GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redaktie).

Hooggeachte Redactie!

Gaarne zou ik iets in het midden brengen naar' aanleiding van het stuk van C. B. over het Heilsleger, in 't bijzonder betreffende het slot daarvan, handelend over evangelisatie en hulpverleening door het „Leger". Ik zou C. B. willen vragen, is het hem bekend, dat de advocaatverdediger van den man die zooveel verduisterde van gelden, geschonken voor den nood in de venen — zich, tot verontschuldiging van zijn cliënt, beriep op het feit dat van eiken gulden, geschonken aan het H. L e g e r, slechts 5 ets, tot zijn doel kwam? Zoo ja, wat zegt C. B. daarvan? G. B. vergelijke dan eens den Heilsoldaat met een Geref. Diaken! — En wat nu die evangelisatie betreft, m ij n indruk is, dat het H. Leger daaraan allèèn doet in plaatsen en streken met een overwegend G h r. bevolking. In onze prov., Friesland, zijn lieele uitgestrektheden met heel veel dorpen, waar nooit de zuivere verkondiging des Woords plaats heeft. Een onzer predikanten wees dezer dagen nog daarop, en sprak daarbij niet over het H. Leger! — Zelf kom ik veel in bedoelde plaatsen en streken, doch zag of hoorde er nooit iets van het H. Leger. Daarentegen wèl in plaatsen met orthodoxe bevolking, waar ik wel eens meisjes en jongemannen van het Leger de menschen per fiets zag bezoeken, doch alleen om geld te bedelen. Eens trof ik zoo'n gezelschap H. Leger-afgezanten bij d.g. gelegenheid vroolijk vereenigd in een gTOot café, waar zij zich, in een apart vertrek, keurig de thee lieten serveeren, en zooveel pret maakten, dat zij zeer de aandacht van de omgeving trokken. — In zoo'n geval denk ik dan onwillekeurig aan onze diakenen!

Verder nog iets over dat „lenigen van nood" bij de evangelisatie. In hoeveel geyallen zal dit practisch uitvoerbaar zijn naar C. B.'s gedachte? Ik wijs hier op wat, dezer dagen nog, een arm-meester in een krant schreef, n.l. dat toch de regeering strafbaar zou stellen zoo werkgevers nalaten werkloozen, die bij hen werk w e i g e r-d e n, aan te geven. D.g. werkloozen ziJn er, volgens dezen ter zake kundige, zeer veel. Dit stemt overeen met wat een Rotterdamsch wethouder vorige week in den Raad zeide, dat zèèr vele werkloozen door krasse maatregelen aan 't werk gezet moeten worden. Zoo ook de werklooze in het stuk van G. B. roept niet om „werk óf brood", maar allèèn om brood. — Zooals ook G. B. zal begrijpen, kan er in krotten en sloppen wel een groote ellende zijn, niettegenstaande er voldoende bron van inkomsten is! Dat is zelfs lang geen zeldzaamheid! — Voorzoover i k weet, is er ter wereld geen land, behalve dan Engeland, Scandinavië en, wellicht, Australië, waar de bezitloozen of kleinste bezitters

het zóó goed hebben als in o n s land. En dat danken zij nu juist niet aan een „soldaat", „brigadier" of „generaal" van het H. Leger, doch voor een groot deel aan onzen G e r e f. broeder H. G o 1 ij n, die als Minister ons geld op peil hield, en dat ondanks heftige bestrijding en ook gemeen e bedreigingen! — Hulde! ook aan den grooten moed van dezen hooggeplaatsten Geref broeder!!

„Grooten moed" vindt tenslotte C. B. ook bij het vrijmoedig getuigen van het „Leger" voor hun Heiland. — C. B. denke eens aan een Geref. predikant, die bij een begrafenis, in het bijzijn van vele vreemden, getuigt van de Hope, die in den Christen is, staande voor dood en eeuwigheid. Zal C. B. dan zeggen: „wat een moedige dominé"? O f zal hij het moediger vinden, zoo die predikant eens op geheel neutraal terrein, b.v. in een tram, trein of restaurant, een vloeker of spotter o p e n lij k vermaant?

Heeft G. B. dat ooit van een H. Leger-lid gehoord? Ik nog niet, althans niet van zoo iemand in civiel. — Wanneer ik nu hierbij eindig, is dat niet omdat ik over deze zaak geheel uitgesproken ben, doch omdat ik vrees, anders onbescheiden te worden in mijn aanspraak op plaatsruimte, voor welke ik bij voorbaat de redactie vriendelijk dank!

Met verschuldigde hoogachting en broedergroete,

MARCUS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's