GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

^ Lyrisch en dogmaiisch.

In het (ethische) „Algemeen Weekbl. v. Chr.dom en Cultuur" komt deze merkwaardige recensie voor:

J. C. Sikkel. Lijdensoverdenkingen. Preeken (volgens stenogram) 5e bundel. Een hoorn der zaligheid, alle drie uitgegeven door het Sikkelfonds 1927. A. VerleuT, Schoten liij Haarlem.. Prijs der 3 boeken f4.90; geb. f5.90.

Ziehier ©en drietal bundels preefcen van den bekenden overleden Amsterdamsehen predikant in de Gerefoj-roeerde Kerk, uitgekomen in de z.g. Sikfcelbibliofceek.

Verschillende dezer lOverdenkingen las ik met instemminig en stichting vooral uit den eerstgenoemden bundel, ^ij zijn vol van levendige schilderingen en getuigen van innige vroomheid en vurige liefde tot God en den naaste. Het lyrische overheersicht hier het dogmatische. Mogen deze bundels voor velen tot troost em versterking-' zijn.

J. F. B.

Het is niet al te vrachtbaar werk, als men reciensies zou gaan recenseeren. Dat is dan ook niet de tedoeling. Als ik ap deze beoordeeling wijs, dan is het om ze te gebraifcen. Zoo iemand, dan was wijlen Ds Sikkel wel een man, die in zijn preeken ©n schrijven met het dogma als het ware vastgegroeid was. Dat niettemin zijn preeken in dit ethisch blad lyrisch heeben kunnen, is niet zoozeer, als ik het wel zie, omdat het dogmatische overheerscht WORDT, maar omdat het OVER­ HEERS CHT, in goeden zin. Dogmatische preeken lijken velen daarom zoo afschrikwekkend, omdat men — ik spreek nu in liet algemeen — meent, dat ze niet anders kunnen zijn dan fragmentjes uit dogmatische' handboekjes. Natuurlijk zijn zulke .'.dogmatische preeken" te veroordeelen; niet, omdat ze dogmatisch zijn, maar omdat ze geen preeken zijn. Maar er 'is O'ok een preekmethode als van Ds Sikkel: het dogma hamert in haast eiken zin, maar het geeft zijn levend getuigenis; het komt op in een preek; het wórdt niet verdrongen d'oo'r de lyriek, maar — O'm de tegenstelling vast te honden — het schept zijn eigen lyriek. En dat is het, wat van den kant der gereformeerden altijd beweerd is; al is de levering van het proefondervindelijk b e-w ij s natuurlijk niet ieders werk, zoomin binnen als buiten 'de G-eref. Kerken. Ziet men het zóó, dan is hier niet een pleidooi tégen, maar vóór dogmatisch preeken; al zal dan daaronder heel wat anders moeten verstaan worden d; an zij plegen te doen, die van deze spijze gruwen zóó erg, dat ze nooit ervan proeve-n, of gepiroefd hebben; zulks dan weer vanwege 'de trad'itie. HUN traditie, wel te verstaan.

Ik ben er zeker van, dat, indien men maar luisterde, er speciaal in de avonddiensten meer preeken zouden te beluisteren vallen, die dogmatisch en daardoor lyrisch zijn. Maiaj: gewoiO'nlijk dineeren de klagers dan. Het is oo'k maar "de catechismus...

Ds H. C. V. d. Brink en de N. C. S. V.

Ds W. H. (xispen schrijft in de „Scheveningsche Kerkbode" over de hoiuding, die vroeger en thans doo'r Ds H. C. v. d. Brink wordt ingeao-men tege'Uover de N(ederl.) C(hr.) S(tud.) V(er.). In 1918 schreef Ds v. d. Brink:

„Dat zoovele Gereformeerde Studenten, zielfs die aan 3e Vrije Univeirsiteit en de Theol. School studeeren, lid zijn van de JNT. C. S. V. en dat zelfs Tbaologeti, aanstaande predikanten in Gereformeerde Kerken daaiionder gevonden worden, , dat vind ik een van de bedroevende veir schijn selen, die er op wijzen, hoe met pame onder het opkomend geslacht, verflauwing en veirwatering, onbelijndheid en lOpper.vlaKkighe id toenemen."

Maar nu is het anders:

Eien van de predikanten van de Geref. kerken „in hersteld kerkverband" is oud-Hoofdbestuurslid van de N. C. S. V.

En nauwelijks zijn eenige kerken vrijgemaakt van het , , juk van Assen" pf ze ontvangen een brie^ van hem om financiëelen en zédelijken steun voor de W. C. S. V.

Zoover we konden nagaan hebben al deze Icerken dat V; erzoek inigewilligd.

