GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wel Davids luit, niet Davids lied.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wel Davids luit, niet Davids lied.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die op hot geklank der luit kwinkeleeren, en bedenken ziohzelven instrumenten der muziek gelijk David.... maar bekommeren zicli niet om de verbreking van Jozef. Amos 6:5, 6.

Een volk, dat alleen het lied heeft en niet de luit, 'wel den psalm maar niet de harpi, wel het wezen maar niet den vorm, wel de schoone gedachte maar niet den schoonen klank, is arm. Zijn armoede is ook schuldig, want Cods volk kan nooit arm zijn of het heeft den rijkdom laten liggen dien God het biedt.

Maar daar is nog een ding, dat armer is dan de armoede. Dat is de dood. En niet maar arm, doch dood is een volk, dat wel die luit heeft, ma, ar niet het lied, wel de harp maar niet den psalm, wel den vorm maar niet het wezen, wel den schoonen klank maar niet de zuivere, schoone gedachte. Dat volk is dood.

En zoo waren ze arm, de kinderen van Jozef, in hun verbreking, toen ze aan de stroomen van Babel in de ballingschap', de har pi aan dé wilgen hingen. Want ze misten de^ harp, de harp' van David. Doch het lied werd weer geboren, het lied, de psalm van David indien ik u vergete, o Jeruzalem!...

Doch dood waren de gerusten te Sion, die Amos aanspreekt. Ze hadden van David niet de heel e erfenis overgenomen. Wel namen ze uit Davids nalatenschap de luit, de harp; , het schoone geluid, de muziek, de kunst over. Maar ze misten zijn lied, zijn psalm, zijn heilige gedachte, zijn vroomheid. En toen was het einde verschrikkelijk. De harp, do lier, de muziek is nooit zonder inhoud. Ze wordt altijd gedragen door een gedachte. En toen Davids gedachte was verbleekt bij Israels kinderen, toen konden ze niet meer bidden als David, niet meer belijden als David, niet meer om genade smeeken als David, niet meer God verheerlijken ook door het lied als Diavid. Toen werd Davids harp behouden, de kunst bleef wel; maar Davids psalmen werd bij dit nageslacht kwinkeleercn; de heilige muziek week voor dansmuziek, het instrument dat David had gevonden, ging over in de handen van vreemde, profane zielen en het „wereldsche" lied vermeesterde de heilige kunst van David. Want David zingt en bidt en beeft om Israels zonde en Gods recht. Maar deze luiten harpspelers bekommeren zich niet om de breuk van Jozef en weenen niet om de zonde van Israël.

Toen Jag in elk wcreldsch deuntje dat Amos' tijdgenooten aanhieven, een aanklacht over de zonde van hen, die Davids harp uit handen gegeven hadden, omdat Davids gedachten in hun ziel verbleekt waren. Gelijk voor ons de wereldsche muziek nog altijd een aanklacht is. De geloovige menscli heeft de muziek, de kunst uit handen gegeven. Davids harp kreeg vacantic', want Davids gedachten drongen niet meer door. Toen namen anderen de harp, de luit en spieelden.

En tegelijk komt Amos ons zeggen: elk Davidisch lieid zoekt naar den schoonen vorm, naar den schooinen klank, ook in den eeredienst — als David. Doch als de vorm u bekoort en boeit, waar is uw w e-zen? Gij. die een nieuwen vorm zoekt, of ook, gij, die aan den ouden krampachtig vasthoiidt, waar is bij u de gedachte van David? Waar is uw weenen over Israels zonde? Alleen wie Davids gedachten kent, mag grijpen naar ZfJN harp, om op de snaren te spiglen, dat zijn God hem loert. Houd uw gedachte zuiver en Iaat uw hart zijn als van den man naar Gods hart, en uw lied, uw kunstvorm, zal even vanzelf opkomen en even frisch altijd blijven als bij David. Reformatie van het gebruik der lier begint bij de bekeering van het haxt — tof den God van David. Doch ook: al zoudl ge Davids harp onveranderd in haar ouden vorm bewaren en ge zoudt Davids gedachten niet meer denken, zie, dan zijt ook gij, die bij de harpe Davids zweert, een luidende schel en een klinkende cymbaal geworden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Wel Davids luit, niet Davids lied.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's