GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. Saks. B: u s k e n H u e t e a Potgieter. Brusse, Rotterdam.

Het boek, waarvan we den titel hierboiven afschreven, kan beschouwd worden als een eerherstel. Een-eerherstel, dat niet ovarbodig is, nu twee Leidsche hoogleeraren Busken Huet als karakter (het is vooir de zooveelste maal) hebben gewogen, maar te licht bevonden.

Saks heeft, naar het onS voorkomt, in dit bij uitstek inzichtgevende werk, Huet op' afdoende wijze gerehabiliteerd en de zaak, waarran het bakende Geval-Huet 't middelpunt uitmaakt, uit de pnzuivere sfeer van sympathieën en a.ntipathieën uitgebracht en ze obJ3ctief, psychologisch, histoiiscb, critisch onderzocilit en bespLO'ken. Laat ons kortelijk hooren, tot welk resultaat zijn serieus onderzoek heeft geleid.

In 1865 ontstond in de redactie van De Gids, het door Potji ter oipgerlchte maandblad, een conflict. Huet had twee artikelen geschreven over politieke onderwerpen: j, Een Avond aan het Hof" en „De Tweede Kamer en de Staatshegrcoting". Hieiin lei de literator op' weinig beminnelijke wijze zijn politieke incompetentie blooit. D© politieke redactieleden stelden den eisch, dat Huet' zelf in de bladen zou bekendmaken, dat zijn artt. waren opgenomen „zonder medewelen der juridische fakulteit te Leyden" en dat hij zich vooirtaan van alle politieke sch ijverij zou oijlhoudcn. Huet ga.t, en Potgieter volgt hem in de verbanning.

Deze gebeurtenis nu schiep' ee-n piretóedent voor het Geval, drie jaar later. Er was iets in Huet gebroken. Reeds überhaupt was hij geen groot manschenvriend en had hij zijn genegenheid beperkt tot een kleinen kring, waartoe de mederedacteuren van „De Gids" behooirdeii. Uit dézen kleinen kring zag hij zich thans weggeduwd. , En al was Potgieter mèt hem gegaan, het scheen, dat hij' ook z ij n vriendschap-had verloren. „Dat ik in Holland vrienden had, heb ik in de laatste jaren aan niets kunnen bespeuren, " schrijft hij uit Indië aan Potgieter.

In de tweede plaats geeft ISaks een duidelijk overzicht van Huet's lotgevallen, vóór hij naar Indië ging, Na 't uittreden uit „De Gids" trachtte hij Potgieter over te halen tot 't stichten van een nieuw of 't overnemen van een bestaand tijdschrift. Pofgieter weigert koel en bits. „Zijn weigering den yrcegeren toestand in nieuwen vorm te helpen herstellen, schijnt ons toie voor hurme verdere verhonding „beslissend" te zijn geweest." Immers, Busken Huet heeft zich door dit fiasco^ gedwongen gezien, zich geheel aan de joiurnalistiek te geven, doch steeds heeft hij dit gevoeld als een knellende band, die hem belette zij'n speciale talenten, die ongetwijfeld op literair gebied lagen, te ontplooien. Hij was aan de „Opiregte" een (ruim betaalde, maar toch een) „bediende". Zelf spreekt hij ergens van den „tijdrcovende'n en zieldoodenden arbeid" aan de courant der Enschedé's.

Het verlies van vriendschap', de belemmering in de ontplooiing zijner talenten doen heit verstaan, dat Huet uitzag naar verandering, verbetering van positie. Hij meende deze gevonden te hebben in de redactie van de „Java-Bode" te Batavia. En zie hier nu het Geval: Huet, voor liberaal gehouden, benoemd redacleur van een liberale krant, liet zijn overtocht bekostigen door het konservatieve ministerie in Nede.land oip' conditie, dat hij in Indië het gouvernement bij' de handhaving van 't kultuurstelsel. zou steunen in zijn strijd tegen de opponeerende liberale bladen. In 't kort is het dus de vraag: heeft Huet zich verkocht? Is hij „geen gave persoonlijkheid" geweest? Zeldzaam scherpizinnig heeft iSaks deze beschuldiging, o.a. door Prof. Colenbrander tegen Huet ingebracht ontleed en — woerlejd. Misschien blijft de handelwijze van den ©x-predikant in dezle zaak beneden de verwachting, die wij' van hem meenden te mogen koesteren, maar dat zij een smet op zijn naam zou hebben geworpen, waardoor hij voorgoed uit de rij onzer groote mannen behoort geschrapt te worden, dit kan, dunkt ons, na dit boek niet meer worden staande gehouden. Dacht Huet in koloniale zaken liberaal?

