klooster, een mystieke bruid van' Jezus opi ©en kalen kerkvloer in barren winternacht, ze woirden alleen geplaagd met de wapenen, waarover zij te b e s c h i k k e n hebben. Hebben ze een mes, ze kunnen zich daarmee wonden; ontbreekt het hun, het zal hmi geen kwaad doen. Wonden zij hun vleesch met doornen, die zij zelf er in steken, de doornen gaan mee, waar zij gaan, maar geen scherpe speer wordt van buiten af naar hen geslingerd. Duizend zelf-ingédrukte doornen doen veel pijn, maar ze laten het leven; ja, onderstellen het; men blijft er de oude bij van gister en eergister. Maar één krachtige speerstodt, van v r e e m de hand toegebracht; en het leven is weg. En dat is nu de zwarigheid, van wie' de marteling ondergaat van een hand, die een andere, is dan die van hem zelf. De kruisvaarder onder vreemden vijand heeft hot zwaarder dan de zich pijnigende monnik, die op spijkers gaat liggen. Een spijker, waar ik op' liggen ga, laat me het leven. Een, die door vreemde hand ingedreven wordt, doodt. De mensch, die aan de vernietigende krachten buiten hem zich bloofvan geeft, hij krijgt met wapenen te doen, die hijzelf niet gewet, die hij niet eens gekend heeft. En dat is nu het verschil tusschen geplaagden van hun geweten en verbrokenen van Gods wet. Ja, het geweten doet heel zeer; Judas van Karjoth bewijst het. Het bloedgeld brandt hem in d© ving©rs; hij smijt het in het tempelhuis en de zorgvuldigste voorbereiding van zijn duister werk kon een acute uitbreking van zijn diepste, zielsverderf niet verhinderen. Iaat staan: voorkomen. Maar met dat al blijft Judas de geplaagde v a n z i c h z e l f . Hij kiest zijn e i g e n biechtvaders: d© orthodoxe Judeeërs, die hem, den Judeeër in een kring van Galileesche discipelen, altijd nog maar weer bleven trekken; en hij denkt er niet aan, tot de Galileeërs te gaan, met wi© hij had saamgewerkt, jaren aaneen; en — naax den Rabbi van Nazareth gaat hij ook niet, al zou het maar zijn om voor hem zich neer te werpen of voor het minst bij de hand te zijn vooa- een dienst, waartoe nu bimon van Cyrene werd gerequireerd. Hij stelt bij die eigen biechtvaders zijn eigen requisitoir: niet wat bij Goi.d schandelijk i s en dus de a l g e m e e n s t e zonde is, het ongeloof, maar wat bij de m e n s c h e n schandelijk h e e t , en dus tof de b i z ó ^ n d e r e gevallen beperkt blijft, formuleert hij als zijn overtreding: ik heb verraden onschuldig bloed. Het v©rraderschap'. is bij. de menschen veracht. Maar het ongeloof meer bij God. Nog blijft Judas dus de hoofdzaak verschuiven achter de bijzaak; hij ziet God niet, maar de menschen; hij taxeert de zonde naar haar zichtbaren vorm, niet naar haar onzichtbaar wezen; Tiij bepaalt zijn eigen voxm van schuldl)elijdenis, en keert wel terug tot zijn fina.nciëel©n staat van enkele uren geleden, doch werft niet bij God om den rijkdom die daar is voor de eeuwigheid voor de gansch ontblooten.

Deze dingen waren noodzakelijk. Ze laten zien, hoe rondom den Man van Smarteai alle draden van zond© en geinade, va» waarachtige en schijnbekeering samenkomen in verwikkeling. Ze zeggen ons: het geplaagde geweten rekt zich uit opi een Procrustesbed van eigen makelij en altijd met inachtneming van de rekbaarheid van eigen ledërnaten. Maar Christus verbreekt geheel én al door Zijn Woord en 'Geest. Judas heeft met zijn zelfveroordeeling nog J e z u s misprezen; want wie niet tot hem vlucht met zijn zonde, miskent en veroo'rdeelt hem als den ongenoegzame. Het geweten kan niet onze aandacht dwingen, de hoofdzaak te doen heerschen over d e bijzaak, noch 'de eenzijdigheid verlaten, om plaats te kiezen in God, het m i d d e l p u n t der dingen. Dat kan alleen h e t Woord ons loeren. Het geweten, aan zichzelf overgelaten, oordeelt wel zichzelf maar komt niet to-t de rechtvaardiging van den Christus Gods toe; daarom lean het in der eeuwigheid ons niet l e i d e n t è t het kruis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

GREPEN UIT DE SCHRIFT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's