Dat verwondeirde ons niet.

Want deze „vrijgemaakte" uerken hebben een plicht der dankbaarheid to vervullen jegens deze vereeniging, in zekeren zin een ©ereschuld.

Het is toch mede door den geestelijken invloed van deze vereeniging, uitgegaan op onderscheidene voorgangers en intellectueelen, dat zij kO'Uden ontstaan en ontstaan zijn, zelfs de kerkeraad van Zandvoort waarvan Ds v. d. Brink thans voorzitter is, besloot (Op 11 Maart 1927 naar het officiëele verslag ineldi, het verzoek in te vsallig-en.

„Een brief van Ds L. E. Smelik met verzoek om als donateur tot ide N. C. S. V. toe te tredeiw De kerkeraad besluit door een jaarlijksche gift uil de collecte voor aanvragen van buiten en voorts ook zooveel m oge 1 ijtk moreel de belangen van deze vereeniging te steunen!"

Ketterdood.

Het valt niet mee over de Roomscben te schrijven en rust te hebben. Vandaag raepit Ds Kersten het wee uit over mijn verroomsching en morgen krijg ik in „Het Schild" en in „Dte Bourdon" (het 'eene een apologetisch, het ander een propagandistisch orgaan van roomsche zijde) er van langs, vanwege antipapisme. Maar m'et dit al is het gO'ed, te weten, wat we aan elkaar hebben. Diaarom citeer ik nog eens Dr v. G-heel Gildemeester, uit de „Haagsche Kerkbo'de". Hij herinnert aan een vroegere persbespreking :

Toen , we voor een paar jaar uit een duitsch chr. blad de bewering mededeelden, dat volgens den hooggeleerden prof. Lepicier te Rome „de ketters maar moesten gedood worden", raakte een deel der roomsche pers daarover in groote beweging. Natuurlijk. Lepicier was niet „'de eerste de beste". Hij was hoogleeraar in de heilige godgeleerdheid aan het College der Propaganda; een professor die toekomstige priesters opleidt.

Maar al kwiam. er tegenspraak, het ongeluk is, zegt Dr V. G. G.,

Het ongeluk is echter, dat het roomsche volk in Italië tegenwoordig wel degelijk tot onvs'rdraagzaamheid W'Ordi opgewekt. We hebben vóór ons liggen eene zeer interessante brochure van den ouden, ruim 80-jarigen emeritus predikant der Waldenzen, Poalo Calvino — dien we als jongen man hier op de Zendingsf& esten hoorden (vertaald ait het italiaansch en in het italiaansch toe'gegproken door prof. Gunning). Deze eerwaardige en beminde grijze voorganger der Waldenzen heeft een brochure van 48 bladz. geschreven (in het fransch) , , pour les conna.itre encore mieux" (om „hen" nóg beter te leeren kennen) een antwoord, vriendschappelijke beschouwingen van een evangelischen herder over het boek van den roomschen löed. Dr G. Cl'smeint, „om hen beter te kennen".

Het is inderdaad geen onverdraagzaamhaid die dezen grijzen rustenden voorganger naar de pen doet grijpen; maar bezorgdheid voor zijne gemeente en liefde voor zijn vaderland. Wanneer hij minder liefde had, liij kon rustig zeggen: „het zal mijn tijd wel uithouden". Maar hij kent de groote gevaren die aan godsdiensttwisten verbonden zijn; en daarom waarschuwt hij. Dr Clement had zoo gemoedelijk gezegd: „die roomsche voorgangers zijn toch eigenlijk zulke vredelievende en verdraagzame menschen". Poalo Calvino laat de keerzijde dezer fraaie medaille zien.

Verschillende gegevens volgen dan, die ons niet al te zeer toespreken, omdat behalve dogmatisch verschil ook politie'ke hartstociht 'dikwijls sterk meespreekt, soms zelfs alleen ter verklaring moet worden bijgebracht. Maar belangrijker is dit:

De toestand van bet oogenblik draagt, m het fascistische Italië, er zeker toe bij dat de toon der Jezuietenpers meer vrijmoedig wordt dan beleefd. De „Unita Catholica" van 15 April 1926 heeft een aanval tegen de protestanten, onder den titel Tag liar corto, „korte wetten"; en dat artikel begint:

„Wij gelooven niet te veel te eischen van een re-geering die de zedelijke en godsdienstige waarden van ons volk wil beschemien, wanneer wij verlangen dat zij een einde make aan de protestantsche propaganda in Italië.

En ide schrijver vo'egt er bij: „tot eiken p r ij s en met alLe mid'delen".

En iets verder: „de eerste klaroenstoot zal onze ziel goed wakker vinden".

