GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Gedacliten van Pascal, ingeleid en vertaald door Dr S. Eringa.i)

Het is werkelijk een belangrijke gebeurtenis voor het geestesleven in Nederland, nu van Pascal's Gedachten een vertaling is verschenen van iemands hand, die aan een singuliere kennis van het Fransch paart een juist inzicht in de geestelijke stroomingen van West-Europa, een kenner van den 'Bijbel en van het Christendom, die tevens een uitstekend stylist is. De enkele vertalingen, die er van Pascal bestonden, vertoonen een verschoten en ontkleurd Nederlandsch, dat alle luister derft. De vertaling van Mejuffrouw Fenna de Meyier, hoe voortreffelijk ook gesteld, openbaart een groot gemis aan kennis van den godsdienst, welken Pascal met hart en ziel aanhing, en van het Boiek der boeken, hetwelk hij nagenoeg van huiten kende en dat hem tot grondslag diende van al wat hij heeft gezegd en geleerd.

In de vertaling van Dr Eringa zijn alle hoedanigheden vereenigd. Zoodat het groote werk van den grooten Franschman nu haast even toegankelijk is voor de Nederlanders die geen Fransch kennen^ als voor degenen, die deze taal wel machtig zijn. Zelfs zal degene, die het leest in de vertaling, menigmaal ook dezelfde schoonheidsontroering ervaren als die het leest in het oorspronkelijk.

Pascal hoort tot dat kleine aantal „grooten" wier roem de bewogenheid der eeuwen glansrijk en onveiminderd overstraalt. Menschelijkerwijze «gesproken, "is het uitgesloten, 'dat iemand hem meer van zijn luister berooft. Pogingen om hem neer te halen, falen evenzeer als ze falen bij Sliakespeare, Rembrandt of Beethoven. Ze zijn niet meer te tellen, degenen die zich in zijn werk hebben verdiept en die, den blik verloren in dat diepe en loutere azuur, een wijle de aarde vergeten hebben voor den hemel. De bibliografie van Maire over Pascal is in drie forsche deelen en geeft tien-duizend titels. Vele van Pascal's gezegden zijn tot gevleugelde woorden geworden, en het is bijna niet mogelijk om voor een mensch van besöhaving door te gaan zonder iets van zijn leven of zijn werk te weten.

Merkwaardig genoeg is de omvang van zijn werk gering; behalve een aantal geschriften van uitsluitend wetenschappelijk karakter en die betrekking hebben op de wiskunde of opi de natuurkunde, heeft hij nagelaten een aantal „open" brieven — men weet niet eens zeker ho'eveel piraoies, achttien, negentien of twintig: „De Brieven aan een buitenman", en een boek' dat op' geen voeten of vademen na af is: De Gedachten.

Eigenlijk is dat laatste geen boek. Het is geen geheel, sommige zinnen eindigen met enzoovoort, andere verzanden in de stippellijn. Citatejj uit allerlei schrijvers liggen er doorheen met eigen werk. Kortom, het zijn „gedachten".

Verminkt en verward, zooals onze gedaohten zijn, wanneer wij ze onmiddellijk registreeren. Maar in hun verminking zoo schoon als iets op de wereld, schoon als de armenlooze Venus van "Milo, en als de bouwvallen van Baalbek. Van sommige passages is het aantal exegesen even grooit als er, om een bekend woord te bezigen, geleerde uitleggers zijn. Het citaat van den tegenstander, die bestreden moet worden, ligt er naast dat van den wapenbroeder die in de slagorde meetrekt.

'' Ër. * is'•een '•' hëroèmar''èén "gwiëugéld' "woord in De Gedachten: „Le silence éternel des espaces infinis m'effraye" (De eeuwige stilte van de oneindige ruimten jaagt mij schrik aan). Tlot voor korten tijd voelde iedereen daarin 'de huivering, welke ons bevangt bij den aanblik der sterren en bij het ons indenken van de oneindigheid. Fortimat Strowski, hoogleeraar aan de Sorbonne, tevens een der allerbeste Pascal-kenners, verbaasde onlangs de wereld der letterkundigen met de mededeeling, dat die zin ironisch moet worden opgevat en als critiek naoet gelden op het wereldbeeld van Copernicus.

Het bekende woord „on trouve au monde ce que l'on y apporte" (je vindt op de wereld wat je erzelf brengt) geldt wel in bijzondere mate van De Gedachten. Voltaire en Condorcet hebben in Pascal den half-gekken en half-ontoerekenbaren fanaticus gezien, Sainte-Beuve zag in hem den romanticus, Victor Cousin den sctepticus, zeer velen — te veel om te noemen — den mysticus.

Het doet mij oprecht leed, dat ook Dr Dijk blijkens het voorwoord van Eringa's werk, de meening van Cousin deelt. Niemand is meer gefundeerd geweest in ons allerheiligst geloof dan Pascal. Daarvan overtuigen ons all die ernstige en geloovige menschen, welke in zijn onmiddellijke omgeving hebben geleefd, daarvan overtuigen ons ook De Gedachten zelf, mits men ze leest als de elementen van de Apologie voor het Christelijk geloof die Pascal volgens zijn eigen zeggen en volgens al zijn vrienden van Port-Royal bezig is geweest te construeeren.