„Het is niet waarschijnlijk, dat Huet zich in het verleden met dit eenigszins exotische veel meer dan met de interne politieke en ekonomisohe vraagstukken heeft beziggehouden." In een schrijven aan Groen van Prinsterer, om voorspraak bij Minister Crraaf van Zuylen, erkent hij' te dezen oip'Z'ichto „een leek" te zijn. Van beginselve-rraad, van ve'rkoopen van een overtuiging kan derhalve moeilijk' sprake zijn.^ W'e weten niet, hoe hij-vroieger oordeelde over' de koloniale politiek, maar dat hij er zich in beslist liberalen geest over uitgelaten zou hebben, betwijfelen wij, op grond hiervan alleen reeds, dat in dat geval Huet's tegenstanders en beschuldigers van zestig jaar gel-den en van nu daaro'p dan wel alle aandicht zouden hebben gevest'gd. Intusschen staat het blijkens een brief van Multatuli, 18 Dec. '67 .vast, dat Huet, vóór hij er aan dacht zich met de regeering over het in geding zijnde mandaat in verbinding te stellen, in zake de kwestie dier dagen min of meer bewust, maar in elk geval piartijganger was van 't gouvernement.

Waarvan dus Huet besGhuldigd kan worden is niet karakterzwakte, maar hoogstens lichtvaaidlgheid, om op zulk een onzeewaardig schip uit te varen.

„Want zichzelven, een leek schattend ten opzichte van koloniale vraagstukken, stelde hij zich bloot aan het gevaar van subsidie te hebben ontvangen • in verband met een houding, die hij bij een door hem zsiven, niet voor O'Umog'zlijk gehoiuden verandering van inzicht als eerlijk man z; ou niceten prijsgeven. Vandaag haar bondgeaioot, kon hij morgen zien verplicht zien eene regeering te bestrijden, die hij wegens de van haar ontvangen . financiëele hulp geneigd moest blijven te steunen."

De andere zijde van bet Geval betrof Van Doirp', den uitgever van de „Java-Bode". Prof. Colenbrander beweert eigenlijk weinig minder dan dat Huet zijn as. principaal zOu hebben misleid. Daartegenover stelt Saks, dat Huet n i e-fc wist, hoe de eigenaar van de „Java-Bode" og zijn o-mloodsing der krant in koiiservatieven geest zou reageeren. Van misleiding zou alLsen kwes.ie kunnen zijn, wanneer Huet zich op-stuk van koloniale politiek tegenover Van Dorp als liberaal had uitgegeven. Bij de onderhandelingen is er eoliter blijkbaar geenerlei afspraak gemaakt of voorwaarde gesteld, wat dit punt betrefu

En wat misschien het meest afdoende .argument tegen PrO'f. Colenbranders b-eschuldi]ing is, 'is dat Van Dorp; Huets politieke leiding, ook toen hij zag, dat ze in andere banen gin^ dan die van

zijn. voorganger en hij ze als konservatief onderkende, niet heeft afgekeurd. Integendeel, toen de storm in de Indische wereld over de omloodsing van de „Java-!3ode" opstak en de Bataviasche Handelsvereeniging 't blad boycotte, kon zijn redacteur aan Potgieter schrijven (7 Aug. '68): „De uitgever van de „Java-Bode" is O'P mijne hand..."

Op deze wijze heeft de auteur van de in behandeling zijnde studie den eersten in den titel genoemden letterkundige van de oip' hem geworpien blaam gezuiverd. Hij teekent hem aldus:

'„Ziehier een man, een onbemiddeld man, die als predikant begonnen is een gevaarlijke rondborstigheid te betrachten, waar anderen zwegen en de kat uit den boom keken, die daarna' als politikus opnieuw de gevaarlijkste partij heeft gekozen, die als litterator zijn geheele leven lang door het publiceeren van harde maar heilzame waarheden tegenwerkng heeft gatrotseerd en rijkelijk ondeiTonden — en omdat deze kranige kerel in zijn zorg , , voor lieve vrouw en kind" — misschien — een enkele maal over de schreef is gegaan, omdat tijdens den harden strijd voor het eigen zoowel als voor oen waardiger bestaan der natie, in het staal van dit sterke karakter enkele scharten zijn geslagen, heeft onze officiëele kritiek voor dezen voortrekker geen, vriendelijker gezicht over dan het zeer bedenkelijke van den eenen en het streng afkeurende van den anderen professor! "

Gelijk bekend, heeft „het Geval" ook op Poitgieter een onaangenamcn indruk gemaakt, Re? ds Huet's vertrek naar Indië heeft hij dezen eigenlijk blijvend kwalijk genomen en daarbij kwam dan nog de vrije overtocht en de opdracht 1! Huet heeft tegenover zijn vriend geen schuld bekend, omdat hij geen schuld erkende. Maar Potgieter legde zich daar zoo maar niet bij neer en in de con-espondentie dezer beide veertigers komt vele malen terloops of meer opzettelijk, het Geval ter sprake. iSaks heeft deze correspondentie nauwkeurig bestudeerd en daaruit de verhouding van Busken Huet en Potgieter op waarlijk voortreffelijke wijke geleekend, zóó, dat ook ten dezen van den eerste alle verdenking zelfs van lage huichelarij en bedrog voor immer is verwijderd.

En daarin ligt tenslotte het sympathieke en de beteekenis van dit boek: het plaatst Huet in ©en gunstiger licht en beziet zijn menschelijken „misstap" niet enghartig, maar ruim, begrijpend. Daarbij : Saks' studie is een meesterstuk van histoh rische kritiek en zielkundige analyse. Het komt mij voor, dat de waarde van zijn arbeid als zooi-'danig verre uitgaat boven de beteekenis van het Geval, waarmee hij zich bezig hield.

M. J. LEENDERTSE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's