„De vurige Jezuiet" (aldus Calvino) „beklaagt zich over de autoriteiten, die niet zoo hard van stal fwiUen loopen; en hij beklaagt zich ook over de latijnsche verdraagzaamheid."

Vervolgens lezen we:

, En vóór ons ligt ook „la Luoe" van 9 Februari 1927. Dit wal'densisch weekblad wordt uitgegeven in iRome, 42 Via Pietro Oossa. Het nummer van den 9den Februari bevat een artikel over

de doodstraf voor de ketters.

Het lui'dt aldus:

De Turijnsche dagbladen hebben zich bezig gehouden met een preek over bovengenoemd onderwerp, gehouden door den Jezuietenpater Antonio Oldria, in de kerk der heilige martelaren (S.S. Martiri) den 23en Januari 1927.

Uit deze preek lichten we deze moot:

Daamm heeft de Staat vooirlichting noodig, waar het geldt de onrust der gewetens of de verdediging

van het vaderlijk erfdeel des geloofs. Daaruit volgt voor den Staat de noodzakelijkheid van een competent gerechtshof; een gerechtshof ^„ad hoc", 'een kerkelijk gerechtshof dat oordeelt of het den schuldige aan de burgerlijke macht overgeeft, die hem schuldig verklaren en zelfs tot de doodstraf verlOordeelen kan.

Dit moet de Staat doen, opdat het niet iets persoonlijks zij wanneer hij legen de ketters optreedt; maar omdat zij een element vormen, dat voor een, staat schadelijk en vijandig is en de openbare orde verstoort; die enkel en alleen op de godsdienstige orde gegrond is.

De spreker herinnerde er nog aan hoe eeuwen lang de pausen de vorsten op hun plicht gewezen hebben omde kerk te verdedigen; hetzij door den vorst te bedreigen of door hem te bestraffen, wanneer hij onwillig was. Hij houdt vol, dat dit een recht van de kerk was; een spoorslag voor een ambtenaar, een waarschuwing, dikwijls door een rechtvaaidige straf gevolgd, voor een dienaar, die altijd ijverig moet zijn in het belang van zijn meerderen.

Vervolgens leest hij deze verklaring voor, -

De Katholieke Staat heeft hel recht en den plichl, zijn geloof te verdedigen; het Katholieke geloot, den eenigen godsdienst dien zij erkent. Zij moet de verspreiding beletten van ieder geloof, dat daarvan afwijkt; het buiten de grenzen dringen, zooverre het zich in het openbaar vertoont. Voor een dergelijke zuivering is de doodstraf noodig.

Let vooral hierop, mijne heeren: De ketters waren alle eeuwen door de meest gevloekte wezens, die zich tegen bet roomscbe .geloof verzetten; slechte, zedelooze, vuile, anti-patriottische, anti-sociale menischen; vol schanddaden en sleohtheden. Herinnert u de ketterijen van de Waldenzén, de Albigenzen, de Anglicanen, de Lutheranen etc, slechte, vandaalsche menschen; dorstend naar christenbloed; die onze kerken verbrantlden, onze vrouwen verkrachtten; onze priesters beleedigden en martelden; die meer tmschuldig bloed vergoten hebben dan al de gerechtshoven der Kerk gedurende alle eeuwen."

Tenslotte besluit Dr v. & . G. met deze dpmerking:

Aldus de zeereerwaarde pater Jezuiet Antonio 01dria, in de kerk der heilige martelaren in Turijn, den 23on Januari van dit jaar onzes Heeron 1927.

Vinden mijne geëerde vrienden, de paters Welter en Otten, redacteuren van „De Bazuin", dit nu niet een. hartelijke preek? En zoo'n artikel als van de Unita CaÜiolica, is dat nu niet een hartelijk schrijven?

Men. moet dit alles niet voiOTbijgaan ol willen doen voorbijgaan met de oipmerking, dat we in Nederland een anderen geest proeven. Want een kerk, die wereldkerk wezen wil, en die • opi de continuïteit van haar leer en moraal met voorliefde wijst, kan zich in het eene land niet ontdoen van wat in het andeTe wordt gepubliceerd. Gelijk de roomscbe auteur P. yan Term zich zeer verdienstelijk maakt door uit alle landen de officiëele en semi-officiëele publidaties van vrijmetselaren na te gaan en te rubriceeren, zoo moeten Roiomsche apologeten het jrerdragen, dat men in Nederland een volledig antwoord wacht op. uitlatingen, die ver weg gegeven zijn; want 'het land van mest en mist ligt wel ver verwijderd van het andere, waax de appelsienen groeien, maar Rome wil immers de boog zijn, die beide verbindt?

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's