Dr Dijk verwijt Pascal, dat hij het nuttigheidsargument laat gelden („geloof maar, dat kan in ieder geval geen kwaad; laat ons wedden, dat God bestaat"). Maar voelt hij dan niet dat Pascal zich nederbuigt tot de allergeringsten in geestelijken stand, voor wie hij óók een gids wil zijn naar omhoog? Het is eenvoudig niet geoorloofd de gevoelens, in dat argument neergelegd, ook maar eenigszins, als die van .Pascal zelven T; e beschouwen.

Gelukkig ziet Dr Eringa Pascal niet als een van twijfel bewogene. Herhaaldelijk vergelijkt hij hem met Calvijn. Wij zullen ons niet gaan verdiepen in den strijd, wie van beiden de grootste was. Laat ons God danken, dat Pascal Calvijn niet was, en dat Calvijn Pascal niet was. Beiden poneeren zij de absolute hoogheid Gods en de absolute ellende van den mensch zonder God. Elk van beiden doet dat volgens zijn eigen temperament, eigen kennis en ervaring, volgens eigen genie. Calvijn bouwt een monument, dat zijn wedergade niet 'heeft in breedte van grondslag, noch in trots van nok' en gevel, maar hij blijft daarbij de man van de zestiende eeuw, wiens denken den invloed der scholastiek ondervindt. Pascal, wien God verhinderd heeft zijn verrukkelijk beeldhouwwerk samen te voegen tot het grootsche geheel, waarover hij met zijn intieme vrienden dikwijls in vervoering heeft gesproken, is de moderne mensch die in niets meer aan de middeleeuwen herinnert, en tot aller harten toegang heeft. - Laat ik een enkel voorbeeld geven van de manier waarop Pascal schrijft van het mysterie des heils. Het is me een vreugde uit Eringa's schoone vertaling te mogen citeeren: „Zoo God de hardnekkigheid der meest verharden had willen breken. Hij had dit kunnen doen door zich zóó duidelijk aan 'hen te openbaren, dat ze niet aan de waarheid van zijn wezen konden twijfelen; gelijk Hij op den Oordeelsdag verschijhen zal, met zulk een losbranding van bliksemen en zulk een omkeering der natuur, dat de dooden zullen opstaan en de blindsten Hem zullen zien.

. Niet aldus heeft Hij willen verschijnen bij Zijn vredekomst.... Het was niet recht, dat Hij op zichtbaar-goddelijke wijze verscheen, om alle menschen stellig te kunnen overtuigen, maar het was ook niet recht, dat Hij zóó heimelijk kwam, dat Hij niet kon worden herkend door die Hem van harte zochten. Voor die heeft Hij zich volkomen kenbaar willen maken; en zoo Zich willende openbaren aan die Hem zoeken met hun geheele hart, en vei'borgen voor die Hem vlieden met hun geheele hart, tempert Hij de kennis Gods, zoodat Hij bewijzen van zichzelf gegeven heeft, zichtbaar voor die Hem zoeken, maar niet voor degenen, die Hem niet zoeken. Er is genoeg licht voor hen die begeeren te zien, en genoeg duisternis voor die anders gezind zijn", (p. 190).

Nergens pakt Pascal ons meer dan wanneer hij ironisch is: , , Het voorbeeld van Alexanders kuischheid heeft niet zoovelen tot matigheid bewogen als dat van zijn dronkenschap' tot ongebondenheid. 't Is geen schande niet zoo, deugdzaam le zijn als hij, en 't schijnt vergeeflijk als men zich niet erger te buiten gaat. Men meent niet geheel tei vervallen tot, de ondeugden van gewone menschen, als men zichzelf herkent in de ondeugden der grooten, en men verzuimt te bedenken, dat zij daarin tot het gemeen behooren. Men Is aan hen verwant in wat wij met het gewone slag gemeen hehhen; want hoe hoog zij ook staan, in een of ander opzicht zijn ze met de geringsten gelijk'. Ze zweven niet in de lucht. Neen, neen; zijn ze grooter dan wij, dan steken ze een hoofd boven ons^ uit; maar hun voeten zijn even laag als de onze. Ze' staan allen op lietzellde vlak, en steunen op denzelfden bodem;

aan den onderkant zijn ze ons gelijk, aan de kleinsten, aan de kinderen, aan de dieren".

De uitgevpr heeft van De Gedachten ©en voornaam boek gemaakt. Het „denkend riet" — wat klinkt het on-fraai in onze taal; dat „roseau pensant" 't welk bedekt is met den warmen gloed van oud goud en omringd met de sfeer der overdenking van eeuwen — op de zfwarte kaft geeft een werkelijk schoone versiering.

In plaats van het bekende portret naar , Ouesnel had ik liever een afbeelding gezien van het veel minder bekende maar schoone doodenmasfcer, dat in een van de Groningsohe college-zalen hangt. En noode mis ik een facsimilé .van een der „bladzijden" der Pensees. Niets zou zoo> zfiier 'de lezers overtuigd hebben van de ongelooflijke inspanning, die de Pascalisten gehad hebben om van dit manuscript een gedrukt boek te maken.


1) W. D. Meinema, Uitgever, Delft. 1927.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's